In vista dell’avvicinarsi della morte lo spirito s’illumina fulmineamente, ed all’uomo diventa all’improvviso chiaro, quanto era nella fede sbagliata. Perché finora lo ha abbattuto una forza alla quale non ha abbastanza volontariamente resistito; ma dato che ora gli giunge la conoscenza, che sarebbe bastata unicamente la sua volontà per resistere a questa forza, che con ciò poteva svincolarsi dal legame dei poteri maligni, ma invece non ha fatto nulla per la liberazione della sua anima, questa conoscenza è molto opprimente e fa dell’ora della morte un’ora della lotta. Ora lotta con tutte le forze contro questo potere e cerca di svincolarsi dalle catene, e l’uomo non sa, quanto benefica possa essere sovente una tale ora per uno che decede dal mondo, come a volte riesce comunque ad essere più forte che il potere opposto, ed attraverso il suo grande desiderio per il divino Salvatore e Redentore lo può già bandire e l’entrata nel Regno eterno può comunque essere pacifica e benefica. E quando la lotta della vita è terminata, inizia ben ancora una immensa lotta spirituale per la perfezione nell’aldilà, e l’anima avrà ancora molto da riparare, ma se lo ha una volta riconosciuto sulla Terra, allora il tendere nell’aldilà è consapevole, l’anima cerca in un’attività oltremodo faticosa di recuperare il tempo terreno mal utilizzato, ha sempre soltanto il desiderio di dare, perché è diventata totalmente amore e risolve il compito che le è posto. Perciò un decesso anzitempo sulla Terra può veramente solo essere gioiosamente accettato, quando l’anima di spirito desto ha riconosciuto lo scopo della vita terrena e la definitiva liberazione dalla materia è diventata la sua più grande meta. Perché questa è la Volontà di Dio, che ogni spirito sia attivo per l’altro, e che, se questa Volontà non viene esaudita sulla Terra, nell’aldilà deve iniziare la stessa lotta per le anime erranti, perché soltanto così è possibile la definitiva Redenzione.
Amen
TraduttoreBij het zien van de naderende dood licht de geest in een flits op, en het wordt de mens plotseling duidelijk in hoeverre hij in een verkeerd geloof stond. Want een kracht, welke hij niet gewillig genoeg weerstond, overwon hem tot nog toe. Maar nu komt het besef, dat zijn wil alleen voldoende geweest zou zijn om deze kracht te weerstaan, dat hij zich daardoor uit de ban van deze boze macht had kunnen ontwringen. Maar omdat hij in plaats daarvan niets gedaan heeft voor de bevrijding van zijn ziel, is dit besef heel deprimerend en dat maakt het uur van de dood tot een uur van strijd.
Hij strijdt nu met alle kracht tegen deze boze macht en probeert zich aan de boeien te ontworstelen. En de mens weet niet, hoe zegenrijk zo’n uur vaak nog voor de van de wereld scheidende mens kan zijn. Hoe het hem soms toch lukt om sterker te zijn dan de tegenstander, en hij door zijn grote verlangen naar de goddelijke Heiland en Verlosser deze boze macht reeds uit kan bannen en het binnengaan in het eeuwige rijk toch een vredige en zaligmakende kan zijn.
En als de levensstrijd beëindigd is, dan begint in het hiernamaals nog wel een geweldig worstelen om volmaaktheid. En de ziel zal nog veel in te halen hebben. Maar als ze op aarde eenmaal het besef heeft, dan is het streven in het hiernamaals een bewust streven. De ziel probeert met buitengewoon inspannende werkzaamheid de verkeerd benutte tijd op aarde in te halen. Ze heeft steeds alleen maar het verlangen om te geven, want ze is volledig tot liefde geworden en vervult de opdracht die haar gegeven werd.
Daarom kan een vroegtijdig weggenomen worden van de aarde alleen maar blijmoedig verwelkomd worden, als de ziel met heldere geest het doel van het leven op aarde herkend heeft en nu de uiteindelijke bevrijding uit de materie haar grootste doel geworden is. Want het is de wil van God, dat elke ziel voor de andere werkzaam is, en dat, als deze wil niet op aarde vervuld werd, in het hiernamaals dezelfde worsteling om de dwalende zielen beginnen moet, want alleen zo is de volkomen verlossing mogelijk.
Amen
Traduttore