I take pity on the lowest fallen spirit, and time and again will provide a rescue anchor enabling its ascent, and every soul holding on to it will be raised up, for it is demonstrating its will to escape the abyss and thus it will also be allowed to experience its eternal Father's mercy. But there is also a degree of resistance to Me in the region of the lowest fallen spirits which no longer allows for a rescue, where the will has not changed in the slightest and where the spiritual essence has become almost solid and there is no other possible help but to banish this spiritual essence into matter again....
This new banishment is also an act of mercy on My part, for without it the soul would never be able to reach the point again where it has to pass its last test of will by which it can attain eternal life. The path of development in the spiritual kingdom has to take place within My divine order, no phase can be left out, and in the stage of self-awareness.... either on earth or in the kingdom of the beyond.... the being's will is at all times decisive.... Consequently, if this is utterly abused I have to constrain the soul again and make it take the path through the creations of this earth in the state of compulsion once more, because I don't want it to remain in an extremely agonising and wretched state forever. Ever new arising creations, the continuous growth and decay in nature, is equivalent to the perpetual change of external forms by the progressing spiritual substance which steadily approaches its final form as a human being on this earth.... But the spiritual essence which had descended back into the deepest abyss or which has already been there for an infinitely long time will have to be placed into the hardest matter at the start of its higher development. It cannot be placed into already existing creations which serve already more mature spiritual substances as an abode.... The first phase of the banishment cannot be skipped, instead the path of development has to start in the external form which corresponds to the unbroken opposition to Me.... in hardest matter, because this in turn is required by My law of order.
For this reason new creations have to arise again and again after long periods of time to accept these spiritual substances, just as creations having existed for incredibly long periods of time.... hard matter.... need to be disintegrated one day in order to release the spiritual substance therein to continue its path of development in less compact forms.... The periods of time which pass after such outright destructions and redevelopment of earthly creations occur are very long, and as a rule the length of time cannot be demonstrably established by people either. Furthermore, they lack the knowledge of the spirits' process of development, of the true purpose of matter and of the appallingly agonizing conditions in the spiritual kingdom, even though the word 'hell' is known to all people....
But they don't know what is meant by it in reality, otherwise the total transformation of earth and its creations would be more credible to them. Yet it will always remain unverifiable to people.... However, a loving and merciful God aims to save His living creations, He will not leave them in darkness forever, and My love and mercy is My fundamental nature which will not ever change. My love and mercy will forever apply to My living creations which descended into the abyss, and time and again will find ways and means to rescue them from there. Yet before a new banishment happens again, every effort will be made by Me and My spiritual co-workers that the souls will take the path of ascent in the spiritual realm in order to spare them the agonising fate of a new banishment. Yet the will of the being makes its own decision, and depending on its will shall be its fate. But My plan of Salvation will be implemented and not be without success.... One day I will reach the goal, and one day the darkness will also have surrendered everything, because My love will never end and no being will be able to resist it forever....
Amen
TranslatorIk heb medelijden met het meest diep gevallene en steeds weer gooi Ik het het reddingsanker toe, zodat het weer naar boven kan komen. En iedere ziel die zich eraan vasthoudt, wordt omhoog getrokken, want ze toont nu haar wil om de diepte te ontvluchten en zal nu ook het erbarmen van haar Vader van eeuwigheid mogen ondervinden. Maar er is in het domein van dit meest diep gevallene ook een mate van weerstand tegen Mij, die geen redding meer toelaat, waarin de wil zich nog niet in het minst heeft veranderd en waarin de verharding van de geestelijke substantie bijna heeft plaatsgevonden, waarin er nu geen andere mogelijkheid meer is om te helpen dan dit geestelijke opnieuw te kluisteren in de materie.
Ook deze hernieuwde kluistering is een daad van erbarmen van mijn kant, omdat zonder deze de ziel nooit weer de hoogte zou kunnen bereiken, waar van haar de laatste wilsproef wordt gevergd, die haar het eeuwige leven kan opleveren. De ontwikkelingsgang in het geestelijke rijk moet zich in mijn goddelijke ordening voltrekken, er kan geen fase worden overgeslagen en dit is in het stadium van het zelfbewustzijn op aarde of ook in het rijk hierna. Steeds is de wil van het wezen zelf bepalend. Wordt deze nu helemaal misbruikt, dan moet Ik het geestelijke weer binden en het in de toestand van onvrije wil door de scheppingen van deze aarde laten gaan, omdat Ik niet wil dat het eeuwig in een toestand blijft die uitermate kwellend en ongelukkig is. Het steeds weer nieuw ontstaan van scheppingen, het voortdurend worden en vergaan in de natuur, heeft dezelfde betekenis als de onophoudelijke wisseling van de uiterlijke vormen voor het zich in de positieve onwikkeling bevindende geestelijke, dat steeds dichter bij zijn uiteindelijke belichaming als mens op deze aarde komt. Maar het in de diepste diepten afgegleden, of zich daar al eeuwigheden bevindende geestelijke, moet - als begin van zijn opwaartse ontwikkeling - in de hardste materie worden ingesloten. Het kan niet in reeds bestaande scheppingen worden ingelijfd die al het rijpere geestelijke tot verblijfplaats dienen. De eerste fase van de kluistering kan niet worden overgeslagen, integendeel, de ontwikelingsgang moet worden begonnen in de uiterlijke vorm die overeenkomt met de ongebroken weerstand tegen Mij, in de harde materie, omdat dit weer door mijn wet van de ordening wordt verlangd.
En daarom moeten er na lange tijdperken steeds weer nieuwe scheppingen ontstaan die dit geestelijke opnemen, zoals echter ook scheppingen die ondenkbaar lange tijden bestaan - harde materie - eenmaal moeten worden opgelost, om het zich daarin bevindende geestelijke vrij te geven voor een verdere ontwikelingsgang in zachtere vormen. De perioden zijn zeer lang, waarna zulke totale verwoestingen en hervormingen van aardse scheppingen zich afspelen, en meestal is door de mensen de tijdsduur ook niet bewijsbaar vast te stellen. Bovendien ontbreekt hun ook de kennis van zo'n ontwikkelingsgang van het geestelijke, van de eigenlijke bestemming van alle materie en van de vreselijk kwellende toestanden in het geestelijke rijk, ofschoon het woord "hel" aan alle mensen bekend is.
Wat echter in werkelijkheid daaronder is te verstaan weten ze niet, daar anders voor hen ook die totale verandering van de aarde en de scheppingen ervan geloofwaardiger zou zijn. Maar het zal voor de mensen ook steeds onbewijsbaar blijven. Een liefdevolle en barmhartige God echter probeert echter Zijn schepselen te redden, Hij laat ze niet eeuwig in de duisternis. En mijn liefde en erbarmen is mijn oerwezen, dat eeuwig niet veranderen zal. Mijn liefde en erbarmen zal eeuwig uitgaan naar mijn schepselen die in de diepte zijn weggezonken en steeds weer middelen en wegen vinden hen aan de diepte te ontrukken. Maar voordat er weer een hernieuwde kluistering volgt, wordt alles door Mij en mijn geestelijke medemewerkers geprobeerd zodat de zielen nog in het geestelijke rijk de weg omhoog nemen, opdat hun dit smartelijke lot van een hernieuwde kluistering bespaard blijft. Maar de wil van het wezen beslist zelf en zoals zijn wil is, is ook zijn lot. Maar mijn heilsplan zal ook worden uitgevoerd en het zal niet zonder succes zijn. Eens zal Ik het doel bereiken en eens zal ook de duisternis alles hebben prijsgegeven, omdat mijn liefde nooit ophoudt en geen wezen deze voor eeuwig kan weerstaan.
Amen
Translator