Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Premessa - (Continuazione al Nr. 1121)

La Forza dello Spirito può agire solamente anche là, dove gli viene concessa la libertà, e così non si può mai manifestare lo spirito di colui, al quale manca ogni fede nella scintilla divina che sonnecchia in lui. E così la voragine, che separa tali uomini dalla conoscenza, è insuperabile, finché una volta non si rendono conto dell’inutilità di tutto il terreno ed il loro pensare comincia lentamente a trasformarsi. Allora l’uomo si rivolge comunque alla Divinità e domande delle cose, che ora gli vengono risposte dallo spirito divino, ed ora si manifesta la Forza dello Spirito, dapprima all’uomo ancora poco chiaro, ma se è serio sul sapere spirituale, la risposta gli giunge sempre più chiara e comprensibile. Quindi, in lui lo spirito è diventato mobile. La scienza dello spirito viene curata con pieno fervore oppure totalmente rifiutata. Colui che cerca Dio, l’uomo amorevole, verrà sempre guidato in questa, e riconoscerà, che può continuamente attingere da questo Contenitore della Sapienza, se è affamato di sapere, e che gli viene con ciò dischiuso ogni campo, e questo nella pienissima Verità e più alto perfezionamento. Ma a colui, che tende mondanamente, tutto l’agire spirituale rimane estraneo, perché non bada a ciò, quando gli giungono degli insegnamenti o indicazioni. Il corso dei suoi pensieri è così mondanizzato, che non ha nessuna comprensione per questo delicato linguaggio spirituale del sapiente. Tutto gli è così incomprensibile, che al massimo mette in dubbio con compassione il chiaro pensare di costui, ma non prende mai sul serio tali trasmissioni. Ed a lui non si può portare la dimostrazione con pura logica, che una Forza si può manifestare nell’uomo, che a lui stesso è estranea. Gli è fastidioso questo pensiero, e quindi non si sforza nemmeno di esaminarlo sulla sua giustezza. E lo stato della sua anima rimane lo stesso come prima, imperfetto, retrogrado e l’uomo completamente ignaro vivendo così però nella convinzione, che il suo sapere supera di gran lunga quello del prossimo. Ma una volta questi poveri dovranno riconoscere la miseria che il loro pensare abbagliato ha provocato. Perché il loro sapere mondano non viene valutato nell’aldilà, e sono poveri e vuoti nel sapere spirituale. E se quegli esseri sapienti, misconosciuti nella vita terrena, non li assistessero aiutandoli e non si volessero prendere cura della loro miseria, le loro anime andrebbero di male in peggio. E quello che a loro stava così facilmente a disposizione sulla Terra, ora dev’essere conquistato con difficoltà e fatica nell’aldilà, ed il pentimento delle occasioni perdute sulla Terra tormenterà questi esseri, quando avranno una volta riconosciuto, quanto necessario è il sapere spirituale e l’agire della Forza spirituale per lo sviluppo verso l’Alto di tutti gli esseri.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

(Voortzetting van nr. 1121) Voorwaarde

De kracht van de geest kan alleen daar werken, waar hem vrijheid verleend is. En dus kan een geest zich nooit uiten tegenover degene, bij wie het aan elk geloof in de in hem sluimerende vonk van God ontbreekt. En daarom is de kloof, die zulke mensen van het inzicht scheidt, net zo lang onoverbrugbaar, totdat eens de waardeloosheid van al het wereldse tot zijn bewustzijn doordringt en zijn denken langzaam verandert.

Dan wendt de mens zich toch tot de Godheid en vraagt naar zaken, die hem nu door de goddelijke geest beantwoord worden. En de kracht van de geest uit zich nu, aanvankelijk nog onduidelijk voor de mens, maar als het hem ernst is om geestelijke kennis te verkrijgen, zal het antwoord hem steeds duidelijker en begrijpelijker toegestuurd worden. En dus is de geest in hem actief geworden.

De geesteswetenschap wordt of met volle ijver beoefend, of geheel afgewezen. De Godzoekende, liefhebbende mens zal hier steeds in worden binnengeleid en hij zal inzien dat hij telkens opnieuw zal kunnen putten uit dit vat van wijsheid, als hij naar kennis hongert en dat daardoor elk gebied voor hem ontsloten zal worden. En dat in de volste waarheid en de hoogste volmaaktheid.

Maar voor de werelds strevende mens blijft alle geestelijke invloed vreemd, want hij slaat er geen acht op, als hem overeenkomstige leringen of aanwijzingen toegestuurd worden. Zijn gedachtegang is zo verwereldlijkt, dat hij voor deze fijne taal van degenen, die kennis hebben, geen begrip heeft. Voor hem is alles zo onbegrijpelijk, dat hij hoogstens met medelijden het zuivere denken van de wetende in twijfel trekt, maar dat hij zulke berichten nooit ernstig neemt.

En het zuiver objectieve bewijs, dat een kracht, die vreemd voor hem is, zich in een mens kan uiten, kan hem niet worden gebracht. Deze gedachte is vervelend voor hem en daarom spant hij zich ook niet in om het op zijn juistheid te onderzoeken. En de toestand van zijn ziel blijft nog altijd dezelfde, onvolmaakt en onderontwikkeld, en de mens blijft volledig onwetend en leeft daarbij in de overtuiging dat zijn kennis die van de medemensen ver overtreft.

Maar eens zullen deze armen de nood moeten inzien, die hun verblinde denken teweeggebracht heeft. Want hun wereldse kennis wordt in het hiernamaals niet gewaardeerd en aan geestelijke kennis zijn ze arm en leeg. En als deze wetende, in het leven op aarde miskende wezens, hen niet hulpvaardig bij zouden willen staan en zich niet in hun nood over hen zouden willen ontfermen, zou het werkelijk slecht met zulke zielen gesteld zijn.

En wat hen op aarde zo gemakkelijk ter beschikking stond, moet nu in het hiernamaals zwaar en moeizaam verworven worden. En het berouw over de verzuimde kans op aarde zal deze wezens kwellen, zodra ze eenmaal beseft hebben, hoe noodzakelijk het geestelijke weten en het werkzaam zijn van de geestelijke kracht voor de opwaartse ontwikkeling van alle wezens is._>Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling