Redovita razmjena misli od Duha duhu, je trajna poduka čovjeka, čije znanje još pokazuje nedostatke, a koji će jednom morati biti sposoban nastupiti podučavajući u zemaljskim krugovima. Svijet onostranog je još uvijek zatvoren ljudima, jer je tek slabo (nedovoljno) mogao posredovati najčišću Istinu. Čovjek je doista uvijek nastojao podići veo, koji je nad tim rasprostrt Božjom mudrošću, pretresati i istraživati stvari koje ga zanimaju, ali tek rijetko su ovi napori imali za temelj žudnju za Čistom Istinom, poriv da spoznaju Božansko djelovanje, nego je takvim istraživanjima poticaj radije bio određena zemaljska radoznalost, te zbog toga ni učinci nisu uvijek bili slobodni od pogreške (obmane). Jer čovjek, čija je radoznalost utemeljena u zemaljskim osjećajima, vrlo lako potpadne pod opasnost da bude iskorišten od protivničke strane za širenje obmana; jer sve što čovjek voli (je sklon) čuti, protivničke sile mu polažu misaono u svijest. Tako će i zaključci ili posljedice uvijek odgovarati onome što je čovjek zamislio (pretpostavio).... a ove ideje opet više ili manje odgovaraju Istini, ovisno o tome da li u čovjeku prevladava žudnja za Istinom o duhovnim stvarima ili je tek vrlo malo prisutna. Ako je ipak započela stalna komunikacija s duhovnom snagom.... ako je čovjeku, kroz njegov način života, uspjelo u sebi probuditi Božanski Duh, tako da On sada podučava čovjeka, tada ovo buđenje Božanskog Duha u čovjeku, već pretpostavlja najdublju žudnju za Istinom, te dozivanje dobre duhovne snage, molitva za Božji blagoslov i milost, zemaljsko dijete koje prima sada štite od svake obmane, a onda i rezultati takve redovite poduke odgovaraju Istini, i sada se na ovoj može sigurno graditi, i svaki tok misli ima u njoj svoje ishodište. Čovjek je doista vrlo lako u opasnosti da podbaci, odnosno.... da uzima u obzir svoje želje, a ove želje također ponekad mogu poprimiti zemaljski ton, ali onda se Božji Duh u čovjeku neće nikako, ili će se jedino pod velikim poteškoćama izražavati (očitovati), i kroz to odmah iznova zemaljsko dijete dovesti na pravi put, međutim, Božji Duh se ne može nikada svjesno izgubiti u obmani, i čovjek, koji želi (namjerava) služiti Bogu Gospodu, neće nikada napustiti svoju žudnju za Istinom zbog samoljublja, i posvetiti se primanju ili zapisivanju neistine.... Jer čovjek, kojem je postavljen takav zadatak, toga je potpuno svjestan; njegovo nastojanje je jedino duhovna korist bližnjih, i tako Božji Duh u čovjeku odbija donijeti obmanu u svijet. I otuda će čisto duhovna veza od Zemlje do onostranog, biti najsigurnija zaštita protiv obmanjujućih učenja, jer tko je u ovoj vezi, traži Istinu, a davatelj je također nositelj Istine, budući da tražitelj Istine uvijek privlači samo takve kao duhovne učitelje. Prema tome, ništa neistinito ne nalazi pristup u ovaj krug, jer sama žudnja za Istinom stvara granice, koje jedno prijetvorno (neiskreno, lažljivo) biće ne može prekoračiti. Dok god je nastojanje čovjeka koji biva podučavan, služiti jedino Bogu i Istini, dok god čovjek jedino nastoji primiti Božansku milost i kroz to sazrjeti u tijelu i duši, dok god ga nikakav uspjeh ne potiče svoje primljene darove zemaljski procjenjivati, nego ga jedino motiv Ljubavi prema Bogu i prema bližnjemu određuje da uspostavi taj spoj sa onostranim, tako dugo će i Davatelj onoga što čovjek prima, biti Bog Osobno, i onda svaki rezultat Čista Istina.
AMEN
TranslatorDe regelmatige uitwisseling van gedachten tussen geesten is een doorlopend onderricht van de mens, wiens kennis nog leemtes vertoont en die er ooit toe in staat moet zijn om eveneens onderwijzend in aardse kringen op te treden. De wereld in het hiernamaals is voor de mensen nog niet ontsloten, want slechts aan weinigen kon tot nu toe de zuiverste waarheid overgedragen worden.
De mens heeft zich weliswaar steeds ingespannen om de sluier, die daar door Gods wijsheid over uitgespreid is, weg te nemen en zaken te doorgronden, die zijn interesse golden. Aan deze inspanningen lag zelden het pure verlangen naar de zuivere waarheid, de drang om kennis te hebben van het werkzaam zijn van God, ten grondslag. Veel meer was een zekere aardse weetgierigheid de drijfveer voor zulke onderzoekingen en daarom zijn de uitkomsten niet altijd vrij van dwalingen.
Want de mens, wiens weetgierigheid in aardse aspiraties zijn grondslag heeft, komt makkelijk in het gevaar, dat het door de tegenstander gebruikt wordt voor de verspreiding van dwalingen. Want alles, wat de mensen graag horen, leggen de krachten van de tegenstander via de gedachten in het bewustzijn van de mensen. De gevolgtrekkingen of uitkomsten zullen dus steeds overeenstemmen met dat, wat de mens zich voorgesteld heeft. En deze denkbeelden zijn weer in meer of minder mate overeenkomstig de waarheid, al naargelang het verlangen naar de waarheid over geestelijke zaken in de mens overheersend of slechts minimaal aanwezig is.
Als er echter een constant verkeer met de geestelijke kracht ontstaan is, als het de mens door zijn levenswandel gelukt is om de goddelijke geest in zich op te wekken, zodat deze de mens nu onderwijst, dan veronderstelt dit opwekken van de geest van God in de mens al het diepste verlangen naar de waarheid. En het aanroepen van de goede geestelijke kracht, het gebed om de zegen en genade van God, beschermt het nu ontvangende mensenkind tegen elke dwaling. En daarom stemmen de resultaten van zulk regelmatig onderwijs over de waarheid hiermee overeen en hier kan nu gerust op gebouwd worden en elke gedachtegang kan hiervan uitgaan.
De mens loopt wel heel gauw het gevaar om te struikelen, dat wil zeggen dat hij rekening houdt met zijn verlangens. En deze verlangens kunnen ook af en toe een aards tintje aannemen. Maar dan zal de geest van God in de mens zich niet of met veel moeite uiten en daardoor het ontvangende mensenkind niet onmiddellijk weer op de juiste weg leiden. Maar nooit kan de geest uit God zich bewust in dwaling verliezen, en nooit zal de mens, die het erom te doen is God de Heer te dienen, om reden van eigenliefde zijn verlangen naar de waarheid opgeven en zich ertoe lenen om onwaarheden op te nemen en neer te schrijven. Want een mens, die voor zo’n taak gesteld is, is zich hier goed van bewust. Zijn streven betreft alleen het geestelijke welzijn van de medemensen en daarom weigert de geest uit God in de mens om dwaling in de wereld te brengen.
Dus daarom zal een zuiver geestelijke verbinding van de aarde naar het hiernamaals de zekerste bescherming tegen dwaalleren zijn. Want degene, die in deze verbinding staat, zoekt de waarheid en de gever is eveneens een drager van de waarheid, omdat de zoeker naar waarheid alleen een dergelijk persoon als leermeester aantrekt. Er vindt dus niets onwaarachtigs toegang tot deze kring, want het verlangen naar de waarheid zelf stelt de grenzen, die een onecht wezen niet kan overschrijden.
Zolang dus het streven van de mens, die onderwezen wordt, alleen God en de waarheid te dienen is, zolang de mens maar probeert om de goddelijke genade te ontvangen en daardoor lichamelijk en wat de ziel betreft te rijpen, zolang geen enkel succes hem ertoe brengt om aards gebruik te maken van de gaven, die hij ontvangen heeft, maar alleen de liefde voor God en de naasten het motief is, die hem ertoe brengt om deze verbinding met het hiernamaals tot stand te brengen, zo lang zal ook de Gever van datgene, wat de mens ontvangt, God Zelf zijn en elk resultaat zal dus de zuiverste waarheid zijn.
Amen
Translator