En el principio todo lo esencial brillaba en el más brillante esplendor de su perfección.... Era igual a Dios.... Fueron creadas Sus imágenes en las que Se reflejaba la Deidad Eterna, en las que Dios reencontraba Su Ser en la más mínima medida, porque eran chispas de Su fuego de amor irradiado, eran chispas de fuerza que echaban de la fuente de poder desde la eternidad.... Estos seres eran infinitamente felices, estaban cerca del Padre, recibían constantemente la fuerza del amor que los bendijo, y pudieron crear y obrar con esta fuerza según su voluntad, que también era la voluntad de Dios....
Pero el estado de los seres no se mantenía así, que estuvieron en la misma voluntad que Dios.... Porque la voluntad era libre y no estaba obligado a dirigirse hacia Dios, podía dirigirse libremente, incluso alejarse de Dios a otro polo.... Y eso es lo que hizo el ser, dirigió su voluntad equivocadamente. Pero como se trataba de lograr la más alta perfección de estos seres, no se podía evitar una prueba de voluntad, y por eso se enfrentaron a una decisión.... Sabían que habían surgido de Dios, de un Poder creativo, Que seguía irradiando constantemente a través de ellos con la fuerza de amor.... Pero no podían ver Ésta.... mientras podían ver aquel ser que brillaba en toda gloria, que había surgido primero de Dios, y de cuya voluntad ellos mismos fueron concebidos como seres usando ese poder de Dios....
Estando en la cognición más elevada a través de la luz del amor que continuaba brillando hacia ellos, sabían de este proceso de creación de seres a través de la voluntad de Lucifer y el poder de Dios.... Pero pudieron ver el radiante ser de luz, Lucifer, mientras que Dios Mismo era invisible para ellos y permaneció. Y ahora su voluntad debería decidirse a favor de su Creador y Diseñador desde la eternidad.... Y la voluntad del ser se dividió.... una parte permaneció leal a su Creador, a Quien reconoció como la única fuerza primaria actuante, mientras que una gran parte se dirigió hacia el espíritu visible en el pensamiento cegado, aunque no le faltó conocimiento, sino que se dejó cegar por la belleza de Lucifer, quien brillaba en toda gloria mientras todavía estaba conectado con Dios.
Pero la separación de él se extendió por interminables periodos de tiempo hasta que su ser se oscureció tanto que los seres ya no lo buscaban como “Dios”, sino que sólo le consideraron como un Señor que tenía lo esencial en su poder.... Pero al principio él brillaba con el brillo más brillante, y en este tiempo lo esencial se decidió a su favor. Entonces la caída ya se produjo cuando los seres se dirigieron a su radiante creador y dejaron a Dios a un lado porque Él no era visible para ellos....
Sólo después de la caída su espíritu se oscureció, después de la caída el ser cayo en las tinieblas, que se entiende como el estado de completa falta de conocimiento en el que todo lo que se apartado de Dios languidece en el tormento eterno.... Pero esta decisión de la voluntad tenía que tener lugar un vez, había comprobar en qué dirección se dirigía el libre albedrío, porque de esto depende la perfección suprema, el estado del ser que no puede ser creado, sino que debe ser producido por el ser mismo.
El hecho de que innumerables seres hayan caído ahora no les impide volver a usar correctamente su voluntad y tomar el camino de regreso a Dios, Quien luego hará de los seres hijos perfectos, que serán felices de un grado mucho más alto, que los seres que fueron creados en el principio.... Pero todavía pasarán tiempos interminables hasta que el ser se haya re-transformado a la perfección, porque el libre albedrío será decisivo si se debe lograr la más alta perfección.... Porque el libre albedrío será probado una y otra vez, el cual debe dirigirse completamente a Dios en Jesucristo, Quien ahora es el Dios visible, a Quien el ser anhelaba y con Quien también se fusionará en su perfección....
amén
TraductorIn het begin straalde al het wezenlijke in zijn helderste glans van volmaaktheid. Het was aan God gelijk. Zijn evenbeelden waren geschapen, in welke zich de eeuwige Godheid spiegelde, in welke God Zijn wezen terugvond in allerkleinste mate, want het waren vonken van Zijn uitgestraalde liefdesvuur, het waren krachtvonken die fonkelend wegspatten van de Krachtbron van eeuwigheid. Deze wezens waren onbeperkt gelukzalig. Ze waren in de nabijheid van de Vader, ze ontvingen onophoudelijk de hen gelukkig stemmende liefdeskracht en ze konden met deze kracht scheppen en werkzaam zijn naar hun wil, die ook de wil van God was. Maar deze staat van de wezens bleef niet zo dat ze in dezelfde wil met God stonden. Want de wil was vrij en werd niet gedwongen zich op God te richten. Hij kon zich vrij wenden, ook van God af, naar een andere pool. En dat deed het wezenlijke ook, het richtte zijn wil verkeerd. Maar daar het om het bereiken van de hoogste volmaaktheid van deze wezens ging, was een beproeving van de wil niet te omzeilen. En daarom werden ze voor een beslissing geplaatst.
Ze wisten dat ze uit God waren voortgekomen, uit een Scheppingskracht die hen ook nog voortdurend met liefdeskracht doorstraalde. Maar ze konden deze niet zien, terwijl ze wel dat wezen konden aanschouwen dat in heerlijkheid straalde, dat als eerste uit God was voortgekomen en uit diens wil ook zij zelf als wezen waren verwekt met gebruikmaking van de kracht uit God. In het hoogste inzicht staand, door het voortdurend naar hen toe stralende liefdeslicht, waren ze op de hoogte van dit gebeuren van het scheppen van wezens door de wil van Lucifer en de kracht van God. Maar ze konden het stralende lichtwezen, Lucifer, aanschouwen, terwijl God zelf voor hen onzichtbaar was en bleef. En nu diende hun wil te beslissen voor hun Schepper en Vormgever van eeuwigheid.
En de wil van het wezenlijke splitste zich. Een deel bleef zijn Schepper trouw, Die het herkende als de alleen werkende Oerkracht, terwijl een groter deel zich naar de zichtbare geest toekeerde in verblind denken, hoewel het dit niet aan inzicht ontbrak, maar het liet zich verblinden door de schoonheid van Lucifer, die in alle heerlijkheid straalde zolang hij nog met God verbonden was. Maar de scheiding van Hem strekte zich uit over eindeloos lange tijden, tot zijn wezen zo verduisterd was dat er niet meer door de wezens op hem werd aangestuurd als god, maar hij alleen nog als heer gold die het wezenlijke in zijn macht had. Maar in het begin straalde hij in helderste glans en nog in deze tijd besliste het wezenlijke voor hem. De val geschiedde dus al toen de wezens zich naar hun stralende verwekker toekeerden en God, omdat Hij voor hen niet zichtbaar was, achteruit plaatsten. Pas na de val verduisterde hun geest. Na de val viel het wezen in de duisternis, waaronder de staat van totaal gebrek aan inzicht is te verstaan, waarin al het van God afgevallen geestelijke smacht in eeuwige kwelling. Maar deze wilsbeslissing moest eens plaatsvinden. De vrije wil moest worden beproefd, in welke richting hij zich keerde, omdat daar de hoogste volmaaktheid van afhangt. De staat van het wezen die niet kan worden geschapen, maar door het wezen zelf tot stand moet worden gebracht.
Dat er nu talloze wezens gevallen zijn, verhindert ze echter niet hun wil eens weer juist te gebruiken en weer de weg van de terugkeer naar God te nemen, die dan echter van de wezens volmaakte kinderen heeft gemaakt die in nog veel hogere graad gelukzalig zullen zijn dan de wezens in het allereerste begin als "geschapen" wezens konden zijn. Maar er zullen eindeloze tijden voorbijgaan tot het wezen zich weer heeft omgevormd tot volkomenheid, omdat steeds weer de vrije wil doorslaggevend zal zijn, wil de hoogste volmaaktheid bereikt worden, omdat steeds weer de vrije wil zal worden beproefd, die zich volkomen op God moet richten in Jezus Christus, Die nu de zichtbare God is, naar Wie het wezen vurig verlangde en met Wie het zich ook in zijn volmaaktheid aaneen zal sluiten.
Amen
Traductor