Pouvoir vivre sur la Terre est aussi le désir des êtres tombés qui vivaient certes dans une béatitude inimaginable, mais qui ne pouvaient pas encore arriver à la plus sublime perfection, à la progéniture de Dieu qui demande nécessairement le chemin sur la Terre. Mais à ces êtres il est aussi concédé selon leur désir, ils parcourent maintenant cette voie avec des conditions de vie extrêmement difficiles, néanmoins ils atteignent souvent le dernier but, bien qu’en tant qu'homme ils ne sachent pas d'où ils viennent. Mais les tentations se présentent à eux extrêmement souvent et rudement et leur vie terrestre est aussi particulièrement difficile et pleine de souffrances, mais leurs âmes, du fait qu’elles viennent d'en haut, sont de bonne volonté pour aimer dans une mesure croissante, et pour cette raison ces hommes arrivent très vite à la connaissance du but de leur vie terrestre et ils poursuivent imperturbables leur but, malgré un destin extérieur difficile, malgré la maladie et les misères de toutes sortes. Atteindre l’état de progéniture de Dieu est pour ces êtres dans le Règne spirituel le but le plus sublime, cependant il peut être atteint seulement à travers le dépassement de l'abîme. De tels êtres s’incarneront principalement dans ces temps d'un état spirituel bas des hommes, pour apporter dans le monde un Rayon de Lumière là où il y a une profonde obscurité. Parce que là où un homme de bonne volonté pour aimer s'active sur la Terre, une suave Lumière brillera toujours et elle touchera d’une manière bénéfique les âmes des hommes. Et l'être de Lumière apporte toujours une telle suave splendeur de Lumière sur la Terre, parce que l'amour dans l'âme n'a pas besoin d'être allumé, mais il brille déjà comme une flamme à son entrée dans la vie terrestre. Mais de tels hommes seront souvent attaqués et donc ils doivent s’affirmer, donc ils doivent satisfaire l'épreuve de volonté qui demande ce chemin sur la Terre. Et l’adversaire de Dieu les éprouvera tout particulièrement parce qu'il espère les faire tomber, chose qui ne lui avait autrefois pas réussie. Mais l'homme n'est pas exposé à son pouvoir sans protection, parce que ses amis spirituels sont à son coté et ils lui apportent la Force qu’il demandera toujours à Dieu. Parce qu'une telle âme d'en haut ne renonce jamais au lien avec Dieu, bien qu’elle soit totalement libre dans sa volonté et ses actes. Et en temps d'appauvrissement ils se lèvent parmi les hommes toujours de nouveau des messagers de Lumière et d'amour, des hommes qui se confessent ouvertement pour Dieu et sont actifs pour Lui et Son Règne, des hommes qui sont pénétrés de Son Esprit, et qui annoncent le divin Rédempteur Jésus Christ avec ferveur et conviction et cherchent leur tâche de vie dans le fait de mener le prochain à la Croix, parce qu'ils saisissent plus profondément la signification du Sacrifice de la Croix et donc ils savent dans quel danger se trouvent les hommes. Parce que leur vie d'amour leur donne ce savoir et donc ils peuvent être de fervents représentants de Jésus Christ. C’est vraiment dans les temps de plus grande misère spirituelle que des Aides descendent d'en haut sur la Terre, mais sans aucune connaissance de leur provenance. Parce qu’eux-mêmes doivent satisfaire leur épreuve de volonté, ils doivent parcourir souvent le chemin terrestre le plus difficile pour atteindre leur but et donc du côté spirituel ils ne doivent être influencé d’aucune manière, de sorte qu’ils ne pensent, ne parlent et n’agissent pas par contrainte. Mais ils peuvent toujours s'attendre à de l'aide, s’ils en ont besoin, de même ils prendront toujours la voie vers Dieu Qu'ils reconnaissent comme Père et ils L'aiment de tout leur cœur. Pour cela leur cœur est toujours ouvert pour l'apport de Force du Règne spirituel et il leur est presque toujours assuré la réalisation de leur but, et il est menacé seulement lorsque l'homme sur la Terre noue des liens qui veulent le tirer en bas. L'âme ne doit pas craindre une chute dans l'abîme, mais il existe le danger qu'elle n’atteigne pas le plus grand degré de Lumière, mais sa béatitude première reste, seulement maintenant il n’est plus l'être angélique «créé» qui ne peut pas faire autre chose que de vouloir, penser et agir selon la Volonté divine mais il a aussi sa propre libre volonté et il a démontré son orientation de sorte qu’ensuite il puisse aussi entrer dans les sphères les plus sublimes de Lumière pour être indiciblement bienheureux.
Amen
TraducteursDe weg over de aarde te mogen gaan is ook de wens van niet gevallen wezens, die wel in onvoorstelbare zaligheid leven maar toch nog niet tot de hoogste volmaaktheid konden komen, tot het kindschap GOD's, waarvoor de gang over de aarde vereist is. De wens van deze wezens wordt ook vervuld en zij gaan nu door mateloos zware levensomstandigheden heen hun weg. Zij zullen meestal ook het laatste doel bereiken, ofschoon zij als mens niet weten waar zij vandaan komen.
Zij worden bovenmate vaak en zwaar beproefd en hun aardse leven is ook bijzonder zwaar en vol leed. Hun zielen zijn echter in toenemende mate tot liefde bereid omdat zij van Boven komen. Daarom komen deze mensen zeer snel tot het inzicht in het doel van hun aardse leven, en zij streven dat doel vastberaden na, ondanks een uiterlijk zwaar lot, ondanks ziekte en noden van allerlei aard. Het kindschap GOD's te bereiken is voor deze wezens uit het geestelijke rijk het allerhoogste doel, dat echter alleen door het overwinnen van de afgrond bereikt kan worden.
Daarom zullen voornamelijk in tijden van een geestelijk laag peil van de mensen zich zulke wezens juist laten belichamen, om licht in de wereld te brengen waar diepe duisternis heerst. Want waar een liefdevol mens op aarde werkzaam is zal steeds een zacht licht schijnen dat de zielen van de mensen weldadig beroert. En het lichtwezen neemt altijd zo'n zachte lichtschijn met zich mee naar de aarde, omdat de liefde in die ziel niet meer ontstoken hoeft te worden, maar reeds als vlammetje straalt bij het begin van haar aardse leven.
Maar zulke mensen zullen ook meer dan normaal vijandelijk bejegend worden en moeten zich daarom ook waarmaken, dus ook de wilsproef afleggen die voor elke gang over de aarde vereist is. Want op hen zal de tegenstander zijn krachten ook in bijzondere mate beproeven, omdat hij hen ten val hoopt te brengen wat hem eertijds niet gelukt is. Die mens is echter niet weerloos aan zijn macht overgeleverd, omdat zijn geestelijke vrienden hem terzijde staan en hem de kracht doen toekomen welke hij ook altijd van GOD zal afsmeken. Want de verbinding met GOD geeft een ziel van Boven nooit op, ofschoon zij volkomen vrij is in haar willen en handelen.
En in tijden van geestelijke vervlakking staan er steeds weer onder de mensen licht-en liefdeboden op, mensen die zich openlijk voor GOD uitspreken en voor HEM en Zijn rijk bezig zijn. Mensen die doordrongen zijn van Zijn GEEST en die de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS met ijver en overtuiging verkondigen. Dezen zien hun levensopgave daarin, ook de medemensen naar het kruis te leiden, omdat zij de betekenis van het kruisoffer beter begrijpen en ook op de hoogte zijn van het gevaar waarin de mensen zich bevinden. Want hun leven in de liefde schenkt hun dat inzicht - en daarom kunnen zij ook ijverige aanhangers van JEZUS CHRISTUS zijn.
Juist in tijden van grote geestelijke nood komen deze helpers van Boven naar de aarde, maar zonder iets te weten over hun afkomst. Want ook zij moeten de wilsproef afleggen. Zij moeten vaak de zwaarste gang over de aarde gaan terwille van hun doel, en mogen daarom in geen geval door geestelijke zijde zo beïnvloed worden dat zij op een afgedwongen manier denken, spreken en handelen.
Maar zij kunnen steeds hulp verwachten als zij die nodig hebben, omdat zij steeds de weg tot GOD zullen nemen, van WIE zij beseffen dat HIJ hun VADER is en DIE zij met hun hele hart liefhebben. Daarom zijn hun harten voortdurend geopend voor de toevoer van kracht uit het geestelijke rijk en het bereiken van hun doel staat voor hen meestal wel vast en is dan alleen in gevaar, als zij als mens op aarde banden aanknopen die hen omlaag willen trekken.
Een val in de diepte behoeft die ziel niet te vrezen. Maar het gevaar bestaat dat zij niet de hoogste lichtgraad bereikt, ofschoon zij toch haar vorige zaligheid behouden zal. Alleen is zij nu niet meer het geschapen hemelse wezen dat niet anders kan dan volgens de goddelijke Wil te denken, te willen en te handelen - maar ze is nu ook over de aarde gegaan en heeft ook haar vrije wil en de keuze ervan bewezen, zodat zij nu ook in de hoogste lichtsferen kan ingaan om onbeschrijflijk zalig te zijn.
Amen
Traducteurs