Trebali bi vjerovati da ćete vi ljudi vječno biti nesposobni dokučiti Moju temeljnu prirodu. Nije moguće dovesti vas do shvaćanja što Sam Ja u suštini, jer vaše razmišljanje je i dalje ograničeno, i stoga vi ste nesposobni za shvaćanje beskonačnog. Beskonačan je, međutim, Duh za Kojeg ste vi stvorili izraz ‘Bog’. A što je ovaj Duh u Sebi Samome vam isto tako ne može biti objašnjeno, budući On nema oblika a vi uvijek zamišljate sve u postojanju kao formu.... posebice kada ono ima bivstvo, stoga kada to posjeduje volju koja razmišlja (tj. umnu volju). Ja, međutim, sasvim izvjesno postojim ali nisam zamisliv u nijednom obliku.... Ja Sam neograničena snaga Koja djeluje bez ograničavanja.... I time ova snaga prožima cijeli svemir, Ona prožima svaku fizičku i duhovnu tvorevinu. I Ona uvijek i zauvijek djeluje u zakonskom redu.... Jer volja koja razmišlja usmjerava ovu duhovnu snagu u skladu sa planom u Ljubavi i mudrosti. Ova ‘volja koja razmišlja’ vam daje pravo da zamislite Biće, vi jedino ne možete dati ovom Biću oblik nego trebate smatrati sve što je vidljivo vama i svim duhovnim tvorevinama kao ispunjeno od strane Moje snage Ljubavi.... od strane Mojeg Duha.... sa Kojim ste vi, međutim, sposobni uspostaviti mentalni kontakt, budući Sam Ja Biće koje razmišlja.
Moja temeljna priroda, Moj Duh, Moja Ljubav, Moja snaga.... sve je isto. Sve-prožimajuća snaga je Bog.... Ljubav u sebi je Bog.... Duh je Bog. A ipak Bog je Biće, jer volja koja razmišlja određuje kako Ljubav, snaga, Duh izražavaju sebe, ona odlučuje Moju svaku vladavinu i aktivnost. I kroz snagu Ljubavi je raspršila sebe u bezbrojne sićušne čestice.... svaka sićušna čestica je iznova ista kao Ja Osobno: duh sa istim karakteristikama kao Ja Osobno, jedino iznimno mali.... a ipak moćan, jer on je opet nositelj Samog vječnog Božanstva ili ne bi mogao nastaviti postojati ako ne bi bio prožet od strane Moje snage Ljubavi. I stoga ljudsko biće može doista sebe porediti sa Mnom Osobno, budući ste vi svi slike Mene Samoga. Unatoč tome vi ste konačna bića, vi ste dio Mene na kojeg treba gledati kao na konačnog sve dok ste i dalje nesavršeni. Jednom kada iznova postanete savršeni, kao što ste bili u početku, onda će se također iznova dogoditi stapanje sa Mnom, i onda će biti lakše za vas formirati pojam Božanstva, premda Ja jesam i ostati ću nedokučiv za vas u Mojoj najunutarnijoj prirodi. Ali onda vi više nećete primjeniti ograničene standarde kao što to činite kao ljudska bića i koji su razlog za vaše često obmanjujuće razmišljanje.
Ja Sam Duh, to jest, Ja Sam Biće koje nije zamjetno vašim ljudskim osjetilima ali Koje unatoč tome postoji.... Koje je, međutim, Biće budući vi možete prepoznati značenje i svrhu u svemu što Sam doveo u postojanje i stoga dolazite do logičnog zaključka o Moći koja je sposobna razmišljati i htjeti (Rimljanima 1:19, 20). Prema tome vi bi trebali kontaktirati ovu Moć Koja od strane vas ne može biti zanijekana. Jer jedino ova veza, sjedinjenje, čini da shvatite kako ste vi isti u vašoj temeljenoj prirodi.... I kada vam ova Moć govori, onda se ona ne obraća vašoj izvanjskoj čahuri.... tijelu.... nego onome što je iznutra ove čahure, što vas karakterizira kao Božansku sliku: vašeg duha, koji je stoga proizašao iz Mene (koji vam je bio dan) i dio je Mene.... kojeg ste vi jednom odbacili i koji vam je iznova bio dan kao sićušna iskra za vaše postojanje kao ljudsko biće, drugim riječima: Ja govorim vječno besmrtnom dijelu vas, Ja govorim onome što pripada Meni Osobno, što je bilo isijano iz Mene Osobno kao malena iskra i sklanja se u vašem ljudskom pokrovu, što je opet jedino dokaz da Sam Ja Osobno želio iznova pronaći Sebe u vama, Mojim živim tvorevinama, i stoga vi ćete također ostati nerazdvojivo povezani sa Mnom, budući je Moj Duh nedjeljiv.... Budući Moja snaga Ljubavi jamči vaše postojanje, budući vi nikada opet ne možete prestati postojati, jer vi ste Moja isijana snaga koja se, u skladu sa vječnim zakonom, mora iznova povratiti izvoru snage.
Vi ćete jedino razumjeti sve ovo u stanju savršenstva, vaše razmišljanje više neće biti ograničeno nego ćete vi također znati da Sam Ja Biće Kojem sva vaša Ljubav pripada, vi ćete znati da Sam Ja Ljubav Osobno (1 Ivanova 4:8, 16), i vi ćete shvatiti zašto ste bili nesposobni dokučiti sve ovo kao ljudsko biće. Jer sve dok vas Ja Osobno.... Moj Duh.... Moja Ljubav, ne mogu u cjelosti zaposjednuti budući ste i dalje nesavršeni Ja vas ne mogu prožeti tako da ste vi isto tako svijetleći prosvjetljeni. Ipak Ja Sam aktivan u vama, koliko god je to moguće, koliko god to vaš stupanj zrelosti dozvoljava.... darujući vam uvijek više svjetla, tako da ćete jednog dana vi doseći savršenstvo.
Amen
TranslatorU mensen moet geloven dat u mijn wezen voor eeuwig niet zult kunnen doorgronden. Wat Ik in mijn diepste zelf ben, is u niet begrijpelijk te maken, want uw denken is nog begrensd en dus kunt u het onbegrensde niet vatten. Onbegrensd echter is de Geest voor wie u uzelf het begrip God schiep. Wat deze Geest weer in zichzelf is dat is u niet duidelijk te maken omdat Hij geen vorm heeft en u zich alles wat bestaat steeds alleen maar als vorm voorstelt, vooral dan als het wezenlijk is, dus een wil met denkkracht bezit. Ik als Oergeest ben echter wel bestaand, maar onder geen enkele vorm voor te stellen. Ik ben een kracht, die onbegrensd is en onbegrensd werkt. En deze kracht vervult het ganse heelal, ze vervult elke materiële en geestelijke schepping en ze werkt altijd en eeuwig in wettelijke ordening. Want een denkende wil bestuurt deze geestelijke kracht weloverwogen in liefde en wijsheid. Deze "denkende wil" geeft u het recht dat u zich een Wezen voorstelt, alleen u mag dit Wezen geen vorm geven, maar u moet zich alles wat zichtbaar is en ook alle geestelijke scheppingen voorstellen, vervuld van de kracht van mijn liefde - van mijn geest - met wie u zich ook verbinden kan door uw gedachten, omdat Ik zelf een denkend Wezen ben.
Mijn wezen, mijn geest, mijn liefde, mijn kracht - dit alles komt op hetzelfde neer. De alles vervullende kracht is God, de liefde op zichzelf beschouwd is God, de geest is God. En toch is deze God een Wezen, want een denkende wil bepaalt hoe de liefde, de kracht, de geest zich uit, hij leidt al mijn besturen en werken. En of nu ook de kracht van de liefde zich in talloze vonkjes verspreidt, ieder vonkje is weer hetzelfde als Ik zelf ben: een geest in dezelfde hoedanigheid als Ik, alleen in de allerkleinste verkleining. En nochtans geweldig, want hij is wederom zelf drager van de eeuwige Godheid, omdat hij anders niet zou kunnen bestaan als hij niet met de kracht van mijn liefde zou zijn doorstroomd. En zo kan de mens zich Mij zelf voorstellen als aan hem gelijk, omdat u allen evenbeelden bent van Mij. Maar toch bent u beperkte wezens. U bent slechts een deel van Mij dat zolang als beperkt beschouwd moet worden als u nog onvolmaakt bent. Wordt u weer volkomen zoals u het was in het allereerste begin, dan vindt ook weer de samensmelting met Mij plaats. En dan zult u zich ook eerder een begrip kunnen vormen van de Godheid, ofschoon Ik voor u in mijn diepste wezen ondoorgrondelijk ben en blijven zal. Maar dan legt u ook geen beperkte maatstaven meer aan zoals u het als mens doet en waardoor uw denken ook vaak verkeerd is.
Ik ben een Geest, dat wil zeggen: een voor uw menselijke zintuigen niet waarneembaar Wezen, dat echter toch bestaat - en daarom een Wezen is, omdat u in alles wat Ik liet ontstaan een zin en een bestemming kunt zien, dus hieruit een denkende en willende Macht kunt concluderen. En daarom moet u zich ook verbinden met deze Macht, die door u niet ontkend kan worden. Want deze verbinding, de vereniging, laat u pas inzien dat u in uw oorspronkelijke substantie hetzelfde bent. Wanneer deze Macht u dus aanspreekt, dan spreekt ze niet uw uiterlijk omhulsel, uw lichaam aan, maar datgene wat zich in dat omhulsel bevindt, wat u als goddelijk evenbeeld kenmerkt: uw geest, die u door Mij ter beschikking werd gesteld en deel is van Mij, die u eens afwees, die echter weer als nietig vonkje in u werd gelegd ten behoeve van uw bestaan als mens. Of met andere woorden: Ik spreek tot het eeuwig onvergankelijke in u, Ik spreek tot wat aan Mij zelf toebehoort, wat echter nu als vonkjes door Mij uitgestraald, zich in uw menselijk lichaam bevindt. En dat is weer een bewijs dat Ik zelf Mij in u, mijn schepselen wilde terugvinden, en u daarom ook onafscheidelijk met Mij blijft verbonden, omdat mijn geest ondeelbaar is - omdat de kracht van mijn liefde u het bestaan verzekert, omdat u voor eeuwig niet kunt vergaan, want u bent door Mij uitgestraalde kracht die volgens wet van eeuwigheid ook weer terugkeren moet tot de Bron van kracht.
Pas in een toestand van volmaaktheid begrijpt u dit alles. U zult dan niet meer eng begrensd denken en u zult dan ook weten dat Ik een Wezen ben aan wie dan al uw liefde toebehoort. U zult dan ook weten dat Ik zelf de liefde ben en u zult dan begrijpen waarom u als mens niet in staat was dit alles te bevatten. Want zolang Ik zelf - mijn geest en mijn liefde - niet geheel bezit van u kan nemen, omdat u nog niet volmaakt bent, zolang kan Ik u ook niet zo doorstromen dat het helderste licht in u is. Maar Ik werk in u voor zover dat mogelijk is, voor zover uw staat van rijpheid dit toelaat - u steeds meer licht schenkend, opdat u eenmaal tot voltooiing komt.
Amen
Translator