Time and again I admonish you to detach yourselves from the world.... Yet you humans attach yourselves to it ever more, you progressively chase after earthly possessions, you increasingly indulge yourselves in the pleasures of life, and the spiritual kingdom becomes ever more distant for you, which can never be taken possession of alongside the physical world. And that is your ruin, the fact that you hand yourselves over to the lord who draws your souls down so that you get ever more entangled in his nets of lies, which are gold-plated and therefore not recognised for what they are.... Your desire for the pleasures of life will result in your death.... For this desire is placed into your heart by My adversary, he impels you to increase your craving of abandoning yourselves to worldly pleasures.... he inflames your physical longings into seeking and also finding fulfilment in sin.... He dispels all good thoughts, selfish love is being fanned into greatest passion, people only belong to him alone for they no longer question whether they live according to My will, to please Me.... The have fallen prey to the world and consequently to the one who is lord of this world....
Dense darkness is spread across earth because no spiritual ray can penetrate it, and in this darkness My adversary has an easy game.... he captures countless souls and prepares their fate which they are incapable of realising in their blindness.... He will certainly give them whatever they desire in earthly life, yet their fate after the death of their body will be a dreadful one.... For then he will take full possession of them and render them powerless and unable to release themselves from his control, and they will have to pay for their short lifetime on earth in comfort with a dreadful destiny in eternity.... Yet regardless of how seriously it is presented to people, regardless of how urgently they are admonished and warned against the enemy of their souls.... they won't listen and steadfastly keep their eyes on the world, which attracts them with its radiance.
And sin gets out of hand, for what the human being cannot accrue automatically he tries to gain by wrongful means. Nothing is sacred to him, neither his neighbour's possessions nor his life if only he can improve his situation, if only he can derive an advantage to serve his body.... And with an attitude like that the light cannot possibly penetrate his heart, he lives in deepest darkness and feels comfortable therein. It is a time of depravity, a time of sin in which My adversary celebrates his triumphs, in which My messengers of light gain little influence and only the powers from below are successful.... My adversary is reaping a rich harvest.... and the time is approaching its end.... The work in My vineyard is needed more than ever so that people who do not completely submit to his influence can still be saved.... whose souls have not yet fallen prey to him....
Amen
TranslatorSteeds weer vermaan IK u zich van de wereld los te maken. Maar voortdurend ketent u, mensen uzelf meer aan haar, steeds meer jaagt u aardse goederen na, steeds meer zwelgt u in levensgenot en altijd verder verwijderd is voor u het geestelijke rijk, dat nooit tegelijk met de aardse wereld in bezit kan worden genomen.
En dat is uw ondergang, dat u zich uitlevert aan die heer die uw ziel omlaag trekt, dat u steeds meer in zijn vangnetten terechtkomt die verguld zijn, en daarom door u niet als datgene herkend worden - wat ze zijn.
Uw verlangen naar levensgenot brengt u de dood, want dit verlangen legt Mijn tegenstander u in het hart, hij zet u aan tot 'n toenemend verlangen u aan het wereldlijk genot over te geven, hij wakkert al uw lichamelijke begeerten aan, dat ze vervulling zoeken en ook vinden in de zonde. Alle goede gedachten worden door hem verjaagd, de eigenliefde wordt tot hoogste gloed aangeblazen. De mensen zijn nog maar alleen aan hem gebonden, want zij vragen er niet meer naar of ze naar Mijn Wil leven, naar Mijn welgevallen.
Zij zijn een prooi van de wereld, dus ook van hem die heer is van deze wereld. Dichte duisternis ligt over de aarde uitgespreid omdat geen geestelijke straal binnen kan komen en in deze duisternis heeft Mijn tegenstander gemakkelijk spel, ontelbare zielen laten zich door hem vangen en hij bereidt dezen een lot dat zij in hun blindheid niet inzien. Hij geeft hun wel alles wat zij voor hun aards leven begeren, maar ontzettend is het lot na de dood van het lichaam, want dan neemt hij ze geheel in bezit en zijn ze krachteloos en kunnen zich niet uit zijn macht vrijmaken. En de korte tijd van het leven op aarde in welzijn, moeten zij betalen met een ontzettend lot in de eeuwigheid.
Maar of het de mensen nog zo ernstig wordt voorgesteld, of ze nog zo dringend vermaand en gewaarschuwd worden voor de vijand van hun ziel, zij luisteren daar niet naar, maar richten hun blik onafgewend naar de wereld - die hen lokt met haar glans. En de zonde neemt hand over hand toe, want wat de mens niet vanzelf toevalt, dat zoekt hij op een onrechtmatige manier te verkrijgen. Niets is meer heilig voor hem wat zijn lichaam streelt, eigendom noch leven van de naaste.
Bij zo'n gezindheid kan onmogelijk licht doorbreken in zijn hart. Hij bevindt zich in de dichtste duisternis en voelt zich daarbij wel. Het is een tijd van verdorvenheid - een tijd van zonde, waarin Mijn tegenstander zijn triomfen viert, waarin Mijn Lichtboden weinig invloed krijgen en alleen de krachten uit de hel succes hebben.
Mijn tegenstander houdt verschrikkelijk huis - en de tijd loopt op z'n eind. Meer dan ooit is de arbeid in de wijngaard nodig, opdat die mensen nog gered worden die niet helemaal aan zijn invloed onderhevig zijn, wier zielen nog niet zijn slachtoffer zijn geworden.
Amen
Translator