Nella grande lontananza di tutte le Costellazioni reciprocamente e dal Sole che le nutre in continuazione con Luce e Forza, è da cercare la spiegazione per la minima resistenza che si oppongono le singole Creazioni. Di conseguenza non si creano delle frizioni, e quindi è anche impossibile che una di queste Creazioni potrebbe essere o diventare la donatrice di Luce. Che tramite le frizioni viene generata la Luce, è una legge della natura che si estende su tutte le Creazioni. Il Sole invece è la Stella madre, è l’Opera di Creazione alla quale spetta il compito di essere la donatrice di calore e di Luce per tutte quelle Costellazioni, che in origine appartenevano al Sole. Il Sole è, osservato con occhi terreni, un corpo di fuoco, cioè gli uomini deducono dalla forza di Luce e calore dei raggi del Sole, che queste richiedono un luogo d’origine, che in sé è Fuoco. Questa opinione è errata in quanto non è data nessuna precondizione per un tale focolare di fuoco. L’atmosfera che circonda il Sole devia totalmente dalla Terra, e da ciò vengono di nuovo scaturite delle forze della natura per le quali l’uomo non ha nessuna comprensione, perché non conosce la sua esistenza. Queste forze della natura sono quindi in certo qual modo autrici dello splendore del Sole, se ci si vuole spiegare in modo terreno il procedimento dello splendore. Il risultato della ricerca mondana non coincide però con questa Verità, in quanto l’uomo s’immagina dei procedimenti terreni, efficaci in misura ingrandita, che vuole dare assolutamente una origine alla Luce e Forza di splendore, che s’immagina in modo terreno, che però è da ricercare nelle forze della natura e leggi, sulle quali agli uomini manca il sapere, che però non può essere trasmesso loro nello stato di maturità sulla Terra. Si escludono tutte le premesse terrene immaginabili ed ogni chiarimento è inaccettabile per gli uomini finché il suo spirito non può dare uno sguardo in sfere superiori. Solo allora gli potrà essere dato il chiarimento. Ma finché l’uomo dimora sulla Terra, non ne è ricettivo.
Amen
TraduttoreIn de grote afstand van al het gesternte tussen elkaar en de zon, die dit gesternte onophoudelijk voedt met licht en kracht, is de verklaring te zoeken voor de geringe tegenstand, die de individuele scheppingen ertegenover stellen. Dientengevolge ontstaan er geen wrijvingen en zodoende is het ook onmogelijk dat één van deze scheppingen lichtgevend zijn of zouden kunnen worden.
Dat door wrijvingen licht voortgebracht wordt, is een natuurwet, die zich over alle scheppingen uitstrekt. De zon daarentegen is de moederster, het is het scheppingswerk, dat de opdracht heeft om warmte- en lichtschenker te zijn voor al deze sterren, die oorspronkelijk bij de zon hoorden.
De zon is, door aardse ogen gezien, een vuurlichaam. Dat wil zeggen dat de mensen door de licht- en warmtekracht van de zonnestralen concluderen, dat deze een oorsprong hebben, die op zich vuur is. Deze opvatting is in zoverre verkeerd, dat er geen enkele voorwaarde voor zo’n brandhaard gegeven is. De atmosfeer, welke de zon omgeeft, is geheel afwijkend van de aarde en er worden daardoor weer natuurkrachten veroorzaakt, waarvoor de mens geen begrip heeft, omdat hij het bestaan ervan niet kent. Deze natuurkrachten zijn zodoende in zekere zin de veroorzakers van de uitstraling van het licht, als men het lichtproces op zichzelf wil verklaren.
Maar het resultaat van wereldse onderzoeken stemt in dit opzicht niet met de waarheid overeen, als de mens zich aardse processen voorstelt, in vergrootte mate werkzaam, dat hij het licht en de lichtintensiteit onbeperkt een oorsprong zou mogen geven, die hij zich aards voorstelt, maar die in natuurkrachten en wetten gezocht moet worden, waarover het de mens aan kennis ontbreekt, maar die hem ook door de staat van rijpheid op aarde ook niet gegeven kan worden.
Alle aards voorstelbare veronderstellingen komen niet in aanmerking en elke opheldering daarvan is net zo lang onacceptabel voor de mens, tot zijn geest een blik mag werpen in hogere sferen. Pas dan zal hem opheldering gegeven kunnen worden. Maar zolang de mens op aarde verblijft, is hij hier niet ontvankelijk voor.
Amen
Traduttore