Attraverso dei tempi impensabili la lingua dell’uomo è la forma d’espressione del suo pensare e l’uomo se ne serve, per trasmettere al prossimo il risultato del suo pensare. Il saggio Creatore ha dato loro nella mano il mezzo, che deve unire gli uomini reciprocamente, e contemporaneamente ha dato loro la possibilità di formulare attraverso questo mezzo ogni attività mentale, per far partecipe il prossimo ad ogni vicissitudine spirituale. In un certo stadio del suo sviluppo questo Dono gli è comunque interdetto, ma nello stesso tempo è però ancora sottosviluppata la facoltà del pensare, ed ambedue le cose avranno poi solo il giusto valore, quando si completano reciprocamente, cioè quando la lingua può esprimere semplicemente e chiaramente, ciò che muove mentalmente l’uomo. Che l’uomo si debba servire della lingua per la reciproca comprensione, è la Volontà di Dio, perché con ciò gli dev’essere offerta l’occasione di agire sul prossimo e di chiarirgli l’attività mentale, e con ciò tutti gli uomini devono giungere alla Benedizione dell’attività mentale, mentre può essere trasmesso qualcosa che i propri pensieri non hanno ancora risvegliato in sé, perché i pensieri degli uomini sono a loro volta liberi, possono essere buoni ed anche cattivi e quindi agire anche rispettivamente bene o male sui prossimi, se questo patrimonio mentale viene trasmesso attraverso la lingua. E di conseguenza sarà comprensibile, che proprio la lingua sia un importante fattore nell’esistenza terrena, come tutto ciò che viene offerto agli uomini, e come senza lingua tutta la vita toccherebbe gli uomini in modo monotono, e senza la trasmissione verbale ognuno vivrebbe la sua vita soltanto per sé stesso, dato che non esisterebbe nessuna possibilità di mettere a conoscenza gli altri uomini del proprio sentimento, agli uomini non giungerebbe nessuna esternazione, e la comunità tra loro sarebbe mess molto a rischio, perché ognuno si occuperebbe esclusivamente con i propri pensieri, senza sapere che ogni uomo è capace di pensare diversamente. Questo diventa ben comprensibile soltanto, se si pensa che l’uomo elabora sempre e continuamente qualche pensiero e che quindi innumerevoli pensieri scomparirebbero di nuovo nel nulla, se non potessero trovare la via ai prossimi attraverso la lingua e là stimolassero poi di nuovo ad una attività mentale e genererasseri sempre nuovi pensieri. E perciò la lingua come Dono di Dio non è da valutare abbastanza alto, perché in prima linea rende possibile ad un ricercatore spirituale uno scambio spirituale ed è motivo, che l’uomo spiritualmente vivo possa molto più facilmente lottare per giungere in Alto, perché da tutte le parti gli può essere offerto in molteplice forma l’ammaestramento regolare, ed è nuovamente soltanto la volontà dell’uomo, accogliere con fede ciò che gli viene trasmesso di patrimonio spirituale attraverso la lingua, e così giungere in Alto, cosa che senza questa facilitazione divina gli sarebbe incomparabilmente difficile e quindi richiederebbe straordinariamente tanto tempo, se l’uomo dovesse raggiungere lo stato di maturità della sua anima senza tale possibilità di trasmissione dei pensieri. Perché l’Amore e la Sapienza divino intende sin dall’Eternità rendere agli esseri terreni la loro risalita il più facile possibile, e perciò ha dato questa Grazia di poter usare la lingua, per rendersi reciprocamente più facile la via verso l’Alto.
Amen
TraduttoreGedurende ondenkbare tijden is de spraak van de mens de uitdrukkingsvorm van zijn denken en de mens bedient zich hiervan om het resultaat van zijn denken aan de medemensen door te geven. De wijze Schepper heeft hun het middel in handen gegeven, dat de mensen met elkaar verbinden moet. En Hij heeft hun tegelijkertijd een mogelijkheid gegeven om door dit middel alle activiteiten van de gedachten te formuleren om de medemensen deel te laten nemen aan elke geestelijke beleving.
In een bepaald stadium van zijn ontwikkeling is deze gave hem weliswaar niet ter beschikking gesteld. Maar het denkvermogen was in dezelfde tijd nog niet ontwikkeld en daarom zullen beiden pas de juiste waarde hebben, wanneer het elkaar onderling aanvult. Dat wil zeggen, wanneer de spraak eenvoudig en helder uitdrukken kan wat de mens in de gedachten beweegt.
Dat de mens zich van de spraak moet bedienen om elkaar wederzijds te begrijpen, is Gods wil, want er moet hem daardoor de gelegenheid geboden worden om op de medemensen in te werken en hem zijn geestelijke activiteit duidelijk te maken. En de geestelijke activiteit zou alle mensen daardoor tot zegen moeten zijn, doordat hun iets gegeven kan worden, wat de eigen gedachten nog niet in zich opgewekt hebben. Want de mensen zijn weer vrij in hun denken. Hun gedachten kunnen goed en ook slecht zijn en dus ook een overeenkomstig goede of slechte uitwerking op de medemensen hebben, als dit gedachtengoed door de spraak van deze mens overgedragen wordt.
En het zal dus begrijpelijk zijn, hoe juist de spraak een belangrijke factor in het bestaan op aarde is. Hoe alles wat de mensen geboden wordt, voor hen pas door de spraak begrijpelijk wordt. En hoe zonder de spraak het gehele leven de mensen veel eentoniger zou beroeren en hoe zonder het overdragen via de spraak iedereen zijn leven alleen voor zichzelf zou leven, omdat er geen mogelijkheid was om de andere mensen van de eigen opvattingen in kennis te stellen. Er zouden geen uitlatingen naar de mensen gedaan worden en de omgang onder elkaar zou veel meer een gevaar vormen, want iedereen houdt zich uitsluitend met zijn eigen gedachten bezig, zonder te weten, dat elk mens in staat is om anders te denken.
Dit valt pas goed te begrijpen, wanneer men bedenkt, dat de mens voortdurend één of andere gedachte uitwerkt en dat dus talloze gedachten weer in het niets zouden verdwijnen, als ze zich niet door de spraak de weg naar de medemensen zouden kunnen banen en dus daar weer tot geestelijke werkzaamheid aan zouden sporen en steeds nieuwe gedachten ter wereld zouden brengen.
En daarom is de spraak als geschenk van God niet hoog genoeg te waarderen, want ze maakt in de eerste plaats voor degenen die geestelijk zoeken een levendige geestelijke uitwisseling mogelijk. En dit is er aanleiding toe, dat de geestelijk actieve mens zich aanzienlijk gemakkelijker omhoog kan worstelen, want er kan hem van alle kanten op velerlei manieren een regelmatig onderricht geboden worden en het is alleen weer de wil van de mens om dat, wat hem door de spraak aan geestelijk goed overgedragen wordt gelovig op te nemen en zo tot de hoogte te geraken, wat hem zonder deze goddelijke gunst onvergelijkelijk veel zwaarder zou vallen en er dus buitengewoon veel meer tijd nodig zou zijn, als de mens de staat van rijpheid van zijn ziel zonder zo’n mogelijkheid om de gedachten door te geven, zou moeten bereiken.
Want de goddelijke liefde en wijsheid hebben sinds eeuwigheid alleen maar het doel om de weg omhoog voor de wezens op aarde zo gemakkelijk mogelijk te maken. En Hij gaf hun daarom deze genade om de spraak te mogen gebruiken om voor elkaar de weg naar boven gemakkelijker te maken.
Amen
Traduttore