Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

L’inizio primordiale - La meta - Riconoscere - La fede - L’umiltà

Quello che era nel principio ur è ancora e rimarrà nell’Eternità. E quello che rimane sussistente, è divino; ciò che è, si è allontanato molto dal Divino, e ciò che era, può sempre di nuovo essere stato Divino. Ma l’uomo che non afferra questa Sapienza, non ha né un collegamento con l’inizio primordiale, né sa della meta finale di tutto lo spirituale, ma è in mezzo al presente, che è lontano da Dio e malgrado ciò non Lo vuole riconoscere. E perciò dev’essere guidato alla conoscenza, deve imparare a credere ciò che non gli può essere dimostrato. Lui stesso deve farsi un’immagine, che ora corrisponderà più o meno alla Verità, che E’ un Dio, il Quale ha creato e conserva tutto, ed è ciò che deve credere per primo, e questo gli verrà anche dimostrato parzialmente, che vede la Creazione ed il suo corso del divenire, e sa anche, che l’umanità non partecipa al suo sorgere e sussistere. Gli sarà impossibile farsi una precisa immagine sull’Essere della Divinità finché attraverso l’osservanza dei Suoi Comandamenti non ha riconosciuto inconsapevolmente Dio come un Essere, Che E’ potente e saggio. Perché solo l’uomo che afferma il Legislatore adempirà un Comandamento e Gli concede il Diritto di emettere delle Leggi, quindi Gli si sottomette. Ora sta nella Grazia di Dio, che significa, che ora gli giunge la Forza dall’Alto, per penetrare più profondamente nell’Essere della Divinità. Con la sottomissione ha spezzato l’incantesimo, ha dato la libertà allo spirito in sé, perché è diventato umile, e chi vive nell’umiltà, vive anche nell’amore. Lo spirito dell’arroganza è anche lo spirito del disamore, ma umile sarà solamente colui il cui cuore può sentire amore. E l’amore lo porta più vicino a Dio, e quindi anche la conoscenza sarà sempre più facile. Ma ora l’uomo sa anche della sua Origine, perché sa che è una creatura di Dio. E contemporaneamente gli diventa anche chiara la sua meta, aspira di ritornare a Dio, per non separarsi più da Lui nell’Eternità. Ma ora l’umanità del presente è priva di qualsiasi amore e di qualsiasi umiltà. Nell’auto arroganza si crede di stare in alto e di essere superiore alla fede infantile in un Dio. E dato che le manca la fede più semplice, non è possibile di guidare gli uomini alla conoscenza, e così non sapranno nemmeno mai della loro meta finale e di conseguenza nemmeno del loro compito. E la vita terrena non corrisponde più al vero scopo, quindi Dio la toglierà agli uomini che si mettono contro di Lui e che oppongono all’eterna Divinità un deciso no nel loro cuore.

Interruzione

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Oerbegin – Doel – Besef – Geloof - Deemoed

Wat er in het allereerste begin was, bestaat nog en zal tot in eeuwigheid blijven. En wat er blijft bestaan, is goddelijk. Wat er is, heeft zich ver van God verwijderd en wat er was, kan weer alleen maar goddelijke geweest zijn. Maar de mens die deze wijsheid niet begrijpt, heeft noch verbinding met wat er in het begin was, noch weet hij van het einddoel van al het geestelijke, want hij zit midden in de tegenwoordige tijd, die van God verwijderd is en Hem toch ook niet erkennen wil.

En daarom moet hij tot inzicht gebracht worden. Hij moet leren geloven, wat hem niet bewezen kan worden. Hij moet zichzelf een beeld vormen, dat nu min of meer met de waarheid overeen zal komen. Dat er een God is, Die alles geschapen heeft en in stand houdt, is het eerste wat hij geloven moet en dat wordt hem ook ten dele hierdoor bewezen, dat hij de schepping en haar ontwikkelingsgang ziet en weet dat de mensheid niet bij haar ontstaan en bestaan betrokken is. Daarom zal het niet zo moeilijk zijn om erin te geloven.

Zich een nauwkeurig beeld te vormen van het wezen van de Godheid zal net zo lang onmogelijk voor hem zijn, tot hij door het vervullen van Zijn geboden God onbewust erkend heeft als een wezen, dat machtig en wijs is. Want een gebod vervullen zal alleen die mens, die de wetgever aanvaardt en hem het recht toekent wetten te geven. Hij onderwerpt zich dus aan hem.

Nu heeft hij de genade van God. Dat betekent dat hem nu de kracht van boven toegestuurd wordt om diep binnen te dringen in het wezen van de Godheid. Hij heeft door de onderwerping de ban gebroken. Hij heeft de geest in zich de vrijheid gegeven, want hij is deemoedig geworden en wie in de deemoed leeft, leeft ook in de liefde. De geest van de arrogantie is ook de geest van de liefdeloosheid. Maar enkel degene, wiens hart liefde kan voelen, zal deemoedig zijn. En de liefde brengt hem dichter bij God en zodoende zal ook het herkennen steeds gemakkelijker zijn. Maar nu kent de mens ook zijn oorsprong, want hij weet dat hij een schepsel van God is. En tegelijkertijd wordt hem ook zijn doel helder. Hij streeft ernaar terug te keren naar God om zich in eeuwigheid niet meer van Hem te scheiden.

Maar de huidige mensheid is gespeend van elke liefde en elke deemoed. In zelfverheffing waant ze zich hoogstaand en boven het kinderlijke geloof in een God verheven. En omdat het hen aan het eenvoudigste geloof ontbreekt, is het niet mogelijk om de mensen tot inzicht te leiden en zo zullen ze ook nooit hun einddoel kennen en bijgevolg ook niet hun opdracht. En het aardse leven komt niet meer met het eigenlijke doel overeen, dus zal God het van die mensen afnemen, die zich tegen Hem keren en in hun harten de eeuwige Godheid afwijzen. (Onderbreking)

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling