Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La Voce interiore

Chi non si chiude alla voce del cuore, deve fare inevitabilmente ciò che compiace a Dio, perché questa voce risuona solamente là dove l’uomo tende verso Dio, cioè appena si è distolto da Dio, la voce interiore tace, ma non che parli contemporaneamente e potesse indurre l’uomo al male. L’uomo che cede alle spinte di forze cattive, cioè fa quello che contraddice la Volontà di Dio, non sentirà mai e poi mai gli Ammonimenti o Avvertimenti interiori. Lui ha fatto tacere in sé la voce, mentre non esegue quanto lo ha ammonito o avvertito. Quando la voce risuona nel cuore, è sempre la Voce divina, e quello che dice all’uomo di fare, sarà anche sempre giusto davanti a Dio. Perciò un uomo che bada alla sua voce interiore e l’esegue, non può mai agire ingiustamente, perché costui ha la volontà per il bene e perciò non può agire nel male. Solo quando non si è ancora liberato dalle bramosie mondane, quando vuole adempiere i desideri terreni, allora è il nemico che lo seduce appunto attraverso queste bramosie terrene, ed è costui che tiene davanti alla spinta del cuore dell’uomo tutte le gioie e piaceri mondani. Ed allora esiste il pericolo che l’uomo non bada alla voce interiore. Allora il corpo ha conquistato il sopravvento sul cuore. E la volontà dell’uomo si è rivolta a ciò che doveva vincere. Quindi la misura sarà sempre quella, quando viene adempiuta la Volontà divina, se viene corrisposto al corpo ed ai suoi desideri oppure a ciò, che l’uomo fa e pensa sarà di utilità per l’anima. La voce del cuore pretenderà sempre dall’uomo di eseguire ciò che è a favore dell’anima, ma non risuonerà mai a favore del desiderio del corpo. Chi ora vuole adempiere seriamente la Volontà di Dio, costui sentirà anche abbastanza chiara la voce interiore, sa in ogni momento quello che Dio pretende da lui, gli manca solo a volte la Forza di eseguirlo, ma allora deve soltanto pregare e gli giungerà la Forza. La sua volontà e la sua preghiera possono ottenere tutto. Ma se manca una di queste due, allora la sua vita è una lotta ed un combattere, finché non chiede intimamente e non vuole ciò che chiede con piena serietà. La volontà dell’uomo compie tutto, quando si unisce con la Volontà divina. Perciò la preghiera dev’essere per la volontà ancora debole, perché ciò che è inafferrabile per gli uomini, gli diventerà chiaro se considera sé stesso come un’Opera di Creazione di Dio, che è inseparabile dal suo Creatore. E perciò l’essere è anche in costante collegamento con Lui e deve soltanto voler anche sentire questo collegamento, attraverso la Voce divina, che indica costantemente all’uomo quello che deve fare e non fare. Ma se l’ascolta, dipende unicamente dalla sua volontà, perché Dio ammonisce ed avverte bensì tutte le Sue creature, ma non le costringe di ascoltarLo.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Innerlijke stem

Degene, die zich niet voor de stem van het hart afsluit, moet onvermijdelijk dat doen, wat God welgevallig is, want deze stem klinkt alleen maar daar, waar de mens naar God streeft. Dat wil zeggen dat de innerlijke stem zwijgt, zodra hij zich van God afgekeerd heeft. Maar het is niet zo dat ze dan eveneens spreekt en de mens tot het kwade aan zou kunnen zetten.

De mens, die aan het aandringen van de boze krachten toegeeft, dus dat doet wat in strijd is met Gods wil, zal nooit een innerlijke vermanende of waarschuwende roep horen. Hij heeft de stem in zich tot zwijgen gebracht, doordat hij haar niet in acht nam, als ze hem vermaande of waarschuwde. Als dus de stem in het hart klinkt, is het steeds de goddelijke stem en wat ze de mens gebiedt te doen, zal ook steeds juist zijn voor God. Dus de mens, die acht slaat op zijn innerlijke stem en haar opvolgt, kan nooit verkeerd handelen voor God, want deze heeft de wil tot het goede en kan daarom niet slecht handelen.

Alleen maar wanneer hij zich nog niet vrij gemaakt heeft van wereldse verlangens, wanneer hij aardse verlangens vervullen wil, lokt hij de vijand juist door die aardse verlangens aan en deze houdt de mens alle aardse vreugden en lusten voor, tegen de drang van het hart in. En dan bestaat het gevaar, dat er geen acht geslagen wordt op de innerlijke stem. Dan heeft het lichaam de overhand gekregen over het hart. En de wil van de mens heeft zich toegekeerd naar dat, wat het had moeten overwinnen.

Dus de maatstaf zal steeds zijn, wanneer de goddelijke wil vervuld wordt. Of er voldaan wordt aan het lichaam en zijn verlangens of dat, wat de mens doet en denkt, tot nut van de ziel is. En de stem van het hart zal het opnemen eisen van dat, wat bevorderlijk is voor de ziel, maar nooit ten gunste van de verlangens van het lichaam klinken.

Degene die nu ernstig de wil van God wil vervullen, hoort de stem ook duidelijk genoeg. Hij weet altijd wat God van hem verlangt, maar soms ontbreekt het hem aan kracht om dat ook uit te voeren. Maar dan hoeft hij maar te vragen en de kracht zal hem toegestuurd worden. Zijn wil en zijn gebed weten alles gedaan te krijgen. Ontbreekt het echter aan één van beiden, dan is zijn leven net zo lang een strijden en worstelen, totdat hij vurig bidt en heel ernstig wil.

De wil van de mens brengt alles tot stand, als hij zich met de goddelijke wil verbindt. En het gebed moet daarom de nog zwakke wil betreffen, want wat voor de mensen onbegrijpelijk is, wordt duidelijk voor hem als hij zichzelf als een scheppingswerk van God beschouwt, dat onscheidbaar is van zijn Schepper. En daarom staat dat wezen ook in voortdurende verbinding met Hem en het hoeft maar te willen dat het deze verbinding ook gewaarwordt. Door de goddelijke stem, die de mens voortdurend onderricht over wat hij moet doen en laten.

Maar het is alleen van zijn wil afhankelijk of hij ernaar luistert, want God vermaant en waarschuwt wel al Zijn schepselen, maar Hij dwingt hen niet om Hem te gehoorzamen.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling