Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

L’effetto delle opere d’amore – La Forza accresciuta

La Forza dev’essere aumentata tramite l’amore. Tutto ciò che l’uomo fa, deve nascere dall’amore, allora percepirà anche l’aumentato apporto di Forza e stimolerà tutto intorno a sé all’amore, perché lo spirituale intorno a lui sente l’amore e la volontà per Dio diventa mobile. Questa volontà nuovamente è Forza. L’uomo non può immaginarsi un’opera d’amore nel suo effetto. Si subordina per cosi dire tutto l’imperfetto al perfetto, cioè tutto lo spirituale buono ha una grande influenza sullo spirituale che si trova nello sviluppo verso l’Alto, e l’imperfetto sente questa influenza come Forza accresciuta. Può eseguire più facilmente ciò a cui tende la sua volontà e così la Forza dell’amore penetra tutto l’essenziale ed aumenta in lui la spinta verso l’Alto. Perciò tutto il pensare ed agire deve avere la sua origine nell’amore, allora porterà abbondante frutto. Lo spirituale nell’uomo desidera la Redenzione, ma può essere redento solamente tramite l’amore. Se ora l’uomo è attivo nell’amore, allora dà la libertà allo spirito in sé e questa liberazione dello spirito gli procura nuovamente la Grazia a riconoscere il valore dell’amore e quindi di vivere ora coscientemente, cioè di esercitarsi nell’amore. E quello che ora fa nell’intenzione di servire Dio ed il prossimo, è l’efflusso dell’amore che gli si rivela, vuole essere buono, vuole tendere verso l’Alto, vuole servire, aiutare il prossimo, vuole portare la liberazione a tutti gli esseri che lo circondano. Ogni opera d’amore gli trasmette ora anche la Forza d’eseguire ciò che vuole. La Forza dell’amore è efficace ad un’ampissima distanza. L’uomo può includere nel suo agire d’amore ogni essere a lui lontano, può concedergli l’aiuto nella miseria spirituale, perché l’amore si farà sempre strada e troverà la via verso Dio; quindi un pensiero che chiede nell’amore raggiungerà sempre l’Orecchio divino e rivolgerà la Forza nella misura più abbondante all’essere per il quale è fatta la preghiera. Quindi alla base della preghiera deve sempre essere il profondo amore; chi prega per il suo prossimo dev’esserne indotto dall’amore, allora ogni preghiera troverà l’esaudimento da Dio. Ogni agire nell’amore ha per conseguenza inimmaginabili successi spirituali, perché in ogni opera E’ Dio Stesso, quindi la Sua Forza deve anche fluire su ogni uomo che è attivo nell’amore e portare la Redenzione allo spirituale non redento, perché essere non redento significa essere lontano da Dio, ma essere attivo nell’amore significa sentire la Vicinanza di Dio e questa deve significare anche inevitabilmente l’efflusso di Forza per l’essere. Ogni efflusso di Forza è nuovamente un divenire libero da uno stato non-libero. Ma può diventare libero solamente l’essere che si è formato nell’amore, perché solo l’amore produce la Forza di cui l’essere ha bisogno per la sua liberazione.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Uitwerking van de werken van liefde – Toegenomen kracht

De kracht moet door de liefde toenemen. Alles wat de mens doet, moet uit liefde voortgekomen zijn. Dan zal hij ook een grotere krachttoevoer gewaarworden. Hij zal door een ongekende zekerheid gedragen worden en alles om hem heen tot liefde aansporen, want het geestelijke rondom hem wordt de liefde gewaar en de wil naar God wordt actief. En deze wil is weer kracht.

De mens kan zich de uitwerking van een liefdeswerk niet voorstellen. Al het onvolmaakte onderwerpt zich als het ware aan het volmaakte. Dat wil zeggen dat al het goede geestelijke grote invloed heeft op het in opwaartse ontwikkeling zijnde geestelijke. En het onvolmaakte wordt deze invloed als toegenomen kracht gewaar. Het kan makkelijker uitvoeren, wat zijn wil nastreeft. En zo dringt de kracht van de liefde in al het wezenlijke en vergroot in hem de drang naar de hoogte. En daarom moet al het denken en handelen zijn oorsprong hebben in de liefde. Dan zal het rijke vrucht dragen.

Het geestelijke in de mens verlangt naar verlossing, maar kan enkel door de liefde verlost worden. Als de mens nu in liefde werkzaam is, geeft hij de geest in zich de vrijheid en deze bevrijding van de geest levert hem weer de genade op de waarde van de liefde te herkennen en dus nu bewust te leven, dat wil zeggen de liefde te beoefenen. En wat hij nu doet met de bedoeling om God en de naasten daarmee te dienen, is de uitstroming van de zich in hem tot uiting komende liefde. Hij wil goed zijn. Hij wil opwaarts streven. Hij wil dienen, de medemensen helpen. Hij wil bevrijding brengen aan alle wezens, die hem omringen. En elk werk van liefde geeft hem nu ook de kracht om dat uit te voeren, wat hij wil.

De kracht van de liefde is op de grootste afstand werkzaam. De mens kan er in zijn werken van liefde elk ver van hem verwijderd wezen bij betrekken. Hij kan hem in geestelijke nood hulp verlenen, want steeds zal de liefde zich een nieuwe weg banen en de weg naar God vinden. Een smekende gedachte in liefde zal dus het goddelijke oor bereiken en het wezen, dat het gebed betreft, zijn meest overvloedige kracht doen toekomen. Daarom moet aan het gebed steeds de diepe liefde ten grondslag liggen. Diegene, die voor zijn naaste vraagt, moet daar door de liefde toe gebracht worden. Dan zal elk gebed verhoring vinden bij God.

Elk werk van liefde heeft onvoorstelbare geestelijke successen tot gevolg, want in elk werk van liefde is God Zelf aanwezig. Derhalve moet ook Zijn kracht in elk mens overstromen, die in de liefde actief is en het geestelijk niet-verloste de verlossing brengen. Want niet verlost zijn betekent ver verwijderd zijn van God. Maar in de liefde werkzaam zijn, betekent Gods nabijheid gewaarworden en de nabijheid van God moet onvermijdelijk ook krachttoevoer voor het wezen betekenen. En elke krachttoevoer is weer een vrijkomen uit een onvrije toestand.

Maar alleen het wezen, dat zich tot liefde ontwikkelt, kan maar vrij worden, want alleen de liefde doet de kracht ontstaan, die het wezen voor zijn vrij worden nodig heeft.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling