Compare proclamation with translation

Other translations:

‘OSVETA JE MOJA....’ (Ponovljeni Zakon 32:35)

Utjerivati osvetu nije ispravno pred Bogom, jer onda ce ljudsko bice dijeliti krivnju buduci je popustio jednoj zloj žudnji u njemu i više nije cist u srcu. Svaki osjecaj neljubaznosti je prepreka spram uzlaza, unutarnja borba je, medutim, napredovanje. Cim je ljudsko bice neprijateljski naklonjeno spram bližnjeg ljudskog bica i promišlja odmazdu on sebe izrucuje sili zla i mora udovoljiti njezinoj volji, koja uvijek naumljava povecati neljubaznost. I ovo stavlja njegovo stanje duše u rizik, jer jednom kada je popustila žudnji neprijatelja biti ce teško za njega prakticirati Ljubav, jer misao o odmazdi truje njegove osjecaje. Što mu je njegovo bližnje ljudsko bice ucinilo je daleko neznatnije nego što on sada cini sebi samome, jer grijeh njegovog bližnjeg se sastojao od toga da mu je prouzrocio fizicku štetu ali on šteti svojoj duši i stavlja ju u nove lance sa svakim cinom neljubaznosti. On nema druge koristi cineci tako osim da zadovolji njegov osjecaja odmazde i na taj nacin sebe izrucuje kontroli suparnika (Sotone), i vratiti se onda aktivnostima Ljubavi je izuzetno teško i može biti jedino moguce ako shvati svoj grijeh i zažali radi toga. Ovetoljubiva osoba je, medutim, zadovoljna sa njegovom akcijom i daleko udaljena od stanja grizodušja. Ljudsko bice treba uzvratiti dobrim na zlo (Rimljanima 12:19-21), na ovaj nacin ce on oslabiti silu zla, zadobiti Ljubav i osloboditi sebe baš kao i njegova suparnika od utjecaja zla, jer njegov suparnik ce ovo doživjeti kao blagotvoran cin, pod uvjetom da nije u cjelosti tvrdokoran, i on ce zažaliti svoju akciju. Osveta je, medutim, Božja odgovornost. A Bog je pravedan, On doista primjenjuje osvetu prema zasluzi.... On gleda srce ljudskog bica i ništa Mu ne ostaje skriveno. I Njegova je volja popraviti ljude i uciniti da shvate njihovo pogrešno djelovanje, baš kao što On blagoslivlja one koji strpljivo trpe pogrešno djelovanje druge osobe bez da se pobunjuju protiv njega ili razmišlja o utjerivanju odmazde. ‘Osveta je Moja....’, kaže Gospodar.... On na taj nacin obznanjuje Njegovu volju da ostavite odgovornost osvecivanja Njemu, tako da ne prouzrocite štetu vašoj duši, koja ce biti puno veca nego što vam je vaše bližnje ljudsko bice može ikada nanijeti.

AMEN

Translator
Translated by: Lorens Novosel

“Mij komt de wraak toe”

Wraak oefenen is niet juist voor God, want de mens heeft dan deel aan een schuld, omdat hij aan een boos verlangen in zichzelf toegaf en nu niet meer zuiver in het hart is. Elk gevoel van liefdeloosheid is een hindernis op de weg naar de hoogte. Daarentegen is de innerlijke strijd een vooruitgang.

Zodra de mens nu een vijandelijke opstelling ten opzichte van zijn medemens heeft en op wraak zint, geeft hij zich over aan de macht van het kwaad en hij moet nu diens wil vervullen, die steeds de toename van de liefdeloosheid betreft. En de toestand van zijn ziel is nu in gevaar gebracht, want als hij eenmaal aan het verlangen van de vijand toegegeven heeft, dan valt het hem zwaar om de liefde te beoefenen, want de wraakgedachte vergiftigt zijn gevoel.

Wat de medemens hem aangedaan heeft, is veel minder dan wat hij zichzelf nu aandoet, want het onrecht van de medemens bestond erin hem lichamelijk te beschadigen, maar hij beschadigt zijn ziel en legt nu door iedere daad van liefdeloosheid nieuwe boeien aan. Hij heeft daar geen ander voordeel van dan het gevoel van een bevredigende wraak en geeft zich daardoor over aan de macht van de tegenstander en nu de weg weer terugvinden naar werken van liefde is heel moeilijk en kan alleen maar dan mogelijk zijn, wanneer hij zijn onrecht inziet en er spijt van heeft. Maar de wraakzuchtige mens verheugt zich in zijn daad en is ver van de staat van berouw verwijderd.

De mens moet kwaad met goed vergelden. Dan verzwakt hij de macht van het kwaad, verwerft hij liefde en bevrijdt hij zichzelf en ook de tegenstander van de invloed van de slechte macht, want de tegenstander ervaart dit als een daad van liefdadigheid, voor zover hij niet heel koppig is en hij spijt heeft van zijn daad.

Maar wraak is Gods taak. En God is rechtvaardig en Hij oefent de wraak waarlijk naar verdienste. Hij kijkt in het hart van de mens en voor Hem blijft er niets verborgen. En het is Zijn wil om de mensen te verbeteren en hen hun onrecht te laten herkennen, zoals Hij degene zegent, die het onrecht van de naaste verdraagt zonder zich te verzetten of op wraak te zinnen. “Mij komt de wraak toe”, spreekt de Heer. Hij maakt daardoor Zijn wil bekend om het oefenen van wraak aan Hem over te laten, opdat jullie je ziel geen schade berokkenen, die veel groter is dan de medemensen jullie kunnen berokkenen.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling