El proceso de pensamiento de un hombre que niega a Dios nunca puede conducir a un pensamiento correcto porque faltan todos los requisitos previos para ello. Los seres malignos están conectados con ese hombre a través de la misma mentalidad, ya que ellos también se rebelan contra Dios. El poder de tales seres que están alejados de Dios ahora también está activo y busca expresarse allí donde está presente la misma la misma actitud y la misma voluntad, y allí también es aceptado sin resistencia. Pero el pensamiento de estos seres es erróneo, porque el conocimiento correcto también los conduciría a Dios, y le dejaría amar a Dios y someterse a Su voluntad. Por lo tanto, este falso pensamiento también debe trasladarse a los humanos.
La verdad, sin embargo, sólo puede ser experimentada por seres dirigidos hacia Dios. Un ser conectado con Dios se encuentra en la luz, es decir, en el reconocimiento de la verdad, y por tanto, sólo difunde la verdad. Los seres de las tinieblas, por otra parte, están en el error y sólo pueden propagar el error. Y así la verdad sólo puede ser encontrado sino sobre Dios, ya que Dios Mismo es la Verdad y por tanto Él Mismo debe ser deseado o reconocido para poder permanecer en la verdad más pura y en el conocimiento más profundo. Por lo tanto, es imposible que un persona incrédula, que rechaza o niega a Dios pueda alguna vez resolver el gran problema que toda la creación plantea a la humanidad. Para resolver esto, el hombre debe ser creyente.... debe buscar a Dios para ser guiado a la verdad a través de la Deidad eterna.
El adversario aparentemente trabaja con los mismos medios. También intenta influir en los pensamientos de los hombres y despertar en ellos la convicción de que se han acercado a la verdad, y el resultado de esto es la actitud segura de sí mismos de los hombres que están sin fe y tratan de explicar todo en la creación en un sentido completamente opuesto a la verdad. No tienen ningún conocimiento, pero están penetrados por su visión que se creen completamente superiores y rechazan cualquier instrucción que un hombre creyente quisiera darles sobre Dios y Su obra. En el primero se expresa el engrandecimiento propio, que separa todo lo impuro e imperfecto de Dios....
Pero la verdad pura sólo se puede alcanzar a través de la humildad, porque permanecer en la verdad es un gran don de la gracia de Dios, que sólo puede llegar al humilde, porque reconoce su distancia de Dios y exige volverá Él, y su deseo se cumple al darle luz.... Y la luz es conocimiento.... La luz es verdad.... Por lo tanto, el verdadero creyente no necesita dejarse engañar si por parte de los incrédulos le hacen objeciones en contra, porque todavía pueden ser argumentados de manera tan convincente, no pueden corresponder a la verdad, porque los autores mismos de estos pensamientos son los mayores oponentes de la verdad; porque luchan contra todo lo que significa luz y porque se oponen a Dios Mismo y por tanto nunca podrán permanecer en la verdad....
amén
TraductorDe gedachtegang van een God loochenend mens kan nooit tot een goed resultaat leiden, want alle voorwaarden hiertoe ontbreken. De slechte wezens zijn met zo’n mens verbonden door dezelfde gezindheid, omdat deze wezens zich ook tegen God verzetten. De kracht van zo’n van God afgekeerd wezen is nu eveneens werkzaam en probeert zich daar te uiten, waar dezelfde gezindheid en dezelfde wil beschikbaar is en wordt eveneens zonder weerstand aangenomen. Maar het denken van deze wezens is verkeerd, want het juiste besef zou hen ook naar God toevoeren, Hem lief laten hebben en aan Zijn wil onderworpen laten zijn. Dus moet dit verkeerde denken ook op de mensen overgedragen worden.
Maar de waarheid is enkel door naar God toegekeerde wezens te weten te komen. Een met God verbonden wezen staat in het licht. Dat wil zeggen in het besef van de waarheid en deelt dus alleen waarheid uit. Daarentegen vergissen duistere wezens zich en kunnen ook alleen maar vergissingen verspreiden. En zo kan de waarheid alleen maar via God gevonden worden, omdat God Zelf de waarheid is en Hij dus Zelf begeerd of erkend moet worden om ook in de zuiverste waarheid en diepste kennis te staan.
Daarom is het onmogelijk, dat een ongelovig, God afwijzend of loochenend mens ooit het grote vraagstuk, die de gehele schepping voor de mensheid is, op kan lossen. Om dit op te lossen, moet de mens gelovig zijn. Hij moet God zoeken om via de eeuwige Godheid nu de waarheid binnen geleid te worden.
De tegenstander werkt schijnbaar met dezelfde middelen. Ook hij probeert de gedachten van de mensen te beïnvloeden en in hen de overtuiging op te wekken, dichter bij de waarheid gekomen te zijn. En het gevolg daarvan is de zelfverzekerde instelling van de mensen, die zonder geloof zijn en alles in de schepping proberen te verklaren in een volledig aan de waarheid tegengestelde betekenis. Zij zijn zonder enige kennis, maar zo doordrongen van hun opvatting, dat ze geloven volkomen superieur te zijn en elke onderrichting afwijzen, die een gelovig mens hun over God en Zijn werkzaam zijn zou willen geven. In het eerste komt de zelfverheffing tot uitdrukking, die al het onzuivere en onvolmaakte van God scheidt.
Maar de zuivere waarheid is alleen door deemoed te verkrijgen, want het is een groot genadegeschenk van God om in de waarheid te staan, dat enkel degene, die deemoedig is, toegestuurd kan worden, want deze beseft zijn afstand tot God en verlangt naar Hem terug en zijn verlangen wordt vervuld, doordat hem licht gegeven wordt. En licht is kennis. Licht is waarheid.
Dus de waarachtig gelovige hoeft zich niet van de wijs te laten brengen, als hij van ongelovige zijde tegenwerpingen ontvangt, want deze kunnen nog zo overtuigend aangevoerd worden, maar ze kunnen niet met de waarheid overeenkomen, omdat de aanstichters van deze gedachten zelf de grootste tegenstanders van de waarheid zijn, omdat ze alles bestrijden, wat licht betekent en omdat ze tegen God ingesteld zijn en daarom nooit in de waarheid kunnen staan.
Amen
Traductor