Per la comunione matrimoniale è assolutamente necessaria la Benedizione di Dio, altrimenti un matrimonio risulta bensì concluso sulla Terra, ma non nel Cielo. Quello che si unisce sulla Terra nella miscredenza nel Creatore e Conservatore di tutte le cose, nel Dio e Padre dall’Eternità, non può avere nessuna pretesa sulla Benedizione di Dio. Non riconosce Dio, quindi anche Dio non riconosce un patto, benché sia stato concluso legalmente sulla Terra, cioè quando vengono adempiute tutte le formalità, che richiede un patto di matrimonio. Soltanto quando ambedue si presentano davanti a Dio con la preghiera di benedire il patto, quando ambedue riconoscono Dio come loro Signore, al Quale tendono nell’amore, possono essere certi anche della Sua Benedizione, perché Dio E’ presente, dove Lui è desiderato, Egli è in certo qual modo Testimone di una unione, che è basata sull’amore reciproco. E così è ben comprensibile, che soltanto pochi matrimoni possono elevare la pretesa, di valere come conclusi davanti a Dio, perché nemmeno una azione chiesastica sostituisce l’adempimento delle condizioni poste da Dio. Perché un’azione chiesastica può anche essere intrapresa su degli uomini, che si uniscono senza amore per via di vantaggi terreni, per cui Dio non dà mai e poi mai la Sua Benedizione. Il matrimonio è un’istituzione santa, che è stata stabilita da Dio per la procreazione della razza umana, come anche per la comune maturazione delle anime, che si sono affezionate nell’amore. Ma il matrimonio non è da considerare un legame da intraprendere per affari, per poter soltanto dedicarsi all’istinto e per raggiungere dei vantaggi terreni. Il matrimonio non è neanche uno stato, che può essere arbitrariamente interrotto o cambiato. Chi è legato regolarmente davanti a Dio, cioè per cui è stata supplicata la Benedizione di Dio nella reciproca volontà, rimane anche legato eternamente davanti a Dio e terrenamente può essere sciolto soltanto mediante la morte e sperimentare una separazione temporanea. Ma quasi sempre tali partner coniugali si uniscono anche nel Regno spirituale e tendono insieme verso l’Alto. L’unificazione di anime dello stesso sentimento spirituale sia sulla Terra che anche nell’aldilà è la felicità più alta e la meta, e ciò che si è una volta unito nell’amore, rimane anche unito in tutta l’Eternità. Ma tali matrimoni veri, conclusi dinanzi a Dio, sono soltanto molto rari. E per questo sulla Terra s’incontra così raramente la felicità profonda e la sintonia spirituale, perché gli uomini nella loro impulsività non badano a quelli, ma sono soddisfatti della simpatia puramente corporea, che però non può mai essere considerato un amore profondo e non è mai costante. Soltanto chi chiede intimamente la Benedizione di Dio, entra in un matrimonio vero, valido dinanzi a Dio, e questi vivono nell’armonia delle loro anime fino alla loro morte corporea ed anche dopo, nell’Eternità.
Amen
TraduttoreVoor de huwelijksgemeenschap is absoluut de zegen van God vereist, daar anders een huwelijk wel op aarde, echter niet in de hemel als gesloten geldt. Wat zich op aarde aaneensluit in het ongeloof aan de Schepper en Behouder van alle dingen, in de God en Vader van alle eeuwigheid, kan geen aanspraak maken op de zegen van God. Hij erkent God niet en dus erkent ook God geen bondgenootschap, al is het op aarde voor de wet gesloten, dat wil zeggen aan alle formaliteiten wordt voldaan, die vereist zijn voor een huwelijkssluiting. Pas wanneer beiden voor God verschijnen met de vraag, hun verbond te zegenen, wanneer beiden God als hun Heer erkennen, op Wie ze in liefde aansturen, kunnen ze ook van Zijn zegen zeker zijn, want God is aanwezig, waar Hij wordt verlangd. Hij is in zekere zin getuige van een verbinding, die gebaseerd is op de liefde voor elkaar. En zo is het wel begrijpelijk, dat slechts weinig huwelijken er aanspraak op kunnen maken, te gelden als voor God gesloten, want ook een kerkelijke handeling vervangt het vervullen van de door God gestelde voorwaarden niet. Want een kerkelijke handeling kan ook worden voltrokken bij mensen, die zich zonder liefde verbinden omwille van aardse voordelen, waartoe God nooit ofte nimmer Zijn zegen geeft.
Het huwelijk is een heilige instelling, die van God uit is beschikt tot voortplanting van het menselijke geslacht, alsmede tot het gemeenschappelijk rijp worden van de zielen, die elkaar in liefde zijn toegedaan. Maar het huwelijk is niet te beschouwen als een verbinding, die zakelijk kan worden aangegaan, om alleen de zinnelijkheid te kunnen botvieren of om aardse voordelen te verkrijgen. Het huwelijk is ook geen toestand, die naar believen kan worden afgebroken of veranderd. Wat voor God rechtmatig is verbonden, dat wil zeggen waarvoor Gods zegen werd afgesmeekt in eensluidende wil, blijft ook eeuwig voor God verbonden en kan aards alleen door de dood worden ontbonden en een tijdelijke scheiding doormaken. Maar meestal verbinden zich zulke huwelijkspartners ook in het geestelijke rijk en streven ze er gezamenlijk naar omhoog te gaan. De aaneensluiting van geestelijk gelijkgezinde zielen is zowel op aarde alsook in het hiernamaals het hoogste geluk en doel. En wat zich eenmaal door de liefde heeft verbonden, blijft ook verbonden tot in alle eeuwigheid. Maar slechts zelden zijn er zulke ware, voor God gesloten huwelijken. En daarom is er op aarde zo zelden diep geluk en geestelijke overeenstemming te vinden, omdat de mensen in hun zinnelijkheid dit eerstgenoemde niet achten, maar tevreden zijn met zuiver lichamelijke sympathie, die echter nooit een diepe liefde kan worden genoemd en ook nooit blijft bestaan. Alleen wie innig Gods Zegen afsmeekt, gaat een waar, voor God geldig huwelijk aan en dezen leven in harmonie der zielen tot aan hun lichamelijke dood en ook in eeuwigheid.
Amen
Traduttore