Ho ancora molto da dirvi, ma non lo afferrate. Quante volte ho detto queste Parole ai Miei discepoli, che erano bensì costantemente intorno a Me e malgrado ciò sovente non potevano comprendere Chi parlava con loro ed in quale rapporto stavano con Colui Che parlava a loro. Ma non erano ancora illuminati dal Mio Spirito. E potevano ricevere il Mio Spirito solamente dopo il Mio Sacrificio sulla Croce che ho portato per l’intera umanità. Sarebbe però anche stato del tutto inutile guidare i Miei discepoli già prima nelle Sapienze più profonde, benché anche per questa veniva da Me prestato il lavoro preliminare, perché il loro compito consisteva unicamente nel fatto, di uscire nel mondo e di annunciare agli uomini il Vangelo dell’amore e di portare loro l’annuncio di Me e della Mia Opera di Redenzione, perché questa era la cosa più importante per tutti gli uomini, cioè di vedere in Me il Salvatore dal peccato e dalla morte, l’Uno, il Quale Solo poteva liberarli dalla notte della morte. Quello che i Miei discepoli dovevano sapere per questa funzione d’insegnamento, veniva loro rivelato mediante il Mio Spirito, e perciò potevano provvedere giustamente a questa loro funzione, potevano dare il chiarimento agli uomini che lo desideravano, ed anche loro stessi a volte erano chiaroveggenti e potevano dare uno sguardo nel Regno dello Spirito. Loro venivano anche istruiti da quel Regno, stavano in collegamento con Me ed il mondo di Luce, e di conseguenza era anche chiaro e limpido in loro stessi. Mi riconoscevano come il loro Dio e Creatore dall’Eternità, come il loro Padre, il Quale Era disceso ai suoi figli per portar loro l’Aiuto nella miseria spirituale più grande. Ma questa pienissima conoscenza l’avevano solo dopo l’Effusione dello Spirito, dopo la Mia Ascesa al Cielo. Fino a quando Io Stesso camminavo fra loro, Mi vedevano comunque come Uomo, benché la Mia Divinità Si manifestava costantemente, sia nel parlare come anche nelle Opere dell’Uomo Gesù. E questo doveva essere così, dovevano poter seguire nella totale naturalezza il Mio cammino terreno fino alla Mia morte, perché anche loro erano degli esseri liberi che non dovevano essere determinati da nessuna costrizione spirituale nel loro pensare, volere ed agire. E perciò a loro non poteva essere rivelato tutto prima dell’Effusione dello Spirito, perché li avrebbe fatti crollare, cioè il loro intelletto non lo avrebbe potuto elaborare e non avrebbero nemmeno potuto diventare degli idonei annunciatori della Mia Dottrina d’amore, coloro che avrebbero dovuto andare come uomo fra gli uomini e non avrebbero dovuto portare loro alcuna dimostrazione da costringere alla fede. Io conoscevo i Miei discepoli, conoscevo il loro stato di maturità e davo loro sempre ciò che erano in grado di afferrare, ma la conoscenza giunse loro poi fulmineamente, quando il Mio Spirito si Era effuso su questi discepoli. E così verrà istruito ogni uomo, quando Io Stesso posso accendere in lui la Luce, e solo allora possono essere dischiuse in lui anche le Sapienze più profonde, per le quali non aveva nessuna comprensione prima. Malgrado ciò voi, Miei discepoli del tempo della fine, dovete di nuovo portare fuori nel mondo il sapere che voi stessi ricevete, perché può contribuire affinché ad un uomo possa sopraggiungere il desiderio per il Mio Spirito. Ma solo allora lo renderà felice il sapere che ha accolto bensì dapprima con l’intelletto, ma che deve poi penetrare nel cuore per diventare vivente, quando in lui viene accesa la Luce della conoscenza. E perciò dovete annunciare sempre per primo la Mia Dottrina dell’amore, perché l’amore soltanto rende possibile che Io possa effondere il Mio Spirito, l’amore soltanto accende la Luce, perché l’amore stesso è la Luce dall’Eternità, e chi sta in questa Luce, è davvero sfuggito alla notte, a lui si rivelano tutti i Segreti, perché Io Stesso Mi rivelo a lui e sarà beato.
Amen
TraduttoreIk heb u nog veel te zeggen, maar u kunt het niet bevatten.
Hoe vaak sprak Ik deze woorden tot mijn discipelen die wel voortdurend rondom Mij waren en toch vaak niet konden begrijpen Wie er met hen sprak en in welke verhouding ze tot Mij stonden - tot Degene die tot hen sprak.
Maar ze waren nog niet door mijn geest verlicht.
En mijn geest konden ze pas ontvangen nadat Ik het kruisoffer had gebracht voor de gehele mensheid. Maar het zou ook helemaal doelloos zijn geweest, mijn leerlingen al tevoren met de diepste wijsheid bekend te maken, ofschoon het voorbereidende werk daarvoor wel door Mij werd verricht. Want hun taak bestond alleen daarin, de wereld in te trekken en de mensen het evangelie van de liefde te verkondigen en ze in kennis te stellen van Mij en mijn verlossingswerk. Want dit was het belangrijkste voor alle mensen, dat ze in Mij de Redder zagen van zonde en dood, die Ene die alleen hen kon bevrijden uit de nacht van de dood. Dat wat mijn leerlingen voor dit ambt als leraar moesten weten, werd hun door mijn geest geopenbaard. En daarom konden ze hun ambt als leraar juist uitoefenen. Ze konden de mensen die dat verlangden opheldering geven. En zij zelf konden soms ook helder schouwen en een blik werpen in het rijk van de geest.
Want ze werden ook vanuit dat rijk onderricht. Ze stonden in verbinding met Mij en de lichtvolle wereld. En bijgevolg was het ook in hen zelf licht en helder.
Ze zagen Mij als hun God en Schepper van eeuwigheid, als hun Vader die tot Zijn kinderen was afgedaald om hun hulp te bieden in de grootste geestelijke nood. Maar dit volledige inzicht hadden ze pas na het uitgieten van de geest, na mijn hemelvaart.
Zolang Ik zelf onder hen verkeerde, beschouwden ze Mij toch als mens, ofschoon de Godheid zich vanuit Mij voortdurend uitte, zowel in spreken als ook in de werken van de mens Jezus. En dit moest zo zijn. Ze moesten in volledige onbevangenheid mijn wandel op aarde kunnen volgen tot aan mijn dood. Want ook zij waren vrije wezens van wie het denken, willen en handelen door geen enkele geestelijke dwang bepaald mochten worden. En daarom kon hun ook niet vóór het uitgieten van de Geest alles worden geopenbaard, omdat ze daar op zouden zijn stukgelopen, dat wil zeggen: hun verstand zou het niet hebben kunnen verwerken. En zij zouden ook geen deugdelijke verkondigers van mijn liefdesleer hebben kunnen worden, die als mens midden onder de mensen moesten gaan en hun evenmin tot geloof dwingende bewijzen zouden hebben mogen leveren. Ik kende mijn leerlingen. Ik was op de hoogte van de toestand van hun rijpheid en Ik gaf hun steeds dat wat ze konden bevatten. Maar het inzicht kwam bij hen in een flits, toen mijn geest zich over deze discipelen uitgoot. En zo zal ieder mens worden onderricht, wanneer Ik zelf het licht in hem kan ontsteken. En pas dan zullen hem ook diepere wijsheden kunnen worden ontsloten, waar hij voordien geen begrip voor heeft. Toch moet u, mijn leerlingen van de eindtijd, het weten dat u zelf ontvangt, weer uitdragen in de wereld. Want het kan ertoe bijdragen dat iemand wordt overvallen door het verlangen naar mijn geest.
Het weten dat hij tevoren wel met het verstand opnam, maar dat eerst tot het hart moet doordringen om levend te worden, zal hem echter pas dan gelukkig maken, wanneer in hem het licht van het inzicht wordt ontsloten.
En daarom moet u steeds als voornaamste mijn liefdesleer verkondigen. Want alleen de liefde maakt het mogelijk dat Ik mijn geest kan uitgieten. Alleen de liefde ontsteekt het licht, want de Liefde is zelf het Licht van eeuwigheid. En wie in dit Licht staat, die is waarlijk de nacht ontvlucht. Alle geheimen worden hem onthuld, want Ik zelf openbaar Me aan hem en hij zal gelukzalig zijn.
Amen
Traduttore