Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La Fonte di Forza – I rinnegatori di Dio

Nulla nel mondo si può staccare dalla Forza che tutto mantiene. Perché senza questa Forza non c’è nessuna sussistenza. Uno staccarsi dalla Forza che tutto mantiene sarebbe quindi significherebbe ugualmente come “non essere più”. E così tutto ciò che esiste, deve dare testimonianza di una Forza che non ha altra Origine che in Dio Stesso. Perché deve esistere qualcosa da dove sorge questa Forza, vi dev’essere una Fonte di Forza. Come viene chiamata questa Fonte di Forza, non ha importanza, se soltanto viene una volta riconosciuta. Poter immaginarsi una Entità come Fonte di Forza è solamente la conseguenza del riconoscere la stessa. Finché ora l’uomo si rende conto di questa Forza nel più intimo in sé che mantiene l’Opera di Redenzione, non nega nemmeno l’eterna Divinità, perché riconosce appunto quella Forza come qualcosa di Divino, benché non la riveste in una forma. Egli deve sempre soltanto affermare il collegamento con ogni Opera di Creazione e quindi osservare anche sé stesso come una tale Opera di Creazione. Ma quando rinnega il collegamento con la Forza che tutto crea con le cose create, di cui fa parte anche l’uomo, quindi se considera le cose creato come una volta sorte come indipendenti dalla Forza creativa, allora rinnega Dio, non importa che cosa s’immagina sotto il concetto “Dio”. Perché allora rappresenta tutto ciò che è nella Creazione, come un avvenimento condizionato in sé, che è appunto sorto senza Piano, senza senso e senza scopo. Allora rinnega all’intera Opera di Creazione una saggia motivazione, un collegamento delle singole Creazioni ed una destinazione. Allora non riconosce nessuno scopo di ciò che vede, ma considera tutto solamente come un prodotto di un procedimento che si ripete sempre e continuamente, ma che non è da valutare più profondamente, cioè a cui non è da attribuire né una motivazione né uno scopo. Quello che è, secondo la sua opinione, è sorto da sé stesso così e non ha né uno Scultore né una Guida su di sé; di conseguenza non ha né un senso più profondo né un determinato scopo se non quello che l’uomo stesso gli ha dato. Egli nega ogni possibilità di un collegamento di un’Opera di Creazione con l’altra e l’uomo come tale è per lui anche solo una creatura che si trova totalmente isolata, che ora si inserisce nell’intera Creazione secondo la sua facoltà e che ne deve trarre i massimi vantaggi da ciò che lo circonda. E poi dà ad ogni Opera di Creazione, anche all’uomo, appunto solo la breve spanna di tempo della sua esistenza ed è convinto, che dopo questa breve esistenza sulla Terra si dissolve nel nulla e scompare. Una tale opinione ora è totalmente errata. Se l’eterna Divinità gratificasse secondo questa opinione la Creazione con la Sua Forza, cioè sciogliesse il collegamento con le Opere di Creazione, così come l’uomo se l’immagina, allora all’improvviso non vi sarebbe più nulla, perché se la Forza che tutto mantiene, viene ritirata dalla creatura, la sua esistenza è terminata. Quindi Dio, anche senza venir riconosciuto, lascia giungere la Sua Forza all’uomo che Lo rinnega. Perciò l’opinione errata ha poco effetto svantaggioso in modo terreno, ma spiritualmente lo svantaggio è inimmaginabile.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Krachtbron – Ontkenner van God

Niets in de wereld kan zich bevrijden van de kracht, die alles in stand houdt. Want zonder deze kracht is er geen bestaan. Een zich losmaken van de alles onderhoudende kracht zou zodoende hetzelfde betekenen als “een niet bestaan”. En zo moet alles wat bestaat getuigenis afleggen van een kracht, die geen andere oorsprong heeft dan God Zelf. Want er moet iets bestaan, waar de kracht van uitgaat. Er moet een krachtbron zijn. Hoe de krachtbron genoemd wordt, is om het even, als Hij maar eenmaal erkend wordt.

Zich een wezen als een krachtbron voor te kunnen stellen is pas het gevolg van het erkennen van dit wezen. Zolang de mens nu in het diepste van zijn innerlijk zich van een kracht bewust is, die het scheppingswerk in stand houdt, ontkent hij ook de eeuwige Godheid niet, want hij erkent deze kracht juist als iets goddelijks, ofschoon hij deze niet in een vorm tot uitdrukking laat komen. Hij moet steeds alleen maar het verband met elk scheppingswerk beamen en zodoende ook zichzelf als zo’n scheppingswerk beschouwen, dat als het ware in het nauwste verband staat met deze alles onderhoudende kracht.

Maar wanneer hij het verband van de scheppende kracht met de geschapen dingen, waartoe dus ook de mens behoort, betwist, dus de geschapen dingen als eens ontstaan, onafhankelijk van de scheppende kracht veronderstelt, dan ontkent hij God, geheel om het even wat hij zich bij het begrip “God” voorstelt. Want dan stelt hij zich alles wat er in de schepping is, als een door zichzelf veroorzaakt gebeuren voor, dat nu eenmaal zonder plan, zonder zin en zonder doel ontstaan is. Dan ontkent hij dat er voor het totale scheppingswerk een wijze reden is, een verband tussen de individuele scheppingen en een doel.

Dan herkent hij geen doel aan wat hij ziet, maar hij beschouwt alles slechts als een product van een proces, dat zich voortdurend herhaalt, maar dat niet dieper getaxeerd kan worden. Dat wil zeggen dat het noch aan een reden, noch aan doelmatigheid toe te schrijven is. Wat bestaat, is volgens zijn mening vanuit zichzelf zo ontstaan en heeft noch een schepper, noch een leider boven zich. Het heeft dus noch een diepere zin, noch een bepaald doel, dan alleen maar dat, wat de mens er zelf aan gegeven heeft.

Elke mogelijkheid van een verband tussen het ene scheppingswerk en het andere ontkent hij. En de mens als zodanig is voor hem ook alleen maar een volledig geïsoleerd staand schepsel, dat nu al naar zijn bekwaamheid zich aan de hele schepping aanpast en het grootst mogelijke voordeel moet halen uit dat, wat rondom hem is. En dan geeft hij elk scheppingswerk, ook de mens, gewoonweg alleen maar de korte tijd van bestaan en is hij ervan overtuigd, dat het zich na deze korte tijd op aarde weer in het niets oplost en vergaat.

Zo’n mening is nu totaal verkeerd. Als de eeuwige Godheid de schepping overeenkomstig deze mening met Zijn kracht zou bedenken, dat wil zeggen het verband met de scheppingswerken los zou maken, zoals de mens zich dat voorstelt, dan zou er plotseling niets meer zijn, want indien de kracht die alles onderhoudt van het schepsel teruggetrokken wordt, is zijn bestaan beëindigd. Dus doet God ook, zonder dat Hij erkend wordt, nog steeds Zijn kracht toekomen aan de mensen, die Hem ontkennen. Zodoende heeft deze verkeerde mening nauwelijks een nadelig effect, maar geestelijk is de schade onvoorstelbaar.

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling