Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Caer en las profundidades equivale a falta de conocimiento....

En el reconocimiento de la verdad reside la dicha total del ser.... Una vez estuvo en la luz, en la cognición suprema, y por eso también era feliz en exceso. Porque el ser reconoció Mi amor, sabiduría y poder.... Sabía que había surgido de Mí, y también sabía acerca de su destino. Mi fuerza amorosa lo irradiaba constantemente; no había nada oscuro ni confuso para este ser, y tampoco había nada que limitara su voluntad y fuerza.... Era un estado de dicha indescriptible, una estancia en las esferas más luminosas, que, llenas de Mis pensamientos, también permitían a los seres reconocer esos pensamientos....

Era un desbordamiento constante de Mi Ser original en todos estos seres creados por Mí, lo que también provocó una felicidad ilimitada en estos seres. Sin embargo, el estado de los seres cambió.... Lo que les fluía en abundancia, lo rechazaron por voluntad propia.... cuando el primer ser creado por Mí abusó de su libre albedrío y lo dirigió en contra de Mí.... un proceso que adquirió una importancia trascendental para todo lo espiritual que una vez emergió de Mí.

Ese primer ser también se encontraba en la máxima cognición, pues fue creado a Mi imagen; no era inferior a Mí en su esencia, salvo que no era eterno, sino que fue creado por Mí, así que Mi voluntad y Mi impulso amoroso lo dejaron surgir primero.... y este ser Me envidiaba la preeminencia de ser “eterno”, mientras que él mismo tenía un “principio”.... Y como no podía verme, se autoproclamó Señor de todos los seres creados, la mayoría de los cuales también le reconocieron como su Señor.... a pesar de la cognición más clara.... Y perdió todas las características que lo identificaban como un ser divino por haber abusado del signo de la divinidad, el libre albedrío, y por haber quedado desprovisto de todo amor. Se hundió en las tinieblas.... Y su estado se volvió desdichado, carecía de luz y fuerza, y permaneció eternamente en este estado desdichado.

Sin embargo, la voluntad del primer ser creado y sus seguidores no eran capaces de desplazarme a Mí Mismo, la Verdad Eterna, la Luz de la Eternidad.... Probablemente podía negarme su reconocimiento, podía apartarse de Mí, pero no podía destruirme, extinguirme ni permitir que pereciera.... Yo era y sigo siendo el Poder que todo lo gobierna, y al cual incluso lo espiritual caído tiene que someterse. Si esta es Mi voluntad. Pero le concedí la libertad.... Permití que los seres se hundieran hacia donde se esforzaron voluntariamente, hacia la profundidad.

Sin embargo, tampoco le niego al ser si quiere volver a subir de las profundidades, si quiere acercarse a Mí de nuevo y recibir fuerza y luz de Mí una vez más.... Más bien. Lo ayudo y utilizo todos los medios. Y como carece de toda cognición, porque está desprovisto de toda luz y de todo conocimiento, también le doy la oportunidad de adquirir esta luz una vez más.... Tras un interminable proceso de desarrollo, permito que los seres regresen al estado en el que son capaces de reconocer, si están dispuestos al respecto.... y esto tiene lugar en la etapa como ser humano, donde transmito la verdad nuevamente al ser para devolverlo a un estado de felicidad.... donde, sin embargo, el libre albedrío debe lograrlo de nuevo....

Lo que una vez poseía, ahora tiene que adquirirlo primero, pero esta voluntad de hacerlo se valora extraordinariamente, y entonces el ser alcanza un grado de luz que incluso supera el grado de luz anterior, porque ahora no sólo es mi criatura, sino que se ha convertido en Mi hijo, que de hecho tuvo la libertad de permanecer en las profundidades, pero se esforzó por alcanzar las alturas por su propia voluntad y ahora es indeciblemente feliz porque se encuentra nuevamente en la luz de la verdad, porque toda la oscuridad se ha apartado de él, porque todas las cualidades divinas llenan completamente al ser, y porque ya no puede ser apartado de Mí por Mi adversario.... ese ser primeramente creado.... cuya culpa de haberse separado de Mí es mucho mayor y que, por lo tanto, también necesita mucho más tiempo para recorrer el camino de regreso a Mí, pero que un día también reconocerá que la felicidad ilimitada solo se puede encontrar Conmigo, su Padre desde la Eternidad....

amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

De val in de diepte gelijk aan het ontbreken van inzicht

In het inzien van de waarheid is de hele gelukzaligheid van het wezen gelegen. Eens stond het in het licht, in het hoogste inzicht en daarom was het ook bovenmate gelukzalig. Want het wezen zag mijn liefde, wijsheid en macht in. Het wist dat het uit Mij was voortgekomen en het was ook op de hoogte van zijn bestemming. Onophoudelijk was het door mijn liefdeskracht doorstraald. Er bestond niets donkers, onduidelijks voor dit wezen en er was ook niets wat het wezen beperkte in zijn wil en zijn kracht. Het was een onuitsprekelijk gelukkig stemmende staat, een vertoeven in de meest lichtvolle sferen, die - van mijn gedachten vervuld - ook het wezen deze gedachten kenbaar lieten worden. Het was een onophoudelijk overvloeien van mijn oerwezen in al deze, door Mij geschapen wezens, wat juist ook onbegrensde gelukzaligheid in deze wezens teweegbracht. Doch de staat van de wezens veranderde. Wat hun overvloedig toestroomde weerden ze in vrije wil af toen het eerste door Mij geschapen wezen zijn vrije wil misbruikte en hem tegen Mij richtte, een gebeuren dat van verstrekkende betekenis werd voor al het geestelijke dat eens uit Mij was voortgekomen. Dat eerste wezen stond weliswaar eveneens in het hoogste inzicht, want het was geschapen als mijn evenbeeld, het deed in zijn wezen in niets onder voor Mij, behalve dat het niet van eeuwigheid af bestond, maar door Mij werd geschapen, dus mijn wil en de drang van mijn liefde het eerst lieten ontstaan.

En dit wezen misgunde Mij het voorrecht "van eeuwigheid te zijn", terwijl het zelf een begin had. En daar het niet in staat was Mij te aanschouwen, wierp het zichzelf op als heer van alle geschapen wezens, die het ook grotendeels als hun heer erkenden, ondanks het helderste inzicht. En het verloor alle eigenschappen die het als goddelijk wezen kenmerken, omdat het misbruik maakte van het kenmerk van de goddelijkheid, de vrije wil, en omdat het totaal zonder enige liefde werd. Het zonk weg in de duisternis. En zijn situatie werd een onzalige, het was zonder licht en kracht en het bleef eeuwigheden in deze rampzalige staat. Maar de wil van het eerst geschapen wezen en ook die van zijn aanhang waren niet in staat Mij zelf, de eeuwige Waarheid, het Licht van eeuwigheid te verdringen. Het kon Mij wel zijn erkenning weigeren, het kon zich van Mij afwenden, maar het kon Mij niet vernietigen, uitdoven, laten vergaan.

Ik was en bleef de Macht die alles beheerst en aan welke ook het gevallen geestelijke zich moet onderwerpen wanneer dit mijn wil is. Maar Ik liet hem de vrijheid. Ik liet de wezens zinken waarheen ze eigenzinnig streefden, naar de diepte. Maar Ik belet het wezen het ook niet wanneer het uit de diepte weer wil opstijgen, wanneer het weer op Mij aanstuurt en het van Mij weer kracht en licht wil ontvangen. Veeleer help Ik het daarbij en wend alle middelen aan. En omdat hun elk inzicht ontbreekt, omdat ze totaal zonder enig licht en enig weten zijn, geef Ik het eens ook weer de mogelijkheid zich dit licht te verschaffen. Ik laat de wezens na een eindeloos lange ontwikkelingsgang weer in de toestand geraken dat ze in staat zijn in te zien, wanneer ze daartoe gewillig zijn. En dit is in het stadium als mens, waar Ik het wezenlijke weer de waarheid doe toekomen, om het weer in een toestand van gelukzaligheid te plaatsen, maar waar de vrije wil dit weer moet bewerkstelligen.

Wat het eertijds bezat moet het zich nu eerst verwerven, maar deze wil daartoe wordt buitengewoon hoog gewaardeerd en het wezen bereikt dan een graad van licht die de vroegere lichtgraad nog te boven gaat, omdat het nu niet alleen mijn schepsel, veeleer mijn kind is geworden, dat wel de vrijheid had in de diepte te blijven, maar toch uit eigen aandrang op de hoogte aanstuurde en nu onuitsprekelijk gelukzalig is omdat het weer in het licht van de waarheid staat, omdat elke donkerte van hem is geweken, omdat alle goddelijke eigenschappen het wezen geheel vervullen en omdat het nu niet meer van Mij kan worden weggedrongen door mijn tegenstander - dat eerst geschapen wezen, wiens schuld zich van Mij te hebben gescheiden, veel groter is en dat daarom ook veel meer tijd nodig heeft om de weg van terugkeer naar Mij af te leggen, maar dat ook eens zal beseffen dat de onbeperkte gelukzaligheid alleen bij Mij, zijn Vader van eeuwigheid te vinden is.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte