Qualunque cosa viene fatto nella buona volontà per contribuire alla Redenzione di anime, per aiutarle nella loro miseria spirituale, viene anche valutato come lavoro di Redenzione ed è a favore di quelle anime infelici, che voi vorreste preservare dalla sorte dell’oscurità. Loro sentono la vostra intercessione e voi le richiamate a voi tramite i vostri amorevoli pensieri, per non abbandonarvi mai più, appena sentono la Forza che procede da voi tramite il vostro amore. Ed Io so molto bene quali anime necessitano della vostra intercessione, quando pregate per le anime che languono ancora nell’abisso. Io so anche come si comportano queste anime nei confronti della vostra volontà di aiutare e condurrò a voi anche quelle anime affinché si lascino liberare con il vostro aiuto, perché per primo deve essere loro apportato il Vangelo, affinché ora possono diventare attive loro stesse, quando viene trasmesso loro la Forza. Loro stesse devono sapere di Gesù Cristo come Redentore dall’abisso, prima che possano condurre a Lui anche altre anime, in cui consiste anche la loro attività, quando scintilla loro una piccola Luce di conoscenza. Queste anime non possono fare nulla senza Gesù Cristo, ma nell’abisso sono totalmente senza conoscenza su di Lui, il Quale da Solo può salvarle dall’oscurità. E questo sapere deve essere guidato a loro mediante voi, solo allora possono invocarLo nella propria volontà, e soltanto allora avranno la salvezza. Ma finché le anime sono senza conoscenza sul loro Redentore, sono anche esposte senza speranza nel potere del Mio avversario e la vostra preghiera per queste anime significa per loro un leggero allentamento delle loro catene, che dà loro la spinta di venire a voi nella speranza del cambiamento della loro situazione. Ed allora devono ricevere da voi il chiarimento in qual modo può essere migliorata la loro situazione, in qual modo possono liberarsi dal potere del loro maestro carceriere. Ed appena è stato loro donato questo sapere, possono di nuovo decidere loro stesse se vogliono seguire o no i vostri consigli. Ma se si sono intrattenute una volta vicino a voi, il ritorno all’abisso è terribile per loro in modo che riflettono seriamente e seguiranno quasi sempre le vostre proposte che invocano Colui Che voi avete annunciato loro come il Salvatore e Redentore, per non venir di nuovo messe in catene. La Redenzione dall’abisso dipende dalla libera volontà dell’essere, un’anima non può essere liberata contro la Legge del Mio eterno Ordine e venir condotta alla Luce quando lei stessa non lo vuole. E voi dovete stimolare con tutto l’amore questa volontà e mettere al corrente gli esseri della Mia Parola che ha un forte effetto di Forza su loro e perciò voi stessi possedete una grande forza d’attrazione, perché voi donate loro amore e Forza. Solo raramente un’anima è così incaparbita da ritornare nell’abisso, una volta che ha sentito da voi il beneficio di Luce e Forza, altrimenti cadrebbe ancor più profondamente di prima, condizione che durerebbe tempi eterni prima che sperimenti di nuovo la Grazia dell’apporto di Luce, perché un’anima talmente incaparbita è ancora del tutto nelle catene dell’avversario ed ha seguito le scintille di Luce soltanto nell’intenzione di spegnerle, benché venga irradiata soltanto allora e potrebbe liberarsi facilmente da quel potere. Ma si tiene conto della volontà dell’anima. Ma oltremodo grate sono tali anime salvate dall’abisso a coloro che hanno aiutato loro alla Luce mediante amorevole intercessione oppure insegnamenti mentali e dimostrano agli uomini la loro gratitudine mediante l’aiuto nella miseria terrena e mediante del lavoro di Redenzione nel Regno spirituale, diventano ferventi collaboratori nel Mio Regno, discendono di nuovo nell’oscurità ed aiutano a salire alla Luce coloro che sono volonterose.
Amen
TraduttoreAlles wat vanuit een goede wil wordt gedaan om tot verlossing van de zielen bij te dragen, hen te helpen in hun geestelijke nood, dat wordt ook als verlossingsarbeid beschouwd en komt die ongelukkige zielen ten goede die u zou willen behoeden voor het lot van de duisternis.
Ze voelen uw voorbede en u roept hen met uw liefdevolle gedachten tot u, om u nu nooit meer te verlaten zodra ze de kracht gewaarworden die van u uitgaat door uw liefde.
En Ik weet heel goed welke zielen uw voorbede nodig hebben, als u bidt voor de zielen die in de duisternis smachten.
Ik weet ook hoe deze zielen zich gedragen tegenover uw wil om te helpen en zal ook die zielen naar u toe leiden, opdat ze zich met uw hulp laten verlossen. Want als eerste moet hun het evangelie worden gebracht, opdat ze nu zelf actief kunnen worden als aan hen kracht wordt overgebracht.
Ze moeten zelf op de hoogte zijn van Jezus Christus als Verlosser uit de diepte, voordat ze ook andere zielen bij Hem kunnen brengen, waarin dan ook hun werkzaamheid bestaat als ze een kleine glimp van inzicht opvangen.
Deze zielen zijn zonder Jezus Christus tot niets in staat. Maar in de diepte weten ze totaal niets over Hem, Die hen alleen kan redden uit de duisternis. En dit weten moet door u aan hen worden overgebracht. Dan pas kunnen ze Hem uit eigen wil aanroepen en dan pas zal hun redding ten deel vallen. Maar zolang ze geen weet hebben van hun Verlosser, zijn ze ook zonder hoop aan de macht van mijn tegenstander overgeleverd. En uw gebed voor deze zielen betekent voor hen een kleine versoepeling van hun boeien wat hun de moed geeft naar u te komen in de hoop op verlossing van hun toestand. En dan moeten ze bij u tot inzicht komen, op welke manier hun toestand verbeterd kan worden, op welke manier ze vrij kunnen worden van de macht van hun gevangenbewaarder. En zodra dit weten hun is geschonken, kunnen ze weer zelf beslissen of ze uw raadgevingen willen opvolgen of niet.
Maar als ze zich eenmaal in uw omgeving hebben opgehouden, is de terugkeer naar de diepte voor hen zo vreesaanjagend, dat ze ernstig nadenken en meestal uw adviezen zullen opvolgen. Dat ze, om niet weer in boeien te worden geslagen, roepen tot Hem, Die u hun als Redder en Verlosser bekend hebt gemaakt. De verlossing uit de diepte is afhankelijk van de vrije wil van het wezen. Een ziel die het zelf niet wil, kan niet tegen de wet van mijn eeuwige ordening in willekeurig verlost en naar het licht geleid worden.
En deze wil zult u moeten stimuleren. En in alle liefde zult u de wezens in kennis moeten stellen van mijn woord, dat een sterke uitwerking van kracht heeft op die wezens. En u bezit zelf een grote aantrekkingskracht, omdat u hun liefde en kracht schenkt. Slechts zelden is een ziel zo verstokt dat ze teruggaat naar de diepte, wanneer ze eenmaal bij u de weldaad van licht en kracht heeft ervaren. Maar anders valt ze nog dieper dan tevoren en duurt het eeuwige tijden tot ze weer de genade van de toevoer van licht meemaakt. Want een ziel die zo verstokt is, bevindt zich nog helemaal in de boeien van de tegenstander. En ze is het lichtvonkje alleen maar gevolgd met de bedoeling dit uit te doven, ofschoon ze ook dan pas wordt bestraald en zich gemakkelijk zou kunnen verlossen uit die macht. Met de wil van de ziel wordt echter rekening gehouden.
Maar zulke uit de diepte verloste zielen, zijn diegenen buitengewoon dankbaar, die hun het licht hebben bezorgd door liefdevolle voorbede of onderrichtingen door middel van gedachten. En ze tonen hun dankbaarheid aan de mensen door hulp in aardse nood en door verlossingswerk in het geestelijke rijk. Ze worden ijverige medewerkers in mijn rijk. Ze dalen weer af in de duisternis en helpen diegenen opwaarts naar het licht, die gewillig zijn.
Amen
Traduttore