Compare proclamation with translation

Other translations:

Fall of the spirits.... Faculty of thought.... Lucifer's fall....

It is far easier to familiarise you with the spiritual correlations which explain your own existence than to impart the right understanding to you about spiritual events which took place when I gave life to all of you as spiritual beings. The foundation of My plan of Salvation was only the outcome of prior events in the kingdom of the spirits.... And to comprehend this occurrence requires an abundance of light first which you do not yet possess as human beings on earth, even if you endeavour to live in accordance with My will.... Yet these spiritual events were essential for the free decision of will, which all beings that emerged from My love had to pass in order to attain highest perfection: as free-working beings to be independent of My will and yet to think, want and act with the same will as My own. And this free decision of will also required the necessary prerequisites.... The being had to be able to fall into the abyss, just as, alternatively, it had to be able to reach the highest pinnacle.... As soon as an upper or lower limit had been set for the being, its was no longer free either. And thus this freely evolving will was, in turn, the result of thinking.... the thought, however, was an expression of strength by Me which I transmitted to the being.... which then stimulated the being into forming its own opinion about it.

Hence, the being's own 'faculty of thought' consisted of processing a received mental illumination, thus to more or less deliberate the thought, or the being would have remained merely My 'work' if My thought inevitably had caused it to think the same.... But I wanted to externalise completely free living beings and therefore endowed them with the ability to make their own judgment which, however, had the potential to evolve in different directions.

It would never ever have been possible for Lucifer to desert Me had he not possessed this faculty. In that case, however, he would not have been a free spirit either but always just a puppet and entirely subject to My will. Thus I had to completely isolate this as well as all subsequent beings from Me, they had to be able to enjoy utter freedom and not be restricted in any way. Consequently, they also had to be able to evaluate the transmitted thoughts positively or negatively.... that is, the being itself was able to carry out what these thoughts motivated it to do in full agreement with Me, thus with the same will as Mine.... But likewise it was able to 'think differently', thus by virtue of its faculty of thought also able to come to different conclusions. This, however, only happened when it no longer considered this 'faculty of thought' as a gift from Me but as its own product, and this erroneous self-confidence resulted in clouding its realisation. Every spiritual being was indeed externalised by Me as an independent entity but its fundamental nature was love, and thus this love also had to look for the bond with Me, because love strives towards love.... And for that time its will also completely concurred with Mine. But any easing of the bond with Me also showed itself in the deviation of the being's will from Mine, and this, in turn, resulted in using the faculty of thought in the wrong direction, because it has to be able to ponder every thought in all directions or the will would not be free.... which is not to say that a wrong thought flowed from Me Myself to the being....

The first being, Lucifer, was brightly illuminated.... and he was able to communicate with Me but also able to direct his thoughts wrongly; nevertheless, he would always have had the opportunity to submit his wrong thoughts to Me so that I could have been able to answer him. But it was precisely these wrong thoughts he believed he could hide from Me, which was already a lessening of his love and thus resulted in a lessening of light too. And thus, one of his first wrong thoughts also included doubts about My power because he was unable to see Me.... The realisation that he himself would have ceased to exist in the face of My excessively brightly radiating primal light did not stop his desire. He refused to accept this awareness and found his own explanation for it in My 'powerlessness'.... which in turn was a thought which already demonstrated that he had considerably loosened his bond with Me by the time this thought emerged in him. To the same extent as he began to doubt My power his own consciousness of strength grew, and then one wrong thought followed another.... his will no longer agreed with Mine, his love began to wane, and he increasingly closed himself to the flow of My love's strength.... because by now he had also lost the realisation of the fact that he, too, had to be nourished by My strength first in order to be creatively active.

Yet for the sake of My intended goal: - to guide the beings which had emerged from him and Me into highest beatitude.... I did not stop any of the beings, not even My first-created bearer of light, from using their will incorrectly.... I did not stop any being from using the faculty of thought wrongly. For I externalised all of them as free beings, and the beings' greatest beatitude also consists of creating and working in utmost freedom. And that also necessitates absolute alignment to My will without any coercion. But if no being had been able to think and want other than in accordance with My will, then the being would not have had free will either which, however, irrevocably belonged to a divinely perfected being.... And I can only speak of My living creations as 'My children' when they have completely voluntarily entered into My will, and only then are they granted beatitude which presupposes highest perfection. And this perfection could not be bestowed upon My beings by Me but it has to be acquired by every created being of its own free will....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Val der geesten - Denkvermogen - Val van Lucifer

Het is heel wat makkelijker u met de geestelijke samenhang en verbanden vertrouwd te maken die uw eigen bestaan met redenen omkleden, dan u het juiste inzicht over te brengen over de geestelijke gebeurtenissen die zich afspeelden toen Ik u allen als geestelijke wezens in het leven riep. Wat aan mijn heilsplan ten grondslag ligt was pas het gevolg van datgene wat zich tevoren in het rijk der geesten afspeelde. En het begrijpen van dit gebeuren stelt een volheid van licht voorop die u als mens op aarde nog niet bezit, zelfs wanneer u ook uw best doet te leven volgens mijn wil. Maar die geestelijke gebeurtenissen hoorden bij de vrije wilskeuze die ook alle uit mijn liefde voortgekomen wezens moesten afleggen om de hoogste voltooiing te bereiken: als vrij scheppende wezens onafhankelijk te zijn van mijn wil en toch vanuit een wil gelijk aan de mijne, met Mij te denken, te willen en te handelen. En daartoe waren ook voor deze vrije wilsbeslissing de noodzakelijke voorwaarden vereist. Het wezen moest in de diepte kunnen vallen, zoals het echter ook omgekeerd de hoogste hoogte moest kunnen bereiken. Zodra het wezen beperkt zou zijn in zijn vrijheid naar boven of naar onderen, zou ook zijn wil niet meer vrij zijn. En deze wil die zich dus vrij ontplooide, was wederom het resultaat van het denken, maar de gedachte was een van Mij uit aan het wezen toegestraalde uiting van kracht, die het wezen zelf ertoe aanzette zijn standpunt wat dat betreft te bepalen.

Het eigen denkvermogen van het wezen bestond dus daarin, een aanstraling die het trof door middel van gedachten, te verwerken, dus als het ware zich zelf met de gedachte bezig te houden, daar anders het wezen alleen maar een werkstuk van Mij uit zou zijn gebleven, wanneer mijn gedachte het dwangmatig ertoe zou hebben gebracht hetzelfde te denken. Maar Ik wilde geheel vrije schepselen buiten Mij plaatsen en gaf hun derhalve het vermogen zelf te oordelen, wat zich echter in een verschillende richting kon ontplooien.

Er zou nooit ofte nimmer van Mij een afval van Lucifer hebben kunnen plaatsvinden, wanneer hij dit vermogen niet zou hebben bezeten. Hij zou dan echter ook geen vrije geest zijn geweest, integendeel steeds slechts een marionet die volledig aan mijn wil was onderworpen. Ik moest dus deze en ook alle volgende wezens geheel van Me isoleren, ze moesten zich in een complete vrijheid verheugen en mochten op geen enkele manier worden beperkt. En zo ook moesten de hun toegestraalde gedachten net zo goed negatief of positief in praktijk kunnen worden gebracht, dat wil zeggen het wezen zelf kon in algehele overeenstemming, dus met Mij in dezelfde wil ook realiseren waartoe het door zulke gedachten werd aangespoord. Maar evenzo kon het "anders denken", dus op grond van zijn denkvermogen andere gevolgtrekkingen maken, wat echter alleen dan gebeurde, wanneer het dit denkvermogen niet meer als geschenk van Mij, veeleer als zelf ontwikkeld, bezag en dit verkeerde zelfbewustzijn een vertroebeling van zijn inzicht tot gevolg had. Wel was al het wezenlijke als zelfstandig zijnde buiten Mij geplaatst, maar in zijn oersubstantie was het liefde en deze liefde moest dus ook de band zoeken met Mij, omdat liefde tot liefde aanspoort. En zo lang was ook de wil geheel in overeenstemming met de mijne. Elk losser worden van de band met Mij uitte zich ook in het afwijken van de wil van het wezen van mijn wil, en dit had weer zijn uitwerking in een gebruiken van het denkvermogen in een verkeerde richting, omdat elke gedachte naar alle richtingen toe moest kunnen worden overwogen, daar anders de wil niet vrij zou zijn, wat echter geenszins wil zeggen dat een verkeerde gedachte van Mij zelf het wezen is toegestroomd.

Het eerste wezen, Lucifer, bevond zich in het helderste licht en het kon met Mij zelf van gedachten wisselen, het kon zijn gedachten ook verkeerd richten, maar zou ook telkens de mogelijkheid hebben gehad, Mij deze verkeerde gedachten van hem voor te leggen, zodat Ik hem zou hebben kunnen antwoorden. Maar juist die verkeerde gedachten meende hij voor Mij te kunnen verbergen en dit was al een vermindering van zijn liefde, die ook een vermindering van het licht ten gevolge had. En tot die eerste verkeerde gedachten hoorden dus ook de twijfels aan mijn macht, omdat hij Mij niet kon zien. Het inzicht dat hij zelf in het aangezicht van mijn veel te helder stralend oerlicht zou zijn vergaan hield hem niet af van het verlangen. Hij wilde dit inzicht niet accepteren en zocht er een verklaring voor in mijn machteloosheid, weer een gedachte die al een bewijs was dat hij zijn band met Mij al erg los had gemaakt toen deze gedachte in hem bovenkwam. Want in dezelfde mate dat hij aan mijn macht begon te twijfelen, verhief zich zijn eigen bewustzijn van kracht en nu volgde op de ene verkeerde gedachte de andere. Zijn wil stemde niet meer overeen met de mijne, zijn liefde nam af en hij sloot zich steeds meer af voor de krachtstroom van mijn liefde, daar hem nu ook het inzicht had verlaten dat ook hij eerst door mijn kracht moest worden gevoed om scheppend werkzaam te kunnen zijn.

Maar ter wille van het doel dat Ik nastreefde - de uit Mij en hem voortgekomen wezens te brengen tot de hoogste gelukzaligheid - verhinderde Ik ook geen van de wezens, zelfs mijn eerstgeschapen lichtdrager niet, de wil verkeerd te gebruiken. Ik verhinderde geen wezen het denkvermogen verkeerd te gebruiken. Want alle wezens waren vrij buiten Mij geplaatst en de grootste gelukzaligheid van de wezens bestaat ook daarin: in volledige vrijheid te kunnen scheppen en te werken. En dat vereist ook volledige aanpassing aan mijn wil zonder enige dwang. Maar zou geen wezen anders kunnen denken en willen dan in mijn wil, dan zouden deze wezens ook niet voorzien zijn van een vrije wil die echter onherroepelijk bij een goddelijk volmaakt wezen hoorde. En pas dan kan Ik over mijn schepselen als over mijn kinderen spreken wanneer ze in geheel vrije wil in mijn wil zijn binnengegaan en pas dan is hun een gelukzaligheid beschoren die hoogste volmaaktheid vooropstelt. En deze volmaaktheid kon Ik de wezens niet schenken, integendeel moest die door ieder geschapen wezen zelf in vrije wil worden verworven.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte