Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

L’Essere di Dio è un Mistero

Per voi il Mio Essere E’ e rimane un grande Mistero, perché finché siete sulla Terra, il vostro pensare è limitato e non è in grado di penetrare nelle profondità spirituali. Ma anche per lo spirituale luminoso Io Sono e Rimango insondabile, benché sia già penetrato in un profondo sapere spirituale ed ha formato sé stesso già nell’essere primordiale, che è una volta proceduto da Me come Mia Immagine. Per la Beatitudine che dura in eterno, ci vuole però un costante tendere a Me Stesso, un costante avvicinarsi a Me. E ciononostante Io Sono irraggiungibile. E nuovamente l’essere viene irradiato da Me Stesso e riempito con illimitata beatitudine, in modo che l’unificazione con Me l’essere si rende anche conto della Mia Presenza. Ma se Io fossi raggiungibile, allora sarebbe anche colmata una volta la Beatitudine, che però non può avvenire, perché non esiste nessuna fine del Mio rendere felice; l’essere tenderà sempre a Me e troverà per sempre nuovo esaudimento e non potrà in eterno sondarMi. Io Sono e Rimango per tutto ciò che è proceduto da Me un eterno Mistero, ma non Mi tengo lontano da questo, perché il Mio Amore è infinito. E dato che il Mio Amore non termina mai, anche la beatitudine dei Miei figli non può terminare, perché nella Perfezione non esiste nessuna limitazione, non può mai esistere nessuna fine. L’essere salirà sempre più in Alto verso la Luce, e la Luce gli splenderà continuamente, ma la Luce è e rimarrà irraggiungibile. Perché Io Sono la Fonte dall’Eternità della Luce e della Beatitudine, il Quale è inesauribile, al Quale tutto lo spirituale tende e trova infinita Beatitudine, di essere nutrito da questa Fonte dall’Eternità. Il Mio Essere E’ e Rimane insondabile. E così si comprende anche, che questo Essere non può venire personificato, perché non Lo si può immaginare per nulla come qualcosa di limitato. Ed ora comprenderete anche, perché questo Essere, la Fonte dall’Eternità della Luce, non poteva essere visibile agli esseri creati. Perché la Luce nella sua pienezza avrebbe consumato tutto. Poteva donarSi bensì in tutta la Pienezza, ma l’essere doveva rimanere qualcosa di autonomo, come scintilla di Luce doveva condurre una vita indipendente, al quale Io volevo preparare una costante felicità. E per la Beatitudine ci vuole anche un costante desiderare ed un costante adempiere. Quando l’’essere si è lanciato in Alture luminose, allora è colmato di un amore sempre più ardente, e questo amore spinge verso l’eterno Amore. Ed Io restituisco l’Amore e rendo l’essere indicibilmente felice. Ma questo non significa la silenziosa nostalgia, ma soltanto l’accresciuto desiderio di Me, il Quale Si dona sempre di nuovo all’essere. Ma come uomo il vostro pensare è limitato, e non potete mai afferrare tali Sapienze. Ma nella vostra imperfezione potete anche già stabilire il collegamento con Me e farvi rendere felici: potete pregare, potete tenere il dialogo con Me, ed il Mio Raggio d’Amore può fluire in voi, anche se soltanto come debole corrente di Forza, perché siete ancora imperfetti. Ma anche questa debole corrente di Forza vi renderà felici, e voi stessi la potete aumentare, appena divampa in voi l’amore per Me e divamperà sempre più chiaramente. Allora c’è in voi già una dolce nostalgia, che Io adempio, e questo avrà per conseguenza, che il vostro desiderio per la Mia Irradiazione d’Amore diventa sempre più forte e che voi trovate anche il contraccambio secondo il grado del vostro amore. Mi percepirete, vi renderete conto della Mia Presenza, e ciononostante non potete afferarMi con il vostro intelletto, perché il Mio Essere vi è e rimane un Mistero. E ciononostante Mi rivelo a voi. Mi potrete riconoscere come un Essere, che è in Sé Amore, Sapienza e Potenza. Ed allora Mi amerete anche sempre di più. Ed avrà sempre luogo e si svolge sempre l’atto del rendere felice, perché non vorrete mai fare a meno di questa Beatitudine, quando una volta siete stati resi felici da Me. La scintilla, che era stata irradiata da Me come essere autonomo, tenderà costantemente verso il mare di Fuoco del Mio Amore, E questo tendere verso di Me non finirà mai in eterno, eternamente l’Amore si donerà, i vasi si apriranno eternamente ed accoglieranno in sé eternamente il Mio Raggio d’Amore. Ed il desiderio per Me ed il costante adempiere preparerà la beatitudine, che non troverà mai una fine.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

GOD's WEZEN is een geheim

Mijn WEZEN is en blijft voor u een groot geheim, want zolang u op aarde vertoeft, is uw denken begrensd en niet in staat geestelijke diepten binnen te dringen. Maar ook voor het geestelijke dat vol licht is, ben en blijf IK ondoorgrondelijk, ofschoon dit al in een diep geestelijk weten is doorgedrongen en zichzelf al gevormd heeft tot zijn oorspronkelijk wezen: dat eens als Mijn evenbeeld van MIJ is uitgegaan.

Bij een gelukzaligheid die eeuwig duurt, hoort echter een voortdurend zich inspannen om naar MIJ Zelf te komen, een voortdurend naderen van MIJ. En toch ben IK onbereikbaar. En wederom wordt het wezen door MIJ Zelf aangestraald en met onbegrensde gelukzaligheid vervuld, zodat in de vereniging met MIJ ook het wezen zich bewust is van Mijn tegenwoordigheid. Zou IK echter niet onbereikbaar zijn, dan zou ook eens de gelukzaligheid vervuld zijn - wat echter niet kan gebeuren want er is geen einde aan het gelukkig maken door MIJ, steeds zal het wezen zich inspannen bij MIJ te komen en steeds opnieuw vervulling vinden en toch eeuwig MIJ niet kunnen doorgronden. IK ben en blijf voor al wat uit MIJ is voortgekomen een eeuwig geheim - maar IK houd ME er niet van verwijderd, omdat Mijn Liefde oneindig is.

En omdat deze Liefde van MIJ niet ophoudt, kan ook het gelukkig maken van Mijn kinderen niet ophouden, omdat er in de volmaaktheid geen beperking bestaat, kan er nooit een einde aan komen.

Steeds hoger zal het wezen opstijgen naar het Licht en het Licht zal hem aan een stuk door toestralen, maar het Licht zal onbereikbaar zijn en blijven. Want IK ben de Oerbron van het Licht en de gelukzaligheid Die onuitputtelijk is, op WIE al het geestelijke aanstuurt en er oneindige gelukzaligheid in vindt door deze Oerbron gespijzigd te worden. Mijn WEZEN is en blijft ondoorgrondelijk. En zo is het ook te begrijpen dat dit WEZEN niet als persoon is voor te stellen, dat men zich niets begrensd daaronder kan indenken. En u zult nu ook begrijpen waarom dit WEZEN - de Oerbran van het Licht - voor de geschapen wezens niet zichtbaar kon zijn. Want het Licht in zijn oervolheid zou alles verteerd hebben. Het (Licht) kon Zich wel in alle volheid wegschenken, maar het (geschapen) wezen moest iets zelfstandigs blijven, als lichtvonk moest het een zelfstandig leven leiden, aan wie IK een altijddurend geluk wilde bereiden. En bij gelukzaligheid hoort een voortdurend verlangen en voortdurend vervullen.

Als het wezen zich in stralende hoogten heeft opgewerkt, is het van steeds vuriger liefde vervuld en deze liefde dringt met kracht naar de eeuwige LIEFDE En IK geef de Liefde weer terug en maak het wezen onuitsprekelijk gelukkig. Maar dat betekent niet dat het verlangen gestild wordt, veeleer verhoogt het slechts het verlangen naar MIJ, DIE ME steeds weer aan het wezen schenk.

Als mens is echter uw denken begrensd en nooit zult u zodanige wijsheden kunnen begrijpen. Maar in uw onvolmaaktheid zult u ook al de verbinding met MIJ tot stand kunnen brengen en u gelukkig laten maken: u zult kunnen bidden, u zult samen met MIJ kunnen spreken en de straal van Mijn Liefde kan in u binnenstromen, ofschoon als slechts een geringe stroom van kracht, omdat u nog onvolmaakt bent. Maar ook dit beetje stroom van kracht zal u gelukkig maken en u zelf zult hem kunnen doen toenemen, zodra de liefde tot MIJ in u ontgloeit en steeds helderder opvlamt. Dan is er al een stil verlangen in u dat IK vervul, en dit zal tot gevolg hebben dat uw verlangen naar de aanstraling van Mijn Liefde steeds sterker wordt en u ook voelt dat dit beantwoord wordt, al naar de graad van uw liefde.

U zult MIJ gewaarworden, u zult u van Mijn aanwezigheid bewust worden en toch zult u MIJ met uw verstand niet kunnen vatten, omdat Mijn WEZEN voor u een geheim is en blijven zal. En toch openbaar IK MIJ aan u.

U zult MIJ kunnen herkennen als een WEZEN dat in Zich Liefde, Wijsheid en Macht is. En u zult MIJ dan ook steeds meer liefhebben en het u-gelukkig-maken heeft steeds en steeds weer plaats, want nooit zult u - als u eens door MIJ gelukkig gemaakt bent - deze gelukzaligheid willen missen.

De vonk die uit MIJ werd uitgestraald als zelfstandig wezen, zal voortdurend aansturen op de Vuurzee van Mijn Liefde. En dit streven om bij MIJ te zijn zal eeuwig niet eindigen, eeuwig zal de Liefde zich wegschenken, eeuwig zullen de zielen zich openen en eeuwig de straal van Mijn Liefde in zich opnemen. En steeds zal het verlangen naar MIJ en het voortdurend vervullen ervan, gelukzaligheid bereiden die nooit meer zal eindigen.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte