Compare proclamation with translation

Other translations:

PORIJEKLO MISLI U SRCU ČOVJEKA....

Svaka se misao uzdiže iz dubine srca i sada tek (pod)uzima svoj put u za to određene organe, iz kojih se opaža kao misao i izražava. Jer, prije nego misao dođe u svijest čovjeka, ona mora biti rođena u srcu, odnosno u najunutarnjijem (od) čovjeka. Ono što njega duboko pokreće, to on osjeća u srcu, i ovaj osjećaj omogućava da se pojavi misao, iako nije primjetna srcem, ipak je rođena iz života osjećaja, i tek sada prenesena mozgu, koji prihvaća misao i na neki način ju čvrsto drži, dok to čovjeku dođe u svijest. Čovjek vjeruje da misao proizlazi iz mozga, da se ona tamo pojavljuje kroz organsku aktivnost.... jer on ne zna ništa o prirodi misli. I stoga mu nije uvjerljivo objašnjenje da misao ima svoje porijeklo u srcu. No, njemu će biti razumljivo, ako on srce smatra centrom svojih osjećaja.... ako se on potrudi i misao gledati kao osjećaj. No, najjednostavnije rješenje je da se munjevite duhovne struje ulijevaju u primajuću posudu, i od volje čovjeka su zadržane. Stoga je misao duhovna snaga, koja je putem srca preusmjerena na mozak, tamo zadržana, ili je, tamo gdje je volja preslaba, odmah odbačena, bez da prodre u svijest čovjeka. A uvijek ovisi o volji da li je misao uhvaćena od za to određenih organa, jer čim čovjek želi, oni istom stupe u funkciju i prime iz srca uzdižuću misao, te ju obrađuju, odnosno, pridodaju već postojećim mislima, ona je stoga razvrstana (klasificirana) u već postojeće ideje, i sada može po volji biti isključena ili uključena, već prema volji čovjeka. Jer, misaoni organi čovjeka su tako sastavljeni, da se svaki osjećaj srca odražava poput slike.... (13 Listopada 1941) A čim je sada voljom čovjeka obraćena pažnja na sliku, ona se zadržava, odnosno, utiskuje se u baš za to određene najfinije retine (mrežnice), i tako je čovjeku vidljiva u bilo kojem trenutku, stoga ju on sebi može predočiti kada želi.... To je takozvana sposobnost sjećanja. Ako su utisci ili slike nakon dugo vremena iznova dovedeni u svijest čovjeka, onda su misaoni organi aktivni.... Među nebrojenim slikama pokrivenim retinama (retinama koje su prekrivene slikama) pronalazi se ono što ljudska volja želi predočiti, i tako davno iščezli utisci, koji su prvo pokrenuli srce čovjeka, prije nego su bili oblikovani u misli, mogu u svako vrijeme biti dovedeni u sjećanje, jer oni, jednom preuzeti od volje čovjeka, opstaju kao utisak, sve dok nebrojeni utisci sliku ne učine nejasnom.... pa sposobnost sjećanja postane tako slaba, da oni više ne mogu biti jasno dovedeni u svijest. Duhovni utisci će sada istisnuti zemaljske utiske i slike.... Ako je dakle srce spremno primiti strujanja snage iz duhovnog kraljevstva, onda je i ljudska volja spremna sada rođene misli prenijeti mozgu i zadržati ih. Jer ona blagotvorno osjeća strujanje snage, i njeno je nastojanje da prilično često i jasno vidi kroz to nastale slike. Kao rezultat će se ove slike posebno oštro urezati, tako da će one uskoro ispuniti sve čovjekove misli. Snaga i misao su stoga jedan pojam, jedino je različito da li je porijeklo misli samo čovjeku pristigla životna snaga ili snaga prenesena iz duhovnog kraljevstva.... No, uvijek je misao rođena u srcu, jer sva snaga najprije pritječe srcu i od tamo se prenosi dalje. Ipak, kroz ljudsku volju može biti spriječeno prenošenje prema mozgu ili misao može biti odbačena, prije nego se mogla slikovito izraziti.... A otuda je čovjek i odgovoran za svoje misli, jer njegova volja određuje koje se misli jasno pamte (urezuju, utiskuju), i njegova volja određuje koje će misli uvijek iznova biti dovedene u svijest.

AMEN

Translator
Translated by: Lorens Novosel

De oorsprong van de gedachte in het hart van de mens

Elke gedachte stijgt op uit de diepte van het hart en slaat dan pas haar weg in, in de daarvoor bestemde organen, waardoor zij als gedachte gevoeld en tot uitdrukking gebracht wordt. Want voordat de gedachte in de mens tot bewustzijn komt, moet zij in het hart, dat wil zeggen in het innerlijke van de mens worden geboren. Wat hem ten diepste bezighoudt, dat voelt hij in het hart en dit gevoelen laat de gedachte ontstaan, weliswaar met het hart niet voelbaar, maar vanuit het gevoelsleven geboren en nu pas naar de hersenen geleid, die de gedachte opnemen en haar in zekere zin vasthouden, tot het de mens tot bewustzijn komt. De mens gelooft dat de gedachte van de hersenen uitgaat, dat zij daar ontstaat door organische bezigheid, want hij weet niets van het wezen van de gedachte. En daarom zal hem de verklaring niet geloofwaardig zijn, dat de gedachte in het hart haar oorsprong heeft. Maar begrijpelijker zal het hem worden, wanneer hij het hart als centrum van zijn gevoel beschouwt, wanneer hij tracht ook de gedachte als een gevoel te zien.

De eenvoudigste oplossing echter is die, dat geestelijke stromingen bliksemsnel in een opnamevat uitstromen en door de wil van de mens worden vastgehouden. Dus is de gedachte geestelijke kracht die via de weg van het hart omgeleid wordt naar de hersenen, daar vastgehouden, of waar de wil te zwak is, dadelijk weer wordt opgegeven zonder het bewustzijn van de mens binnengedrongen te zijn. En steeds is het van de wil afhankelijk of een gedachte wordt vastgepakt door de daartoe bestemde organen, want zodra de mens wil, treden deze pas in werking en nemen de uit het hart opstijgende gedachte in ontvangst en verwerken deze. Dat wil zeggen: zij wordt bij de al aanwezige gedachten gevoegd, zij wordt dus als het ware ondergebracht in het al voorhanden zijnde gedachtegoed en kan nu naar believen uitgeschakeld of ingeschakeld worden, al naar gelang de wil van de mens. Want de denkorganen van de mens zijn zo geconstrueerd dat elk voelen van het hart zich als een beeld weerspiegelt.

En zodra nu acht wordt geslagen op het beeld door de wil van de mens, wordt het vastgehouden. Dat wil zeggen: het raakt gegrift in speciaal daartoe bestemde fijnste netvliezen en is zo voor de mens altijd zichtbaar, dus hij zal het zich voor de geest kunnen halen wanneer hij wil. Dit is het zogenaamde herinneringsvermogen. Wanneer indrukken of beelden lange tijd nadien de mens weer tot bewustzijn worden gebracht, dan zijn de denkorganen werkzaam. Ze ontdekken onder de ontelbare met beelden bedekte netvliezen dat wat de menselijke wil zich graag wil voorstellen en zo kunnen al lang vergane indrukken, die eerst het hart van de mens bezig hebben gehouden eer ze tot gedachten werden gevormd, te allen tijde in herinnering worden gebracht, omdat ze, eens door de wil van de mens aangenomen, als indruk blijven bestaan, tot ontelbare indrukken de beelden onduidelijk maken, dus het herinneringsvermogen zo zwak wordt, dat ze niet meer duidelijk tot het bewustzijn komen.

Geestelijke indrukken nu zullen aardse indrukken en beelden verdringen. Is dus het hart bereid krachtstromingen uit het geestelijke rijk op te nemen, dan is ook de menselijke wil bereid de nu geboren gedachten naar de hersenen over te brengen en vast te houden. Want hij ervaart de krachtstroom als weldadig en zijn streven is, de daardoor ontstane beelden zeer vaak en duidelijk te aanschouwen. Bijgevolg zullen deze beelden zich bijzonder scherp ingraven, zodat ze spoedig het hele denken van de mens in beslag nemen.

Kracht en gedachte is bijgevolg een begrip, alleen dat het verschillend is of alleen de aan de mens toekomende levenskracht of de uit het geestelijke rijk overgebrachte kracht oorsprong van de gedachte is. Maar steeds wordt de gedachte in het hart geboren, want elke kracht stroomt eerst naar het hart en wordt van daaruit verder geleid. Er kan echter door de menselijke wil het verder leiden naar de hersenen worden verhinderd, of de gedachte teruggedrongen eer hij zich als beeld kon uiten. En daarom is de mens ook voor zijn gedachten verantwoordelijk, want zijn wil bepaalt welke gedachten zich duidelijk inprenten en zijn wil bepaalt welke gedachten steeds weer in het bewustzijn worden gebracht.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte