Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La cura della vita interiore - Solenne ora di riposo

Chiunque vuole gioire della Grazia divina, andrà sempre a mani vuote e così oggi ti si comunicherà un essere spirituale con pienissima Volontà del Signore. Ti viene data una rappresentazione che si riferisce alla vita interiore e la sua giusta formazione. Non ti può rimanere nascosto quanto pochi uomini si occupano proprio ora con questioni spirituali. Temono tutti una certa conoscenza e perciò l’evitano. E proprio questo evitare è il male, che causa il più grande danno all’uomo. Il costante tentativo delle Forze spirituali fallisce uno dopo l’altro; a loro non riesce rendere affamato il cuore umano e di prepararlo a ricevere il Dono divino, ed un tale evitare serve ancora meno alla formazione interiore dell’anima. Una persona senza fede comprensibilmente non può nemmeno avere una espressa vita interiore, oppure piuttosto, tutto il suo pensare si concentra su cose puramente terrene, che l’accontentano sufficientemente, in modo che non ha mai tempo per una solenne ora di riposo interiore. Ed ogni uomo dovrebbe concedersi una tale ora di riposo, un’ora, che viene trascorsa nell’intimo collegamento con il divino Salvatore ed utilizzata rispettivamente. L’uomo deve sacrificare almeno un’oretta al giorno al suo Salvatore, e quest’ora gli viene benedetta migliaia di volte, perché una tale ora solenne può procurare un pensare oltremodo religioso, la conoscenza del proprio “io” può far riconoscere al figlio terreno la sua nullità, e questo può stimolare l’uomo volenteroso alla collaborazione nel Regno di Dio ed avere un effetto oltremodo benefico. E questo lo procura un’ora di riflessione su problemi spirituali e persino l’uomo non religioso a volte manda nel Cosmo delle domande, che dapprima agitano il suo interesse solo in modo puramente scientifico, ma con il tempo può modificare interiormente proprio quell’uomo e portarlo vicino anche alla domanda della sua origine, che ora può essere di inestimabile valore per un animo credente, mentre ora lo spirito che sonnecchia ancora non risvegliato nell’uomo, comincia a muoversi per diventare attivo. Tutto ciò che si svolge al di fuori dell’uomo, trattiene a volte l’anima dal suo compito benefico, perciò l’uomo si deve immergere in regolari osservazioni, in questo tempo deve lasciar da parte tutto il terreno e solo riflettere su tali questioni, che riguardano la Vita eterna, nel profondo del cuore deve pensare al Creatore e considerarsi come Sua creatura e desiderare il chiarimento sulla sua vera destinazione. E se riesce fare questo, deve indagare sé stesso, allontanare dal suo cuore tutto il pensare impuro e rendere abitabile il cuore per l’Essere più sublime e migliore, deve tendere alla perfezione, deve unire ogni agire terreno con profonde domande che riguardano la salvezza dell’anima, deve osservare sé stesso come una creatura a lui estranea, affinché riconosca del tutto gli errori e debolezze e cerchi di vincerli inesorabilmente, inoltre non deve lasciare nulla di intentato che potesse contribuire a risvegliare anche nel prossimo lo stesso tendere e desiderare, deve cercare il più spesso possibile lo scambio spirituale e provvedere così continuamente alla formazione della sua anima, affinché il cuore venga offerto come vaso d’accoglienza per la Verità divina del Signore, che Egli lo prenda d’ora in poi nella Sua Custodia e lo protegga da ogni pericolo dall’esterno. Perché come l’uomo cura la sua vita interiore, così gli sarà una volta la Benedizione, la sua mobilità spirituale gli porterà il successo, e non guarderà più al mondo, affinché gli venga concesso uno sguardo nelle sfere spirituali, perché ha dato dapprima la sua attenzione alla propria vita interiore.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Verzorgen van het innerlijke leven – Beschouwend vrij uurtje

Wie zich steeds wil verheugen in de goddelijke genade, zal nooit met lege handen vertrekken, en zo zal een geestelijk wezen met de volste wil van de Heer jou vandaag voorlichten. Er wordt jou een beschrijving gegeven, die betrekking heeft op het innerlijke leven en zijn juiste ontwikkeling.

Het kan niet verborgen voor je blijven, hoe weinig de mensen zich tegenwoordig bezighouden met geestelijke vragen. Zij vrezen allemaal een zeker inzicht en gaan haar daarom uit de weg. En juist dit ontwijken is het kwaad, dat de mensen de grootste schade toebrengt. Van de voortdurende pogingen van geestelijke krachten mislukt de één na de ander. Het lukt hen niet om het menselijke hart hongerig te maken en op de ontvangst van goddelijke gaven voor te bereiden. En nog veel minder is zo’n ontwijken nuttig voor de innerlijke ontwikkeling van de ziel.

Een mens zonder geloof kan ook op verklaarbare wijze geen uitgesproken innerlijk leven hebben. Of veel eerder nog, al zijn denken concentreert zich op zuiver aardse zaken, die hem weer voldoende in beslag nemen, zodat hij voor een innerlijk beschouwend vrij uurtje nooit de tijd opbrengt. En zo’n vrij uurtje zou elk mens zich moeten gunnen. Een moment, die in innige verbinding met de goddelijke Heiland doorgebracht en overeenkomstig benut wordt.

De mens moet op zijn minst een uurtje per dag aan zijn Heiland offeren. En dit moment zal voor hem duizendvoudig gezegend worden, want zo’n beschouwend moment kan een buitengewoon vroom denken teweeg brengen. De herkenning van het eigen ‘ik’ kan het mensenkind zijn nietigheid laten beseffen, en dit kan de bereidwillige mens aanzetten tot medewerking in Gods rijk en dit kan een buitengewoon zegenrijke uitwerking hebben.

En zoiets brengt een moment van nadenken over geestelijke vraagstukken tot stand. En zelfs de niet vrome mens stuurt soms vragen het heelal in, die in de eerste plaats puur wetenschappelijk zijn interesse opwekken. Maar het zal in de loop van de tijd de mensen innerlijk veranderen en zal bij hen ook de vraag over hun begin dichterbij brengen, die nu van onschatbaar waarde kan zijn voor een gelovig gemoed, doordat de geest, die nu nog niet opgewekt is, maar sluimert, actief begint te worden en alleen wacht op de bereidwillige overgave van het mensenkind om werkzaam te worden.

Alles, wat buiten de mens gebeurt, houdt de ziel soms af van haar zegen brengende opdracht. Daarom moet de mens zich verzinken in regelmatige beschouwingen. Hij moet in deze tijd al het wereldse ter zijde leggen en alleen over de vragen, die het eeuwige leven betreffen, nadenken. Hij moet diep in het hart aan de Schepper denken en zich als Diens schepsel beschouwen en opheldering verlangen over zijn eigenlijke bestemming.

En als hij dit gedaan heeft, moet hij zichzelf onderzoeken, al het onzuivere denken uit het hart verwijderen en deze gerieflijk maken voor het hoogste en beste Wezen. Hij moet streven naar volmaaktheid. Hij moet al het aardse doen verbinden met diepe, het heil van de ziel betreffende vragen. Hij moet zichzelf beschouwen als een vreemd schepsel, opdat hij de fouten en zwakten volkomen herkent en ze onverbiddelijk probeert te overwinnen. Hij moet verder alles in het werk stellen, wat er toe zou kunnen bijdragen om in de naasten hetzelfde streven en verlangen op te wekken. Hij moet zoveel mogelijk geestelijke uitwisseling zoeken en zo voortdurend zorg dragen voor de vorming van de ziel, opdat het hart als opnamevat voor de goddelijke waarheid op zo’n manier aan de Heer kan worden aangeboden, dat Hij het voortaan onder Zijn hoede neemt en het voor elk gevaar van buiten beschermt.

Want zoals de mens zijn innerlijke leven verzorgt, zo zal hem eens zegen te wachten staan. Zijn geestelijke bedrijvigheid zal hem succes brengen en hij zal geen acht meer slaan op de wereld, zodat hij een blik mag werpen in geestelijke sferen, omdat hij in de eerste plaats aan zijn innerlijke leven aandacht schonk._>Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling