La Salvezza è venuta dall’Alto. Quante labbra pronunciano questa, e quante volte il cuore non vi partecipa in quanto l’uomo non riflette nemmeno una volta seriamente, che cosa ha da significare la Discesa di Gesù Cristo sulla Terra. Un Bambinello Era nato, la cui Anima E’ discesa dal Regno di Luce, perché in questo Bambinello Dio Stesso Si voleva incorporare. Il Bambinello Gesù Era un Uomo, nato da Maria, la Vergine, che Lo aveva concepito dalla Forza dello Spirito. L’Uomo Gesù cominciava la Sua Via terrena come ogni altro uomo, ma i fenomeni che accompagnavano la Sua Nascita non erano quelli di un uomo normale, ma indicavano al fatto, che un Involucro straordinario celava anche un Fanciullino straordinario, che doveva essere l’Involucro dell’Eterna Divinità, che poteva manifestarSi solamente in un Uomo puro, senza peccato, come Lo Era il Fanciullino Gesù. Perché Costui aveva da adempiere una Missione di un Significato così grande, che per questa anche le premesse erano insolite. Dio Stesso voleva prendere Dimora in questo Bambinello Gesù, ed ha scelto per Sé una Forma, che Era immacolata e celava anche un’Anima immacolata, nella Quale ora l’Eterna Divinità poteva prendere Dimora, per compiere l’Opera di Redenzione per l’intera umanità. Che Dio Stesso E’ disceso sulla Terra, era un’Opera ultragrande di Misericordia, perché la Terra giaceva nella più profonda oscurità e pure così tutti gli abitanti della Terra, erano dominati e torturati dal principe dell’oscurità, e languivano sotto la pressione della non-libertà nel peccato e nel tormento. E Dio sapeva di questa miseria delle Sue creature, che una volta si erano liberamente separate da Lui e, ingarbugliati in una oscurità sempre più profonda, non trovavano più nessuna via d’uscita e gridavano per un Salvatore, affinché le liberasse. Dio ha sentito la loro chiamata ed ha mandato il Suo Figlio sulla Terra, un Essere pure proceduto dal Suo Potere ed Amore, il Quale E’ rimasto nella Sua pienezza di Luce, quando i Suoi fratelli stessi si precipitavano giù nell’oscurità. L’Anima di Gesù Era dedita a Dio nell’ultragrande Amore, ma amava anche i Suoi fratelli caduti e voleva aiutarli al ritorno nella Casa del Padre, perché sapeva che soltanto nella Presenza di Dio c’era la felicità e la beatitudine e lontano da Lui miseria, tormento ed oscurità. Gesù conosceva le due situazioni ed il Suo Amore per gli infelici Lo ha mosso di offrire Sé Stesso a Dio come Sacrificio, per espiare la colpa del peccato, che era incommensurabilmente grande e non avrebbe mai potuto essere espiato dallo spirituale diventato empio. Ma un’Anima pura, senza peccato, voleva sacrificarSi per i loro peccati, per estinguere la colpa e per dare Soddisfazione alla Giustizia di Dio; perché l’Anima Era Amore. L’Amore Era Dio. Dio o l’Amore colmava l’Uomo Gesù, in modo che potesse compiere un’Opera delle più grandi sofferenze e tormenti, per via di quei fratelli caduti. E così Dio Stesso discese sulla Terra in Gesù ed assunse una Forma umana che corrispondeva a tutte le premesse, per celare in Sé l’Eterna Divinità Stessa, senza dover scomparire. Il Bambinello Gesù Era colmo d’Amore, e tutto ciò che entrava nel Suo Raggio d’Amore, veniva colmato nel cuore dal canto d’amore, di lode e di ringraziamento, perché alla mangiatoia del Bambinello venivano soltanto degli uomini, il cui cuore era puro e dedito a Dio e che perciò percepivano anche l’Amore che irradiava il Bambinello, e s’infiammavano nell’ardente amore per il Bambino Gesù. Certo, i procedimenti intorno alla Nascita di Gesù vengono solo ancora considerati come leggenda, ma chi è colmo dello Spirito di Dio, il cui spirito è risvegliato, sa anche, che tutto è Verità ciò che si è ancora conservato come sapere fra gli uomini della Nascita di Gesù. Miracoli su Miracoli avvenivano intorno al Bambino Stesso, nella natura, nel Cielo e sulla Terra e tutti gli Angeli nel Cieli piegavano le ginocchia dinanzi a Colui, il Quale Si incorporava nel Bambinello Gesù, così come anche uomo ed animale erano afferrati dal più santo timore e silenzio, quando si svolgeva il Miracolo più grande, la Divenuta Uomo di Dio in Gesù. E chi ha lo spirito risvegliato, il suo cuore pronuncerà anche convinto le parole: “La Salvezza è venuta dall’Alto.... ” Perché anche su di lui irradia lo Splendore d’Amore del Salvatore Gesù Cristo, lui fa parte di coloro per la cui Salvezza il Salvatore E’ venuto sulla Terra, lui fa parte dei redenti, per i quali è stata compiuta l’Opera di Misericordia sulla Croce, perché voleva che anche lui venisse redento dal peccato e dalla morte. E costui non parlerà soltanto con le labbra della Nascita di Cristo, nel suo cuore seguirà in pensieri tutto ciò che si è svolto in quella notte, quando la Luce del mondo E’ discesa sulla Terra, quando il Bambinello Gesù ha visto la Luce del mondo. E s’intonerà nel canto di Lode: “Pace sulla Terra e benevolenza agli uomini che sono di buona volontà.
Amen
TraduttoreHet heil is gekomen van boven naar hier.
Hoeveel lippen spreken dit uit en hoe vaak is het hart er niet bij betrokken, in zoverre, dat een mens zich niet eenmaal ernstig bezint, wat de komst van Jezus Christus naar de aarde te betekenen heeft. Een kindje werd geboren, wiens ziel uit het rijk van het licht naar de aarde kwam, omdat God zelf zich in dit kindje wilde belichamen. Het kindje Jezus was een mens, geboren uit Maria, de maagd die Hem ontvangen had uit de kracht van de Geest.
De mens Jezus begon Zijn leven op aarde zoals elk ander mens. Maar de verschijnselen die Zijn geboorte begeleidden ware niet die van een gewoon mens. Maar ze wezen erop dat een buitengewoon omhulsel ook een bijzonder knaapje bevatte, dat ’t het omhulsel moest zijn van de eeuwige Godheid, die alleen in een zuiver mens zonder zonden zichtbaar kon worden, zoals het bij het knaapje Jezus het geval was. Want Hij had een missie te vervullen van zo’n grote betekenis, dat ook de voorwaarden daarvoor buitengewoon waren. God zelf wilde in dit kindje Jezus Zijn intrek nemen en Hij koos daarvoor een vorm die smetteloos was en ook een smetteloze ziel bevatte in welke nu de eeuwige Godheid Zijn intrek kon nemen om het verlossingswerk voor de gehele mensheid te volbrengen. Dat God zelf naar de aarde afdaalde was een buitengewoon groot werk van erbarmen. Want de aarde lag in diepste duisternis en alle bewoners van de aarde eveneens. Ze waren door de vorst der duisternis overheerst en gekneveld en ze kwijnden weg onder de druk van de onvrijheid in zonde en kwelling. En God was op de hoogte van de nood van Zijn schepselen die zich eens vrijwillig van Hem hadden gescheiden en, in steeds diepere duisternis verstrikt, geen uitweg meer vonden en riepen om een Redder die hen moest bevrijden. God hoorde hun roepen en zond voor hen Zijn Zoon naar de aarde. Een eveneens uit Zijn macht en liefde voortgekomen Wezen, dat in de volheid van Zijn licht is gebleven, toen Zijn broeders zich zelf naar beneden stortten in de duisternis. De ziel van Jezus was God in overgrote liefde toegedaan. Ze hield echter ook van haar gevallen broeders en wilde hen helpen terug te keren in het vaderhuis, omdat ze wist dat alleen in Gods tegenwoordigheid geluk en zaligheid was, en in afwezigheid van Hem nood, kwelling en duisternis. Jezus kende beide toestanden en Zijn liefde voor de ongelukkigen bracht Hem ertoe zich zelf aan God aan te bieden als offer, om de zondenschuld af te betalen die onmetelijk groot was en nooit door hen die zondig geworden waren zelf had kunnen worden goedgemaakt. Maar een reine, schuldloze ziel wilde zich opofferen voor hun zonden, om de schuld teniet te doen en aan de gerechtigheid van God voldoening te schenken. Want de ziel was Liefde.
De Liefde was God.
God, ofwel de Liefde, vervulde de mens Jezus zó, dat Hij een werk van het grootste lijden en kwellingen wilde volbrengen ter wille van die gevallen broeders. En zo daalde God zelf in Jezus af naar de aarde en betrok een menselijke vorm die aan alle eisen beantwoordde om de eeuwige Godheid zelf in zich te dragen, zonder te moeten vergaan.
Het kindje Jezus was vol liefde. En alles wat in de straal van Zijn liefde kwam, werd in het hart vervuld van liefde, lof en dankzegging. Want er kwamen naar de kribbe van het kindje alleen mensen, wier harten rein waren en God toegedaan en die daarom ook de liefde voelden die het kindje uitstraalde en die in vurige liefde ontbrandden voor het Jezuskind. Weliswaar worden de gebeurtenissen tijdens de geboorte van Jezus slechts nog als een legende beschouwd, maar wie vervuld is van de geest Gods, wiens geest is opgewekt, die weet ook dat alles waarheid is wat van de geboorte van Jezus als kennis onder de mensen bewaard is gebleven. Wonder na wonder gebeurde rondom het kind zelf, in de natuur, in de hemel en op aarde. En alle engelen in de hemel bogen hun knie voor Degene die zich belichaamde in het kindje Jezus, zoals ook mens en dier door het heiligste ontzag en door stilte waren gegrepen, toen het grootste wonder, de menswording van God in Jezus, plaatsvond. En wiens geest is gewekt, diens hart zal ook overtuigd de woorden uitspreken: "Het heil is van boven neergedaald." Want op hem straalt eveneens het schijnsel van liefde van de Heiland Jezus Christus. Hij behoort tot diegenen voor wier redding de Heiland naar de aarde kwam. Hij behoort tot de verlosten voor wie het werk van erbarmen aan het kruis werd volbracht, omdat hij wilde, dat ook hij verlost zou worden van zonde en dood. En deze zal niet alleen met de lippen spreken over de geboorte van Christus. Hij zal met zijn hart in gedachten alles volgen wat zich heeft afgespeeld in die nacht dat het Licht der wereld naar de aarde afdaalde, dat het kindje Jezus het Licht der wereld zag. En hij zal instemmen met de lofzang: "Vrede op aarde en een welbehagen voor de mensen die van goede wil zijn".
Amen
Traduttore