Ogni Dono spirituale richiede la totale attenzione nei confronti della manifestazione della Volontà divina e questo significa che l’uomo deve ascoltare nell’interiore per sentirla. Solo a colui che si ritira nella sua vita interiore può essere rivelata la Volontà di Dio, dato che la Voce di Dio è percettibile solo nel cuore dell’uomo e perciò deve ascoltare nell’interiore, se vuole sentire la Voce di Dio. E quindi l’uomo (attraverso un cosciente immergersi in sé) si deve dapprima staccare dal mondo, cioè deve liberare totalmente i suoi pensieri da interessi terreni, deve stabilire il legame con il Regno spirituale attraverso un cosciente immergersi in sé e tenere un muto dialogo con gli esseri spirituali che stanno nella perfezione, oppure con l’eterna Divinità Stessa. Deve presentare a Dio la sua miseria spirituale e chiedere che venga guidato incontro alla conoscenza, si deve sforzare di vivere secondo la Volontà divina ed avere la seria volontà di essere degnato della Voce di Dio, allora Dio fa anche risuonare la Sua Voce nel cuore di colui che desidera sentirla. Perché Dio ha bisogno di uomini che diano oltre chiaramente e comprensibilmente ai prossimi ciò che è stato trasmesso al loro cuore tramite la Voce e perciò saranno anche pronti in ogni momento di istruire gli uomini secondo la Verità. E perciò Egli esige anche l’attenzione di coloro che si dichiarano pronti di dare oltre questo sapere che loro stessi ricevono, perché questo sapere è così voluminoso in modo che agli uomini può essere offerto qualcosa di nuovo giornalmente ed in ogni ora. Ma questo deve anche essere tramandato secondo la Verità e quindi l’insegnante stesso deve stare nel sapere ed accoglierlo sempre e continuamente, cioè il ricevente deve volontariamente separare l’anima dal corpo e lasciarsi ora totalmente all’agire delle Forze spirituali, deve ascoltare ciò che gli comunicano gli amici spirituali e sapere che ogni Comunicazione dal Regno spirituale gli viene offerta secondo la Volontà di Dio, che riceve quindi la Verità che anche lui deve ora guidare oltre. Quindi non deve preporre nessun proprio patrimonio mentale al sapere ricevuto, ma deve attenersi precisamente a ciò che gli viene offerto dall’Alto. Se l’uomo non ascolta questa Voce nel cuore, allora non può nemmeno essere istruito, perché Dio non Si manifesterà con maggior evidenza per non mettere a rischio la libertà di fede degli uomini. Ma all’ascoltatore la Sua Voce suona così chiara e pura che non può interpretarla male e che ora aumenta in sapienza, perché viene istruito da Dio, il Quale Si prende anche Cura dei Suoi messaggeri celesti per trasmettere la Verità agli uomini sulla Terra attraverso il figlio terreno devoto a Lui. (25.06.1943) Ma E’ sempre Dio il Donatore dei Doni dall’Alto, perché è la Voce di Dio che l’uomo sente udibilmente in sé, se ascolta attentamente nell’interiore. Il Dono divino è tutto ciò che è buono, ciò che invita l’uomo al Bene, che gli insegna l’amore ed indica Dio. E queste istruzioni giungono all’uomo sempre quando il suo tendere è rivolto a Dio ed all’eterna Verità e quando il suo cuore si rende ricettivo attraverso la volontà di sentire in sé la Voce di Dio ed attraverso un cammino di vita compiacente a Dio, altrimenti il desiderio per Dio non sarebbe radicato nell’uomo. Ma allora Dio Stesso e lo spirituale unito con Lui influenzeranno anche i suoi pensieri e questi sorgeranno prevalentemente nel cuore e devono solo essere afferrati attraverso la volontà dell’uomo mentre ascolta nell’interiore ciò che gli viene ora offerto come Dono divino. Se l’uomo vive nell’amore, allora i pensieri gli si impregnano così forti nel cuore, che non ha nessun dubbio di accettare questi pensieri come Voce divina, perché attraverso l’amore lui stesso è già unito con Dio e conosce la Sua Volontà che tende sempre ad adempiere.
Amen
TraduttoreElke geestelijke gave vraagt onverdeelde aandacht tegenover de uiting van de goddelijke wil. En dit betekent dat de mens in zijn binnenste moet luisteren om deze wilsuiting te vernemen. Alleen aan wie zich in zijn innerlijk leven terugtrekt, kan de wil van God worden geopenbaard, daar de stem van God alleen in het hart van de mens te vernemen is. En daarom moet de mens luisteren in zijn binnenste, wil hij de stem Gods vernemen. En dus moet de mens (door bewust in zichzelf te verzinken) zich vooreerst losmaken van de wereld. Dat wil zeggen: hij moet zijn gedachten geheel vrijmaken van aardse interesses, hij moet de verbinding met het geestelijke rijk tot stand brengen door bewust in zich te verzinken en stille samenspraak houden met de geestelijke wezens die volmaakt zijn, of met de eeuwige Godheid zelf. Hij moet God zijn geestelijke nood voorleggen en vragen, te worden geleid naar inzicht. Hij moet zijn best doen te leven naar de goddelijke wil en hij moet de ernstige wil hebben de stem van God waardig gekeurd te worden, dan laat God ook Zijn stem weerklinken in het hart van diegene die haar begeert te horen.
Want God heeft mensen nodig die helder en begrijpelijk aan de medemensen doorgeven wat hun door de stem van het hart is overgebracht. En daarom zal Hij ook te allen tijde bereid zijn de mensen naar waarheid te onderwijzen. En daarom verlangt Hij ook de aandacht van diegenen die zich bereid verklaren dit weten, dat zij zelf ontvangen, door te geven. Want het weten is zo omvangrijk, dat dagelijks en elk moment de mensen iets nieuws kan worden geboden. Maar het moet ook waarheidsgetrouw worden overgedragen en dus moet de onderrichtende zelf in het weten vaststaan en dit weten onophoudelijk in ontvangst nemen. En dit vereist een voortdurende concentratie van de gedachten, dat wil zeggen: de ontvangende moet de ziel bereidwillig van het lichaam scheiden en hij moet zich nu volledig overgeven aan het werkzaam zijn van de geestelijke krachten. Hij moet luisteren naar wat de geestelijke vrienden hem meedelen en weten dat elke mededeling uit het geestelijke rijk hem volgens de wil van God wordt aangeboden, dat hij dus waarheid ontvangt die hij nu evenzo moet doorgeven. Hij mag dus geen eigen gedachtegoed aan het ontvangen weten vooropstellen, maar hij moet zich precies aan datgene houden wat hem van boven wordt aangeboden.
Zodra de mens niet luistert naar deze stem in het hart, kan hij ook niet onderricht worden. Want duidelijker zal God zich niet uiten, om de geloofsvrijheid van de mensen niet in gevaar te brengen. Maar voor degene die luistert, weerklinkt Zijn stem zo helder en zuiver dat hij die niet verkeerd kan verstaan en dat hij dus nu toeneemt in wijsheid omdat hij door God zelf onderricht wordt, Die zich ook van Zijn hemelboden bedient om de waarheid door het Hem dienstwillige mensenkind aan de mensen op aarde over te brengen.
Maar steeds is God de Schenker van de gaven van boven. Want het is de stem Gods die de mens hoorbaar in zich verneemt als hij aandachtig in zichzelf luistert. Goddelijke gave is alles wat goed is, wat de mensen tot het goede aanspoort, wat hem liefde leert en op God wijst. En deze onderrichtingen komen de mens steeds toe wanneer zijn streven God en de eeuwige waarheid geldt en wanneer zijn hart zich bereid maakt om te ontvangen door de wil, de stem van God in zich te vernemen, en door een God welgevallige levenswandel, daar anders het verlangen naar God niet in de mens wortelt. Maar dan zal ook God zelf en het met God verbonden geestelijke zijn gedachten beïnvloeden en de gedachten zullen voornamelijk in het hart bovenkomen en hoeven alleen te worden vastgepakt door de wil van de mens, doordat hij in zijn binnenste luistert wat hem nu aan goddelijke gave wordt aangeboden. Leeft de mens in de liefde, dan prenten de gedachten zich bij hem zo sterk in het hart dat hij geen twijfel koestert deze gedachten als goddelijke stem aan te nemen. Want door de liefde is hij al zelf met God verbonden en kent hij Diens wil, die hij steeds zal trachten te vervullen.
Amen
Traduttore