Que l'âme puisse s'unir avec l'esprit est un Acte de Grâce de la plus grande importance. L’étincelle spirituelle que Dieu a introduite dans chaque homme est la Partie divine, c’est une étincelle de l'Amour divin qui auparavant manquait encore à l'âme et maintenant la liaison est établie entre ce qui a été engendré dans la volonté inversée de l'adversaire de Dieu et le Donateur de la Force qui était nécessaire pour engendrer. L’étincelle d'Amour est la Part de Dieu, mais elle peut aussi être abusée par l'homme lorsque son amour se tourne vers celui qui a engendré l'être. Mais il peut aussi se développer dans une flamme d'amour qui éclate hautement, lorsque l’étincelle d'amour tend à revenir vers Dieu. Lorsque l'âme s'unit maintenant avec l'esprit en elle, tout ce qui est pensé, entendu et voulu par l'homme est poussé à entrer en liaison avec le divin Amour Même. L'âme et l'esprit tendent donc à revenir à l'éternel Amour, à l'Esprit de Dieu. Si à l'âme il n'était pas donné la divine étincelle spirituelle, elle ne pourrait presque pas réussir sa dernière épreuve de vie sur la Terre. Elle retomberait inévitablement de nouveau en arrière et tendrait vers celui auquel elle s’est soumise pendant des temps infinis, vu qu’il lui manquerait la connaissance de ce qui est la Part de Dieu. Mais l'esprit en elle cherche à la tourner vers l'éternel-divin. Donc il lutte pour l'âme contre l'adversaire de Dieu, même s’il ne la force pas à s'unir avec lui. Mais il a de toute façon une influence sur l'âme si celle-ci n'est pas entièrement rebelle. Ainsi Dieu aide le faible, en lui donnant une Force qu’il doit seulement employer, parce que la divine étincelle spirituelle dans chaque cœur d'homme est une Force, parce que Dieu Lui-Même est en Lui une Force. C’est maintenant une Bénédiction incomparable lorsque l'âme s'unit avec l'esprit, c'est-à-dire qu’elle emploie la Force qui est à sa disposition à travers le grand Amour de Dieu, parce que s'unir avec l'esprit signifie pour l'âme être soulagée de toute responsabilité, parce qu'alors l’étincelle spirituelle, la Force de Dieu, guidera les pensées de l'homme et tout ce qu’il entreprend maintenant, et cela trouvera l'Approbation du Père céleste. Et avec cela l'unification de l’étincelle spirituelle avec l'âme est en sécurité pour le retour définitif vers Dieu, parce que l’étincelle spirituelle divine éclaire la voie du retour vers Dieu et porte aussi avec elle l'âme. La divine étincelle spirituelle est amour, elle enseignera l’amour et donc l'homme dont l'âme s'unit avec l'esprit, doit se former entièrement dans l'amour, l'amour doit vaincre la matière et éclater dans l'ardent amour pour Dieu et Dieu a alors reconquis l'âme, elle est devenue une avec Celui Qui est l'Amour Même.
Amen
TraducteursDat de ziel zich met de geest kan verenigen, is een begenadiging, die van het grootste belang is. De geestvonk, die God in elk mens gelegd heeft, is een deel van God. Het is een vonk van goddelijke liefde, die de ziel eerst nog ontbrak en nu de verbinding tot stand brengt tussen dat, wat door de tegenstander van God met de verkeerde wil voortgebracht is en de Schenker van de kracht, die voor deze verwekking nodig was. De liefdesvonk is een deel van God, maar deze kan ook door de mens misbruikt worden, doordat de liefde zich richt op degene, die het wezen verwekt heeft. Maar het kan zich ook tot een heldere liefdesvlam ontwikkelen, wanneer de liefdesvonk ernaar streeft om terug te keren naar God.
Als nu de ziel zich met de geest in zich verenigt, is dus al het denken, voelen en willen van de mens erop gericht om met de goddelijke liefde zelf in verbinding te treden. Dus dan streven de ziel en de geest naar de eeuwige liefde, naar de geest van God terug. Als nu de goddelijke geestvonk niet bij de ziel gevoegd zou zijn, dan zou ze op aarde nauwelijks haar laatste levensproef doorstaan. Ze zou onvermijdelijk weer terugvallen en naar dat streven, waarvan ze door eindeloze tijden heen afhankelijk was, omdat haar de kennis zou ontbreken, van wat het deel van God is.
Maar de geest in haar probeert haar naar het eeuwig goddelijke toe te laten keren. Hij strijdt dus met de tegenstander van God om de ziel, ofschoon hij haar niet dwingt om zich bij hem aan te sluiten. Maar hij heeft toch invloed op de ziel, als deze niet geheel weerspannig is. God helpt zo de zwakke, doordat Hij kracht bij hem brengt, die hij alleen maar hoeft te gebruiken. Want de goddelijke geestvonk in het hart van elk mens is kracht, zoals God Zelf eveneens kracht in Zichzelf is.
Het is nu een ongeëvenaarde zegen, als de ziel één wordt met de geest. Dat wil zeggen de kracht gebruikt, die haar door Gods grote liefde toekomt. Want één worden met de geest betekent voor de ziel dat ze van elke verantwoordelijkheid ontheven is, want dan zal de geestvonk, de kracht uit God, het denken van de mens leiden en wat hij nu ook onderneemt, het zal de goedkeuring van de hemelse Vader vinden.
En hiermee is de vereniging van de geestvonk met de ziel de zekerheid voor de uiteindelijke terugkeer naar God, want de goddelijke geestvonk straalt van God uit en ook weer naar Hem terug. En hij trekt als het ware de ziel met zich mee. Maar de goddelijke geestvonk is liefde. Hij zal liefde onderwijzen en daarom moet de mens, wiens ziel zich met de geest verenigt, zich volledig tot liefde vormen. Hij moet de liefde voor de materie overwinnen en in vurige liefde voor God ontvlammen en dan is de ziel teruggewonnen door God. Ze is één geworden met Degene, Die de liefde Zelf is.
Amen
Traducteurs