Durante toda su Pasión nadie en la Tierra fue tan devoto del Señor y Salvador como el grupo de sus discípulos. Le amaban mucho y deseaban haber podido evitarle cualquier sufrimiento si hubieran tenido poder para ello. Muchos había a su alrededor, pero pocos estaban suficientemente compenetrados con su Divinidad para poder reconocer en Él a su Maestro y Creador divino. Los discípulos sintieron que la Luz que emanaba de Él llenaba sus corazones. E inmediatamente dejaron de lado incluso la más mínima duda y reconocieron que seguirle era lo más importante del mundo. También admitieron que ninguno de ellos podría alcanzar la perfección si Él no derramaba continuamente su Gracia sobre ellos. Y reconocieron que para alcanzar esta perfección era muy importante que unos y otros se sirvieran mutuamente con amor. Desde entonces se desvivieron con profunda humildad para poder ser dignos de la Gracia del Señor. Todo lo abandonaron y vivieron exclusivamente según la doctrina que el Salvador les transmitió en su trato diario.
De modo que únicamente esto, y estar continuamente en compañía suya, fue lo que hizo que sus corazones se llenaron de un gran amor al Salvador, y que sus conocimientos de la sabiduría divina aumentasen cuanto más tiempo estuvieron con su Maestro y cuanto más le conocieron.
En aquel tiempo había en la Tierra un pueblo sumamente importante: los judíos, un pueblo elegido para divulgar la doctrina espiritual del verdadero cristianismo. El deseo del Señor de salvar a este pueblo del yerro espiritual en el que se encontraban sus almas no tuvo efecto pues se mofaron de Él. Había un gran número de judíos dispuestos a aniquilar al Hijo de Dios porque veían en Él a un enemigo de sus enseñanzas. Le tomaron simplemente por un orador genial que abusaba de su talento para inducir el pueblo a apostatar de la doctrina de sus padres. Y como continuaban entre pecados e inmundicias, tampoco podían recibir iluminación. Rechazaron cualquier amor del Señor, y le pagaron desatándose en improperios contra Él, con la finalidad de atentar contra su vida. Pero su Clemencia se lo perdonó. Con una paciencia angélica les animó a cambiar sus ideas, y su Corazón se dirigió a cada uno de ellos con la intención de salvarle. Pero la Omnipotencia de Dios toleró la voluntad de estos hombres para que se cumpliera la Palabra, la Palabra de que el Señor se había encarnado para salvar la humanidad.
Amén.
TraductorIn Zijn ganse lijdenstijd was niemand op aarde de Heer en Heiland zo toegenegen als Zijn groep discipelen, die Hem liefhadden en Hem graag ver van elk leed gehouden zouden hebben als het in hun macht had gelegen. Hoewel velen zich om Hem schaarden, was er toch maar een kleine kring zo doordrongen van Zijn goddelijkheid, dat ze in Hem hun meester, hun goddelijke Schepper herkenden. En waar al het licht van Hem in hun harten vloeide, werd spoedig ook de minste twijfel verstikt. Spoedig zagen ze in de goddelijke voltooiing van hun wezen het enige doel van hun leven.
In de zuiverheid van Zijn hart herkende iedereen zeer spoedig dat het enige belangrijke op aarde was Hem na te volgen. Ze begrepen dat niemand van hen deze volmaaktheid kon bereiken wanneer de Heer Zelf Zijn genade niet voortdurend over hen liet komen. En verder begrepen ze hoe belangrijk het voor het bereiken van de volmaaktheid was om elkaar in liefde te dienen. Hun streven ging er nu naar uit in de diepste deemoed en zelfvernedering zich de genade van God waardig te maken.
Ze verlieten alles. Ze gaven de wereld op en leefden slechts in Zijn leer die de Heiland hun gaf in de dagelijkse omgang met hen. Zo heeft geen andere gebeurtenis dan het voortdurende vertoeven in Zijn nabijheid het tot stand gebracht dat hun harten vervuld werden met overgrote Liefde voor de Heiland en dat hun kennis van goddelijke wijsheden groter werd, hoe langer ze hun Meester meemaakten en kenden. Ze ontvingen met het hart en God gaf hun de kracht en genade alles te kunnen vatten wat Hij hun bood. Want ze zouden zonder de hulp van de Heer nooit bekwaam geweest zijn in deze wijsheden de weg te vinden. Zonder de goddelijke opheldering zouden ze zich de grootheid van de Heer nooit duidelijk en aanschouwelijk bewust zijn geworden. En bijgevolg zouden ze hun Leermeester nooit als de Zoon van God aanvaard hebben, als hun geest niet verlicht was geworden door het goddelijke licht.
De Heer kwam hun menigmaal te hulp bij benauwdheden van de geest, steeds wanneer ze zich zwak voelden, daar de Heer alleen de liefde zag die Zijn leerlingen voor Hem waardig maakte. Bijgevolg verliet Hij de zijnen niet en gaf hun troost op elk moeilijk moment, maar Hij eiste ook hun ganse inzet wanneer Hij er niet meer zou zijn, wanneer Hij teruggekeerd was naar dat wat Zijn Vader is.
Want de aarde droeg in die tijd een volk dat enorm van levensbelang was. Het was de stam die voor de verbreiding van de christelijke leer, het ware christendom, uitgekozen was. Dit was het joodse rijk. Zijn verlangen dit volk te redden uit de nood van de ziel, vond geen weerklank bij dit volk. Het lachte Hem uit en hoonde Hem. Het was in buitengewoon sterk aantal vertegenwoordigd om de ondergang van deze Godenzoon te bewerkstelligen en liet zich er nooit toe bewegen het geloof aan Hem als aan de Afgezant van God aan te nemen. Het zag in Hem een vijand van hun leringen. Het zag in Hem niets meer dan een buitengewoon begaafde redenaar die Zijn gaven om te spreken gebruikte om het volk afvallig te maken van de leer van de voorvaderen.
En aangezien ze in zonden en obsceniteiten volhardden, kon hun geest ook niet tot verlichting komen. Ze wezen elke Liefde van de Heer af en vergolden deze met smaad en uiteindelijk met het voornemen Hem van het leven te beroven. En Zijn mildheid en goedheid vergaf hen. Met engelengeduld wees Hij hun op hun woorden, want Zijn hart keerde zich naar iedereen toe en probeerde hen te redden. Maar de almacht van God liet deze mensen hun wil opdat het Woord vervuld werd dat de Heer op de wereld was gekomen om de mensheid te verlossen.
Amen
Traductor