Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Cristo, il Capo della Sua Chiesa - Membri della vera Chiesa

Il Capo della Chiesa di Cristo rimane Gesù Cristo Stesso, perché questa Chiesa si basa sulla fede nella Sua Opera di Redenzione, che abbraccia la comunità dei credenti, quindi di coloro che si mettono sotto la Croce di Cristo e vogliono partecipare alla Redenzione tramite il Suo Sangue, che Egli ha versato per l’umanità peccaminosa. Diversamente che su questa fede in Lui e la Sua Redenzione non è da intendere la Sua Chiesa, e così sono anche da intendere le Parole di Gesù: “Tu sei Pietro, la roccia, su di te voglio edificare la Mia Chiesa.... ”. Pietro era il più credente fra i Suoi discepoli e lui ha riconosciuto la Missione dell’Uomo Gesù, credeva in Lui come il Figlio di Dio e Redentore del mondo, benché nelle ore di miseria terrena ha posto il mondo nel proscenio, che lo ha spinto alla sua triplice negazione. La sua fede era perciò non più debole, soltanto la carne ha fallito nella paura e miseria degli avvenimenti intorno a Gesù. Quindi, chi vuole appartenere alla Sua Chiesa, deve riconoscere Gesù Cristo, e perciò Gesù Cristo deve anche sempre essere professato come segno dell’appartenenza alla Sua Chiesa. E quindi anche il Suo Insegnamento dovrà essere annunciato, cioè dev’essere insegnato lo stesso di ciò che Gesù ha insegnato ai Suoi prossimi, agli uomini deve venir portato vicino il Vangelo, perché questo sapere è necessario per far rivivere anche la fede nella Redenzione attraverso Gesù Cristo. Perché soltanto la viva fede è il motivo che l’uomo entri nel giusto rapporto con Lui, il Quale gli ha conquistato l’eterna Beatitudine attraverso la Sua morte sulla Croce. Perciò gli appartenenti di ogni confessione possono far valere il diritto sull’appartenenza alla vera Chiesa di Cristo, se soltanto stanno nella fede in Gesù Cristo e la sua Opera di Redenzione e sono penetrati nel Suo Vangelo e conducono il loro cammino di vita secondo la Sua divina Dottrina dell’amore. Questi soltanto sono i segni della Chiesa, che Gesù Stesso ha fondato sulla Terra, affinché gli uomini rimangano nel Suo Spirito e non Lo dimentichino mai più e tendano a seguirLo nelle azioni, parole e pensieri. La fede in Gesù Cristo determina l’uomo ad una giusta conduzione di vita, perché per lui le Parole di Gesù, il Suo Vangelo, sono sacre; le rispetta come la Parola di Dio e cerca di viverle fino in fondo. E con ciò risveglia alla Vita lo spirito in sé e l’Agire dello Spirito è poi il segno più inequivocabile di essere un appartenente della vera Chiesa di Cristo. Ma non sono dei legami esteriori, l’adempimento di formule esteriori oppure una appartenenza obbligatoria nel modo tradizionale, che annovera un uomo nella comunità dei credenti. Perché allora non ha molto a che fare con il risveglio dello spirito, che pretende di più che l’appartenenza esteriore soltanto secondo il nome. Chi vede in Gesù Cristo il Capo della Chiesa, tende coscientemente verso di Lui e per costui la Sua Parola è il Vangelo, l’unica via verso la meta, perché la Parola di Gesù Cristo è la Carne ed il Sangue, è il Pane ed il Vino dai Cieli; di conseguenza deve anche guidare nel Cielo, deve guidare alla strettissima unificazione con il divino Redentore Stesso e quindi rendere beati. La Parola quindi è il nucleo della Chiesa di Cristo, la Parola è la Sua Dottrina dell’amore, e dove questa viene guidata agli uomini, là sarà sempre la vera Chiesa di Cristo. E chi accoglie la Sua Parola nel suo cuore e vive secondo questa, costui è il suo seguace, egli è un membro della Sua Chiesa, che è quindi sempre da intendere soltanto spiritualmente, quindi non è legato alle organizzazioni terrene. Ciononostante ogni organizzazione chiesastica-terrena può abbracciare dei membri di questa Chiesa, appena adempiono quelle condizioni, se sono dei veri seguaci credenti e confessori di Gesù Cristo e della Sua Opera di Redenzione.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Christus hoofd van Zijn kerk - Leden van de ware kerk

Het hoofd van de kerk van Christus blijft Jezus Christus Zelf.

Want op het geloof in Zijn verlossingswerk is deze kerk gebaseerd, die de gemeenschap van de gelovigen omvat, dus van degenen die zich onder het kruis van Christus neerzetten en willen delen in de verlossing door Zijn bloed, dat Hij voor de zondige mensheid heeft vergoten. Anders dan als dit geloof in Hem en de verlossing door Hem, is Zijn kerk niet op te vatten. En zo zijn ook de woorden van Jezus op te vatten: “Jij bent Petrus, de rots. Op jou wil Ik mijn kerk bouwen.” Petrus was de gelovigste onder Zijn discipelen en hij onderkende de missie van de mens Jezus. Hij geloofde in Hem als Gods Zoon en Verlosser van de wereld, alhoewel hij in ogenblikken van aardse nood de wereld op de voorgrond plaatste, die hem aanzette tot zijn drievoudige verloochening. Zijn geloof was daarom niet zwakker, alleen zijn vlees schoot tekort in de angst en nood door de gebeurtenissen rond Jezus. Wie tot Zijn kerk wil behoren moet dus Jezus Christus erkennen en daarom zal Jezus Christus ook steeds moeten worden beleden als teken van het toebehoren aan Zijn kerk. En dus zal ook Zijn leer in haar moeten worden bekendgemaakt, dat wil zeggen: er moet hetzelfde worden onderricht wat Jezus Zijn medemensen leerde. De mensen moeten vertrouwd worden gemaakt met het evangelie, omdat het weten daarvan noodzakelijk is om ook het geloof aan de verlossing door Jezus Christus te laten opleven. Want pas het ware geloof is de aanleiding dat de mens de juiste verhouding aanknoopt met Degene Die voor hem de eeuwige gelukzaligheid heeft verworven door Zijn kruisdood. Daarom kunnen aanhangers van elke geloofsgemeenschap de aanspraak laten gelden op het lidmaatschap van de ware kerk van Christus, als ze maar in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk geloven en tot Zijn evangelie zijn doorgedrongen en naar Zijn goddelijke leer van de liefde hun levenswandel leiden. Dit alleen zijn de tekenen van de kerk die Jezus Zelf op aarde heeft gesticht, dat de mensen in Zijn geest verblijven en Hem nooit meer uit hun gedachten verliezen en Hem trachten na te volgen in daden, woorden en gedachten.

Het geloof in Jezus Christus zet de mensen ertoe aan een juiste levenswandel te leiden. Want de woorden van Jezus, Zijn evangelie, zijn hem heilig. Hij beschouwt ze als Gods woord en probeert ze ten volle te ontplooien. En daardoor wekt hij de geest in zich tot leven en het werkzaam zijn van de geest is dan het zekerste teken van lidmaatschap van de ware kerk van Christus. Maar het zijn niet de uiterlijke banden, het voldoen aan uiterlijke formules of een op een traditiegetrouwe manier gedwongen lidmaatschap die een mens tot de gemeenschap van gelovigen laat horen. Want dan heeft het opwekken van de geest niet veel te betekenen, dat meer verlangt dan het uiterlijk toebehoren, alleen in naam. Wie in Jezus Christus het hoofd van de kerk ziet, stuurt bewust aan op Hem. En voor hem is Zijn woord het evangelie, de enige weg naar het doel. Want het woord is het vlees en het bloed van Jezus. Het is brood en wijn uit de hemel. Bijgevolg moet het ook naar de hemel leiden. Het moet tot de nauwste aaneensluiting met de goddelijke Verlosser zelf leiden en dus zalig maken. Het woord is dus de kern van de kerk van Christus. Het woord is de leer van Zijn liefde en waar dit aan de mensen wordt overgebracht, daar zal steeds de ware kerk van Christus zijn. En wie Zijn woord opneemt in zijn hart en er naar leeft, is Zijn aanhanger. Hij is lid van Zijn kerk, die steeds alleen geestelijk is op te vatten, dus niet aan aardse organisaties gebonden is. Toch kan elke aards kerkelijke organisatie leden van deze kerk omvatten, zodra ze aan die voorwaarden voldoen, als ze ware, gelovige aanhangers en belijders zijn van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte