Tijelo Isusa Krista se nije više odupiralo svojoj duši; ono nije zahtjevalo ništa za sebe doli što je duša željela, koja se bila potpuno ujedinila sa duhom.... Ovo je bilo stanje Isusa, čovjeka, kada je On bio ostvario Njegov čin.... To je bilo stanje potpune posvećenosti Bogu i totalnog odustajanja od svega što pripada svijetu.... Njegovo tijelo, budući je bilo u cjelosti produhovljeno, je bilo totalno neovisno o Zemlji i njezinim zakonima, tj. duhovne supstance Njegovog ljudskog tijela su se stopile sa onima duše i učinkovito podredile sebe volji duha, koji je bio najprisnije sjedinjen sa Ocem-Duhom, i time je zemaljsko tijelo zajedno sa dušom postalo jedno sa vječnim Božanstvom.... Ova fuzija je bila tako izvanredno značajna i povlači sa sobom takve daleko-sežne posljedice koje je duša nesposobna razumjeti sve dok nije sama pronašla sjedinjenje sa samim Bogom. To je bio jedan čin golemog nijekanja samog sebe, najdublje Ljubavi i bezgranične posvećenosti Bogu.... Duša Isusa, čovjeka, je istovremeno povukla njezinu izvanjsku čahuru, tijelo, u sferu Božjeg zračenja Ljubavi, i obadvoje Njegova duša i Njegovo tijelo su bili prožeti od strane Božjeg Duha Ljubavi, od strane Njegove snage i Njegova svjetla.... Isus, čovjek, je bio pun snage i svjetla.... On je bio moćan i mudar, i svako stvorenje Mu je bilo poslušno, cijelo Stvaranje Mu je bilo podložno, jer Bog je bio u Njemu u svoj punini pošto Mu niti duša niti tijelo više nisu pružali otpor, i ova bezgranična privrženost je također rezultirala u Božjoj bezgraničnoj aktivnosti.... Sada je to bio Bog Osobno Koji je Sebe očitovao u svemu što je Isus činio i rekao (Ivan 14:10). Božja Ljubav zahvaća sve što sebe izruči Njemu, ona prožima svaku tvorevinu čim njezin prirođeni duh ne pruža nikakav otpor Božanskoj Ljubavi.... Gdjegod je ovaj otpor otklonjen tamo može jedino biti Ljubav Božja, prema tome.... budući je Bog Ljubav (1 Ivanova 4:8, 16).... Bog može jedino biti gdje On ne nalazi protivljenje koje Mu se suprotstavlja.... Sve od Boga je Božansko sve dok ono ne pruža nikakav otpor. Jedino otpor okreće Božju tvorevinu u nešto Njemu izvanjsko sve dok ona ne odustane od njezinog otpora sama od sebe.... Isus, čovjek, je bio potpuno posvećen Bogu i time više ne izvanjski Bogu nego se sjedinio sa Njime, time Jedno sa Bogom.... i prema tome totalno preobražen, budući je sjedinjenje sa Bogom stanje blistavog svjetla.... I kada je Isus Krist napustio ovaj svijet On je uzeo Njegovo tijelo zajedno sa Njegovom dušom u vječnost, jer ništa uz Njega više nije prianjalo što je zahtjevalo daljnji razvoj, obadvoje, i tijelo i duša su bili savršeni; svaka duhovna supstanca je bila tako naklonjena spram Boga da je ona bila prožeta od strane Božjeg svjetla i Ljubavi, da je bila poput Boga, budući se kompletno sjedinila sa vječnim Božanstvom.
AMEN
TranslatorHet lichaam van Jezus Christus bood aan Zijn ziel geen weerstand meer. Het verlangde voor zich niets anders dan wat de ziel wilde, die zich helemaal had verenigd met de geest in haar.
Dit was de staat van de mens Jezus toen Hij Zijn werk had voltooid.
Het was de toestand van volledige overgave aan God en totaal afzien van dat wat aan de wereld toebehoorde.
Zijn lichaam was geheel onafhankelijk van de aarde en haar wetten, want het was totaal vergeestelijkt. Dat wil zeggen: de geestelijke substanties die Zijn lichaam vormden, hadden zich met die van de ziel versmolten en zich in zekere zin geheel aan de wil van de geest onderworpen, die in nauwste verbinding stond met de geest van de Vader. En dus was ook het aardse lichaam tegelijk met de ziel één geworden met de eeuwige Godheid.
Deze samensmelting was buitengewoon belangrijk. Ze was van een draagwijdte die het geestelijke niet in staat is te begrijpen. Niet voordat het zelf de aaneensluiting met God heeft gevonden. Ze was een daad van de grootste zelfoverwinning, diepste liefde en de meest onbegrensde overgave aan God.
De ziel van de mens Jezus trok tegelijkertijd haar buitenkant, het lichaam, in het bereik van de liefdesstraal uit God. Zijn ziel en Zijn lichaam werden doorstroomd door Gods geest van liefde, door Zijn kracht en Zijn licht.
De mens Jezus was vol van kracht en licht.
Hij was machtig en wijs en elk creatuur gehoorzaamde Hem. De gehele schepping gehoorzaamde Hem, want God zelf was in alle volheid in Hem, omdat Hem geen enkele tegenstand meer werd geboden, noch door de ziel, noch door het lichaam. En deze onbeperkte overgave had ook het onbeperkte werkzaam zijn van God tot gevolg.
God zelf was het die zich nu uitte in alles wat Jezus deed en sprak. Gods liefde grijpt alles aan wat zich aan Hem overgeeft. Ze doorstraalt elke schepping zodra het geestelijke in haar de goddelijke liefde geen weerstand meer biedt.
Waar deze weerstand is opgeheven, daar kan alleen nog de liefde Gods zijn. Dus, daar God de Liefde is, kan God alleen daar zijn, waar Hem geen weerstand wordt geboden.
Alles uit Hem is Goddelijks, zolang het zonder weerstand is. Pas de weerstand maakt het door God geschapene tot iets buiten Hem staand, totdat het vanzelf de weerstand opgeeft.
De mens Jezus was God volledig toegedaan en dus niets meer dat buiten God staat, maar dat met Hem versmolten was, dus één met God en bijgevolg volledig verheerlijkt, omdat de verbondenheid met God een staat van volledig licht is.
En Jezus Christus heeft met het weggaan uit de wereld tegelijk met Zijn ziel Zijn lichaam mee overgenomen in de eeuwigheid, want er was bij Hem niets meer wat een positieve ontwikkeling nodig had. Het lichaam en de ziel waren volmaakt. Elke geestelijke substantie was zo op God gericht dat ze van het licht en de liefde van God was doordrongen, dat ze gelijk was aan God omdat ze zich volledig met de eeuwige Godheid had samengesmolten.
Amen
Translator