Presentate il Vangelo alle anime nell’aldilà, ricordate loro i Miei Comandamenti d’Amore che devono essere adempiuti anche nel Regno dell’aldilà, se l’anima vuole salire in Alto. Date loro conoscenza della Mia Volontà, che richiede sempre soltanto che loro si rivolgano a Me e che deve essere considerata per essere ora afferrata dal Mio Amore. Vale lo stesso per la Terra ed anche per il Regno dell’aldilà, la trasformazione della volontà dell’essere, che inizialmente è rivolta contro di Me e perciò deve essere cambiata, cosa che può avvenire sempre soltanto mediante l’amore, perché un’opera d’amore disinteressato è già il primo passo verso Me ed apporta Forza all’essere. Quelle anime che sono senza forza nell’aldilà, sono povere d’amore, e voi dovete spiegare loro che possono aspettarsi Aiuto soltanto quando sono pronte a distribuire amore a coloro che sono povere ed infelici come loro. Senza amore il loro pensare è errato e le si possono avvicinare degli esseri, come anche sulla Terra, che le istruiscono male, senza che loro riconoscano l’errore. Soltanto un’anima pronta ad aiutare riconosce la Verità e per questo dovete presentare alle anime prima i Miei Comandamenti d’Amore e far loro notare, che sono stati dati soltanto affinché gli uomini stabiliscano il contatto con Me mediante l’osservazione dei Comandamenti d’Amore, perché un’agire nell’amore apporta Forza che aiuta loro verso l’Alto. Potete istruire le anime sempre di più, non vi crederanno o non vi comprenderanno, se non sono pronte all’amore, e se volete ora aiutare loro, allora la vostra più grande e più seria preoccupazione deve essere di stimolare loro a delle prestazioni d’aiuto piene d’amore alle altre anime che sono in miseria e che si rivolgono a loro. Solo questa volontarietà d’amore apre loro gli occhi ed orecchie spirituali, ed allora possono comprendere tutto ciò che a loro viene presentato. Il Mio Vangelo è soltanto la Dottrina dell’Amore, perché tutto il resto viene da sé, appena questa Mia Dottrina dell’Amore è osservata. All’anima nell’aldilà non può essere soltanto apportato il sapere perché non lo comprende finché non è disponibile per azioni d’amore, che nel Regno dell’aldilà deve e può essere eseguito come sulla Terra, ma che richiede sempre la disponibilità, altrimenti l’anima è senza Forza. Finché un’anima permette che lei diventi il contenuto dei suoi propri pensieri e della sua triste sorte, non esiste nessuna possibilità di una prestazione d’Aiuto oppure un apporto di Forza. Deve prima rivolgere i suoi occhi all’ambiente, oppure se è da sola in un luogo deserto, i suoi pensieri devono essere rivolti agli uomini sulla Terra i quali poteva aiutare e non l’ha fatto. (13.03.1954) Per questo deve sentire pentimento e voler riparare la sua ingiustizia, ed allora le si associano anche degli esseri che sono in grave miseria e come ora è volonterosa ad aiutare loro, le arriva anche subito Forza ad eseguire il suo intento. Prima deve essere acceso in lei l’amore, che sovente può richiedere molto tempo, ma che è possibile grazie all’amorevole sostegno da parte di un uomo, se questo dà spiegazione all’anima su ciò che le manca, quando cerca di istruirla, sempre spinto tramite un’amorevole volontà d’aiuto. L’amore ottiene tutto, supera tutto, l’amore stesso è forza che aiuta un’anima alla salvezza. Finché l’anima pensa solo a sé stessa, sarà difficile liberarla dalla sua spiacevole situazione, ma può diventare morbida e volonterosa, quando viene toccata da piccoli raggi di Luce, perché questi sono sempre soltanto delle scintille d’amore che devono colpire il suo cuore per accenderlo. Ogni anima che percepisce l’oscurità come tormento, viene toccata piacevolmente da tali raggi di Luce, e per lei c’è anche la speranza che segua questa Luce, che quindi è anche pronta a condurre altre anime verso la Luce. Ed a queste anime deve essere sempre soltanto predicato l’Amore, che ha trovato il suo coronamento in Gesù Cristo e la Sua Opera di Redenzione. Tali anime non necessitano per ora altro sapere, ma devono sapere il motivo della loro situazione di miseria ed anche come possono eliminarla. E soltanto quando hanno questa conoscenza la loro risalita è assicurata, soltanto quando loro stesse vogliono essere attive nell’amore, ricevono la Forza e possono ora agire nell’amore, per ricevere ora sempre più Forza ed entrare in una Luce sempre più fulgida. La Luce rende incredibilmente felici le anime e nella loro felicità anche la loro volontà d’amore aumenta costantemente ed una unica anima nell’aldilà può ora prestare il lavoro di redenzione in ampia misura. Perché come lei stessa l’ha riconosciuta, trasmette anche alle altre anime la sua conoscenza e cerca di indurle allo stesso tendere all’amore, perché come sulla Terra, vale anche nel Regno spirituale soltanto il Comandamento: “Ama Dio sopra tutto ed il prossimo come te stesso”.
Amen
TraduttoreHoud de zielen in het hiernamaals het evangelie voor. Herinner hen aan mijn geboden van de liefde die ook in het hiernamaals vervuld moeten worden, wil de ziel opwaarts gaan. Geef hun kennis van mijn wil, die van hen altijd een zich richten op Mij vereist en die in acht moet worden genomen, om dan door mijn liefde te worden gegrepen. Op aarde zowel als in het rijk hierna geldt hetzelfde: de omvorming van de wil van het wezen die aanvankelijk tegen Mij gericht is en daarom ook veranderd moet worden, wat steeds alleen door de liefde geschieden kan. Want een onzelfzuchtig werk van liefde is reeds de eerste stap naar Mij en levert het wezen kracht op.
De zielen die krachteloos zijn in het hiernamaals zijn arm aan liefde. En u moet hun uitleggen dat zij pas dan hulp verwachten kunnen als zij bereid zijn liefde uit te delen aan hen die net als zij arm en ongelukkig zijn. Zonder liefde is hun denken verkeerd. En ook hier, evenals op de aarde, kunnen hen wezens benaderen en verkeerd onderrichten, zonder dat zij de dwaling inzien. Pas een ziel die hulpvaardig is herkent ook de waarheid. Daarom moet u de zielen op de eerste plaats mijn geboden van de liefde voorhouden, en hen opmerkzaam maken dat die alleen gegeven werden opdat de mensen de verbinding met Mij tot stand brengen door het vervullen van de geboden der liefde. Want een werk uit liefde gedaan geeft hun de kracht die hen steeds verder omhoog helpt.
U kunt de zielen keer op keer onderrichten, maar zij zullen u niet geloven of begrijpen zolang zij niet bereid zijn lief te hebben. En wilt u hen nu helpen, dan moet uw grootste en eerste zorg zijn hen aan te sporen tot liefdevolle hulpverlening aan andere zielen die in nood zijn en zich tot hen wenden. Pas deze bereidheid tot liefhebben opent hun ogen en oren, en dan kunnen zij alles begrijpen wat u hun in overweging geeft.
Mijn evangelie is alleen de leer van de liefde, omdat al het andere vanzelf komt als deze liefdesleer wordt opgevolgd. Aan de ziel in het hiernamaals kan niet alleen kennis worden gegeven. Want die begrijpt ze niet, zolang ze niet bereid is tot liefdewerk dat in het rijk hierna net zo moet en kan worden verricht als op aarde. Maar steeds is bereidwilligheid een vereiste, daar anders de ziel zonder kracht is. Zolang een ziel zich alleen bewust is van zichzelf en haar treurig lot tot zich door laat dringen, is er geen mogelijkheid gegeven tot hulpverlening of toevoer van kracht. Zij moet eerst haar blik op haar omgeving richten, of, als zij eenzaam in een woeste omgeving is, moeten haar gedachten op die mensen op aarde gericht zijn die zij had kunnen helpen maar dit achterwege heeft gelaten.
Zij moet er berouw over hebben en het door haar gedane onrecht goed willen maken. Dan zullen er ook wezens zich bij haar aansluiten die in grote nood zijn. En zodra zij nu gewillig is hen te helpen, krijgt zij onverwijld de kracht om haar voornemens uit te voeren. Eerst moet de liefde in haar ontstoken worden, wat echter vaak een lange tijd kan duren, maar wat door liefdevolle ondersteuning van de kant van een mens mogelijk is, wanneer hij de ziel opheldering geeft over wat haar ontbreekt, als hij tracht haar te onderrichten, steeds daartoe aangedreven door een liefhebbende wil om te helpen.
De liefde bereikt alles en de liefde overwint alles. De liefde zelf is de kracht die een ziel verlossing verschaft. Zolang de ziel alleen aan zichzelf denkt kan ze bezwaarlijk uit haar hachelijke toestand worden bevrijd. Zij kan echter gevoelig worden en bereid tot liefhebben als zij door kleine lichtstralen wordt getroffen, omdat die steeds alleen maar vonken van liefde zijn die haar hart moeten raken om te ontvlammen. Iedere ziel die de duisternis als een kwelling ervaart, wordt door zulke lichtstralen weldadig getroffen. En bij haar is er ook hoop dat zij dat licht kan volgen, dat ze dus ook bereid is andere zielen dat licht te bezorgen. En aan deze zielen moet steeds de liefde gepredikt worden die in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk haar bekroning vond. Andere kennis hebben deze zielen voorlopig niet nodig, maar zij moeten de achtergrond van hun ellendige positie kennen en ook weten hoe zij die noodsituatie kunnen verhelpen.
En pas als zij dit inzicht hebben is hun opgang verzekerd. Pas als zij zelf liefdadig willen zijn ontvangen zij kracht. Zij kunnen dan in liefde werken om nu steeds meer kracht te ontvangen en een steeds helderder licht binnen te gaan. Dat licht maakt de zielen buitengewoon gelukkig. En vanuit die blijdschap wordt ook hun wil om lief te hebben steeds groter en kan een enkele ziel in het hiernamaals verlossingswerk tot stand brengen van de grootst mogelijke omvang. Want zodra zij zelf het besef heeft, draagt ze ook aan andere zielen haar inzicht over en probeert hen tot hetzelfde streven in liefde aan te sporen. Want net zoals op aarde geldt ook in het geestelijke rijk alleen het gebod: "Heb God lief boven alles en uw naasten als uzelf!"
Amen
Traduttore