• Retour

La chute de l'être de Dieu

A l’origine tout l'essentiel brillait dans la splendeur la plus claire de sa perfection. Il était semblable à Dieu, il était créé à Son Image, en eux Se réfléchissait l'Éternelle Divinité, dans lesquels Dieu retrouvait Son Être dans une minuscule mesure, parce qu'ils étaient des étincelles rayonnées de Son Feu d’Amour, ils étaient des étincelles de Force qui étaient projetées de la Source de Force de l'Éternité. Ces êtres étaient bienheureux sans limites, ils étaient dans la Proximité du Père, ils recevaient continuellement la Force d'Amour qui les rendait bienheureux, et ils pouvaient créer avec cette Force et opérer selon leur volonté qui était aussi la Volonté de Dieu. Mais cet état des êtres ne resta pas tel qu’ils aient la même volonté que Dieu. Parce que la volonté était libre et elle n’était pas forcée de se diriger vers Dieu. Elle pouvait s'orienter librement de Dieu vers un autre pôle. Et l'essentiel le fit, sa volonté s'orienta de façon erronée. Mais vu qu’il s'agissait de la réalisation de la plus haute perfection de ces êtres, une épreuve de volonté n'était pas évitable, et pour cela ils ont été mis devant une décision. Ils savaient être procédés de Dieu, d'une Force de Création qui les irradiait encore continuellement avec Sa Force d'Amour. Mais ils ne pouvaient pas La voir, alors qu'ils pouvaient voir cet être qui brillait dans sa Magnificence, qui était procédé comme premier être créé par Dieu et eux-mêmes étaient engendrés par sa volonté avec l'utilisation de cette Force de Dieu. En étant dans la plus grande connaissance au travers de la Lumière d'Amour qui les irradiait continuellement, ils connaissaient ce processus de création des êtres au moyen de la volonté de Lucifer et de la Force de Dieu. Mais ils pouvaient contempler l’être rayonnant de Lumière de Lucifer, tandis que Dieu était et restait invisible à leurs yeux. Et maintenant leur volonté devait se décider pour leur Créateur et Concepteur de l'Éternité. Et la volonté de l'essentiel se fractionna, une partie resta fidèle à son Créateur, et Le reconnut comme Force d’Ur uniquement à l'œuvre, tandis qu'une grande partie se tourna vers l'esprit visible dans une pensée aveuglée, bien qu’il ne lui manquait pas la connaissance, mais il se laissa éblouir par la beauté de Lucifer qui brillait dans toute sa Magnificence tant qu’il était encore uni à Dieu. Mais la séparation de Lui s‘étendit sur des temps infiniment longs, jusqu'à ce que son être se fut très assombri, jusqu'à ce qu’il ne fut plus considérée comme «Dieu» par les êtres, mais il faisait fonction seulement plutôt de seigneur qui avait l'essentiel en son pouvoir. Initialement il rayonnait dans la splendeur la plus claire, et déjà dans ce temps une part de l'essentiel se décida pour lui. La chute se produisit donc déjà lorsque les êtres se tournèrent vers leur rayonnant procréateur, ils s’éloignaient de Dieu parce qu'Il n'était pas visible pour eux. Mais après la chute l'esprit s'assombrit, après la chute l'être tomba dans l'obscurité, état qu’il faut entendre comme une totale absence de connaissance dans laquelle tout le spirituel mort de Dieu languissait dans une éternelle torture. Mais cette décision de volonté devait avoir lieu une fois, la libre volonté devait être éprouvée selon la direction vers laquelle elle se tournait, parce que de cela dépendait la plus grande perfection, c’est un état de l'être qui ne peut pas être créé mais qui doit être établi par l'être lui-même. Et maintenant les innombrables êtres qui étaient tombés n’étaient pas empêchés d'utiliser leur volonté dans le mode juste et de reprendre de nouveau le chemin du retour vers Dieu ce qui aurait fait des êtres, des fils parfaits qui auraient été bienheureux dans un degré très supérieur à celui où les êtres étaient au début en tant qu’êtres «créés». Mais ils se passera des temps infinis jusqu'à ce que l'être se soit retransformé dans la perfection, parce que la libre volonté sera toujours de nouveau déterminante pour que la plus grande perfection puisse être atteinte – parce que la libre volonté doit toujours de nouveau être éprouvée, elle doit se tourner complètement vers Dieu en Jésus Christ, Lequel Est maintenant le Dieu visible, pour Lequel l'être avait de la nostalgie et avec Lequel il s'unira dans sa perfection.

Amen

De afval van de wezens van God

In het begin straalde al het wezenlijke in zijn helderste glans van volmaaktheid. Het was aan God gelijk. Zijn evenbeelden waren geschapen, in welke zich de eeuwige Godheid spiegelde, in welke God Zijn wezen terugvond in allerkleinste mate, want het waren vonken van Zijn uitgestraalde liefdesvuur, het waren krachtvonken die fonkelend wegspatten van de Krachtbron van eeuwigheid. Deze wezens waren onbeperkt gelukzalig. Ze waren in de nabijheid van de Vader, ze ontvingen onophoudelijk de hen gelukkig stemmende liefdeskracht en ze konden met deze kracht scheppen en werkzaam zijn naar hun wil, die ook de wil van God was. Maar deze staat van de wezens bleef niet zo dat ze in dezelfde wil met God stonden. Want de wil was vrij en werd niet gedwongen zich op God te richten. Hij kon zich vrij wenden, ook van God af, naar een andere pool. En dat deed het wezenlijke ook, het richtte zijn wil verkeerd. Maar daar het om het bereiken van de hoogste volmaaktheid van deze wezens ging, was een beproeving van de wil niet te omzeilen. En daarom werden ze voor een beslissing geplaatst.

Ze wisten dat ze uit God waren voortgekomen, uit een Scheppingskracht die hen ook nog voortdurend met liefdeskracht doorstraalde. Maar ze konden deze niet zien, terwijl ze wel dat wezen konden aanschouwen dat in heerlijkheid straalde, dat als eerste uit God was voortgekomen en uit diens wil ook zij zelf als wezen waren verwekt met gebruikmaking van de kracht uit God. In het hoogste inzicht staand, door het voortdurend naar hen toe stralende liefdeslicht, waren ze op de hoogte van dit gebeuren van het scheppen van wezens door de wil van Lucifer en de kracht van God. Maar ze konden het stralende lichtwezen, Lucifer, aanschouwen, terwijl God zelf voor hen onzichtbaar was en bleef. En nu diende hun wil te beslissen voor hun Schepper en Vormgever van eeuwigheid.

En de wil van het wezenlijke splitste zich. Een deel bleef zijn Schepper trouw, Die het herkende als de alleen werkende Oerkracht, terwijl een groter deel zich naar de zichtbare geest toekeerde in verblind denken, hoewel het dit niet aan inzicht ontbrak, maar het liet zich verblinden door de schoonheid van Lucifer, die in alle heerlijkheid straalde zolang hij nog met God verbonden was. Maar de scheiding van Hem strekte zich uit over eindeloos lange tijden, tot zijn wezen zo verduisterd was dat er niet meer door de wezens op hem werd aangestuurd als god, maar hij alleen nog als heer gold die het wezenlijke in zijn macht had. Maar in het begin straalde hij in helderste glans en nog in deze tijd besliste het wezenlijke voor hem. De val geschiedde dus al toen de wezens zich naar hun stralende verwekker toekeerden en God, omdat Hij voor hen niet zichtbaar was, achteruit plaatsten. Pas na de val verduisterde hun geest. Na de val viel het wezen in de duisternis, waaronder de staat van totaal gebrek aan inzicht is te verstaan, waarin al het van God afgevallen geestelijke smacht in eeuwige kwelling. Maar deze wilsbeslissing moest eens plaatsvinden. De vrije wil moest worden beproefd, in welke richting hij zich keerde, omdat daar de hoogste volmaaktheid van afhangt. De staat van het wezen die niet kan worden geschapen, maar door het wezen zelf tot stand moet worden gebracht.

Dat er nu talloze wezens gevallen zijn, verhindert ze echter niet hun wil eens weer juist te gebruiken en weer de weg van de terugkeer naar God te nemen, die dan echter van de wezens volmaakte kinderen heeft gemaakt die in nog veel hogere graad gelukzalig zullen zijn dan de wezens in het allereerste begin als "geschapen" wezens konden zijn. Maar er zullen eindeloze tijden voorbijgaan tot het wezen zich weer heeft omgevormd tot volkomenheid, omdat steeds weer de vrije wil doorslaggevend zal zijn, wil de hoogste volmaaktheid bereikt worden, omdat steeds weer de vrije wil zal worden beproefd, die zich volkomen op God moet richten in Jezus Christus, Die nu de zichtbare God is, naar Wie het wezen vurig verlangde en met Wie het zich ook in zijn volmaaktheid aaneen zal sluiten.

Amen