La miseria del tempo obbliga che sia prestato un lavoro oltremodo fervente nella Mia Vigna, perché solo con tale lavoro questa miseria può essere guidata, perché la miseria può essere sospesa solamente, quando riesce a conquistare gli uomini per il Mio Regno, se badano poco al regno terreno e cercano sempre soltanto di raggiungere Me. Gli uomini non sanno più molto di Me e del Mio Regno, le loro orecchie sentono bensì di questo, ma i loro cuori non sanno nulla e così passano oltre, dove potrebbe essere dato loro la conoscenza, dove potrebbe essere reso loro così evidente il Mio Regno, che sarebbero stimolati a cercarlo. Perciò serve soltanto una cosa, di presentare il sapere agli uomini, che li attende un Regno imperituro dopo la morte del loro corpo e che questo Regno è corrispondente al loro modo di vivere sulla Terra.
Agli uomini dev’essere indicata la loro fine, la morte alla quale non possono sfuggire e che può arrivare per tutti così rapidamente; dev’essere loro spiegato che la loro esistenza con la morte del corpo non è terminata, che non possono svanire, anche quando hanno deposto l’involucro terreno; dev’essere loro reso credibile che esiste una morte, ma non un definitivo scomparire, e che la morte è uno stato nel tormento, nell’assenza di Forza e di Luce, che però l’anima deve sopportare, perché è imperitura; come d’altra parte però può essere destinato all’anima uno stato oltremodo beato, una Vita eterna nella Beatitudine, quando l’uomo già sulla Terra crea ed opera per la Vita nell’Eternità, quando tende già sulla Terra a Me ed al Mio Regno e così dopo la sua morte viene anche introdotto da Me in quel Regno, dove esiste soltanto Luce, Forza e Beatitudine. Dev’essere prestato ancora un fervente lavoro dai Miei servi che parlano soltanto su Incarico Mio e per Me, che devono dire agli uomini ignari ciò che devono dire, ciò che sanno che Io Stesso ho guidato a loro di conoscenza appunto per questo lavoro nella Mia Vigna.
La miseria è immensamente grande, perché gli uomini non pensano al vero scopo della loro vita terrena, perché vivono solo per questo mondo terreno e perché a loro è del tutto indifferente ciò che viene dopo la morte del loro corpo. Il pentimento è incommensurabilmente profondo, quando nel Regno dell’aldilà riconoscono che cosa potevano raggiungere e per propria colpa non hanno raggiunto. Per questo devono essere interpellati e guidati alla grande responsabilità verso la loro anima, perciò dev’essere loro presentato il Mio Regno; non devono rimanere senza conoscenza di ciò che li aspetta, se non cambiano, se non orientano spiritualmente i loro sensi, ma vivono unicamente per il mondo. Devono sperimentare che questo mondo passa con tutti i suoi tesori e che verrà tolto loro tutto ciò a cui è attaccato il loro cuore, ma che rimane conservato loro ciò che si sono conquistati in Tesori spirituali. Nessuno deve poter dire di essere rimasto inavvertito e non ammonito. Ad ognuno deve essere fatto notare Me ed il Mio Regno tramite i Miei servi e beati coloro che ascoltano e tendono a conquistare il Mio Regno, beati coloro che credono ciò che viene loro annunciato, perché vivranno, benché subiscano la morte terrena.
Amen
TraduttoreDe nood van de tijd vereist dat buitengewoon ijverige arbeid wordt verricht in Mijn wijngaard, omdat alleen hierdoor deze nood kan worden tegengegaan, wanneer het lukt de mensen voor Mijn rijk te winnen, wanneer ze aan dat van het aardse rijk weinig belang hechten en steeds meer trachten alleen MIJ te bereiken. De mensen weten niet veel meer van MIJ en Mijn rijk, hun oren horen er wel over, maar hun harten weten niets en zo gaan ze er vaak aan voorbij terwijl hun kennis gegeven zou kunnen worden, terwijl hun Mijn rijk zo aanschouwelijk gemaakt zou kunnen worden, dat ze werden aangespoord het te zoeken. En daarom is slechts een ding nodig: de mensen daarover het weten uiteen te zetten dat een onvergankelijk rijk hen wacht na de dood van hun lichaam en dat dit rijk in overeenstemming is met hun aardse levenswandel.
De mensen moeten worden gewezen op hun einde, op de dood, die ze niet kunnen ontgaan en die buitengewoon snel bij allen naderbij zal komen, er moet hun duidelijk worden gemaakt dat met de dood van het lichaam hun bestaan niet is beëindigd, dat ze niet kunnen vergaan, ook niet wanneer ze het aardse omhulsel hebben afgelegd, het moet hun geloofwaardig worden gemaakt dat er een dood is, maar geen volkomen vergaan en dat die dood een toestand is van kwelling in krachteloosheid zonder licht, maar die de ziel, omdat ze onvergankelijk is, moet verdragen, terwijl anderzijds een bovenmate zalige staat, een eeuwig leven in gelukzaligheid de ziel ook beschoren kan zijn, wanneer de mens op de aarde voor het leven in de eeuwigheid bezig is en werkt, wanneer hij al op aarde op MIJ en Mijn rijk aanstuurt en dus na zijn dood door MIJ Zelf in dat rijk wordt binnengeleid waar alleen licht en kracht en gelukzaligheid bestaat. Er moet nog ijverige arbeid worden verricht door Mijn knechten, die alleen in opdracht van MIJ en voor MIJ spreken, die de onwetende mensen moeten zeggen wat zij weten, wat IK zelf hun aan weten heb doen toekomen, juist t.b.v. van deze arbeid in Mijn wijngaard.
De nood is onuitsprekelijk groot, omdat de mensen niet aan het eigenlijke doel van hun aardse leven denken, omdat ze alleen maar leven voor deze aardse wereld en omdat alles wat na hun lichamelijke dood komt, hen onverschillig laat. Onmetelijk groot is hun berouw als ze in het rijk hierna inzien wat ze konden bereiken en uit eigen schuld niet hebben bereikt.
En daarom moeten ze worden aangesproken en gewezen op de grote verantwoordelijkheid tegenover hun ziel, daarom moet hun Mijn rijk bekend worden gemaakt, ze moeten weten wat hun te wachten staat wanneer ze niet veranderen, wanneer ze hun zinnen geen geestelijke richting geven maar alleen voor de wereld leven. Ze moeten te weten komen dat deze wereld met al haar schatten vergaat en dat alles waaraan hun hart hangt hen wordt afgenomen, maar dat voor hen datgene blijft behouden wat ze aan geestelijke schatten hebben verworven.
Want niemand moet kunnen zeggen, niet gewaarschuwd en niet vermaand gebleven te zijn. En ieder moet door Mijn knechten opmerkzaam worden gemaakt op MIJ en Mijn rijk, en zalig zij die luisteren en proberen Mijn rijk te verwerven, zalig zij die geloven wat hun wordt verkondigd. Want ofschoon ze de aardse dood ondergaan, zullen ze leven.
Amen
Traduttore