It remains perpetually unfathomable for human beings what moves God to rule and work as He does, because human intellect cannot comprehend what motives form the basis for God’s expression of strength; neither can it comprehend the interactions because it can only see and feel the result of what primordially had happened in the spiritual realm, in a world, of which all visible creations are mere weak reflections that cannot even comparatively be referred to and which were only created as a result of what had taken place a long time ago in the realm of God’s created spirits. These were the purest expression of His strength, consequently they too were powerful and strong, they were of the highest perfection. God’s creative will had transferred itself to His created beings too, with the result that all His thoughts urged to express themselves in them as well and therefore a creative will of unimaginable extent inspired these beings which now became active without restriction. In other words, new creations were produced which surpassed themselves; however, these new creations were always inspired beings and of greatest perfection too, therefore also cognitive and in possession of free will.
The first entity which came forth out of God outshone everything with its light and strength because it had developed from God Himself and found its bliss in the constant use of its unlimited strength. Its creations increased and its bliss grew immeasurably, God had imposed on it no limitations. However, He put it to the test because He wanted the entity to become aware of itself as the carrier of God’s outgoing strength.... This test required that the entity.... Lucifer.... should depict God to his creations as their origin, in order that he too would continue to always consciously accept the strength, which enabled him to be creatively active, from God. Thus he was meant to acknowledge God as his Creator and source of strength and his bliss would be unlimited for all eternity. He was not put to the test merely for the sake of this acknowledgment but he was expected to make a decision of his own free will that was intended to elevate him from the perfectly created being to a perfect being of his own volition, so that he too could use his power and strength as a truly divine being within the will of God....
And he failed.... He did not want to be the recipient but the source of strength himself, and the amount of strength at his disposal seemed proof enough to him.... Therefore he volitionally separated himself from God, although a separation from Him was not possible since he couldn’t exist without God. And since his will, with the use of God’s strength, had created innumerable beings, he considered himself as their creator and of enormous strength and power; consequently he volitionally separated from God in arrogance and lust for power, thereby becoming sinful and pulling all of his creations into sin too. Although they themselves were still innocent they were completely under the influence of him who had given them life.
And these were now given the right of self-determination by God, they were permitted to see the light and in their perfection also recognised their origin, they could therefore also stay with God and participate in His glory. However, only few followed Him, that is, only few chose to stay with God of their own free will and, as His angels, were constantly with Him and worked for Him in the spiritual realm. The greater part, however, fell.... they followed their creator, freely chose to accept his will as their own and by doing so fell into a state of spiritual darkness.... His awareness was taken from him because the effect of the strength reduces as soon as the entity distances itself from God....
But everything was and is strength out of God which eternally cannot be lost and therefore must return to Him in a way that God’s wisdom has judged to be effective. And this way is the progression through the earthly physical creation, which God had brought into being for the purpose of leading the fallen spirit back to Him. The spirit moves through this creation with a bound will, that is, in a state of compulsion on the slow path of upward development until it reaches the stage when its free will is returned to it and it is once again confronted with the decision to choose the power it wants to adhere to.
The being is burdened with the sin of its past opposition to God but can release itself by using God’s strength which it once had rejected; however, it has to acquire this through works of love and by consciously requesting it from God in prayer. It has to use its free will during its earthly life in the right manner.... it has to turn towards God again and acknowledge Him as eternal Father and Creator.... Then it returns once more to the state of light, it becomes a recipient of strength and can work again in accordance to its will which now is also God’s will.... and it shall be able to create and shape for its own happiness and thus be eternally blessed....
Amen
TranslatorVoor de mensen blijft het eeuwig ondoorgrondelijk, wat God beweegt tot Zijn besturen en werken, want het menselijk verstand doorvoelt niet, welke motieven aan het zich ontplooien van God’s krachten ten grondslag liggen; hij begrijpt ook niet de verbanden, omdat hij alleen de uitwerking daarvan kan zien en ondervinden, wat zich in de oertijd afspeelde in het geestelijk rijk, in een wereld, waarvan alle zichtbare scheppingen slechts een zwakke afspiegeling zijn, die nooit ter vergelijking aangevoerd kunnen worden en die pas geschapen werden als gevolg van datgene, wat zich eertijds afspeelde in het rijk van de door God geschapen geesten.
Dezen waren de zuiverste uitstraling van Zijn kracht, dientengevolge ook machtig en krachtig, en ze waren hoogst volmaakt. God’s wil om vorm te geven was ook overgedragen op zijn schepselen, zodat al Zijn gedachten ook in hen tot uitvoering aandrongen en derhalve een scheppingswil van onvermoede omvang deze wezens bezielde, die nu onbegrensd werkzaam werd, d.w.z. nieuwe scheppingen voortbracht, die zichzelf overtroffen. Deze nieuwe scheppingen echter waren steeds weer bezielde wezens, hoogst volmaakt, dus ook tot denken in staat en begiftigd met een vrije wil.
Het eerste wezen dat van God uitging, overstraalde alles met licht en kracht, want het ontplooide zich uit God Zelf en vond zijn zaligheid in het voortdurend benutten van zijn onbegrensde kracht. Zijn scheppingen vermeerderden zich en zijn zaligheid steeg tot ongekende hoogte, door God waren hem geen grenzen gesteld, maar Hij stelde hem op de proef, omdat Hij wilde, dat het wezen zich zelf zou herkennen als drager van de kracht die van God uitgaat.
Deze proef bestond hieruit, dat het wezen Lucifer .... aan zijn schepselen God als Degene zou voorstellen van Wie zij waren uitgegaan, opdat ook hij zichzelf ervan bewust bleef, steeds van God de kracht te ontvangen, die hem tot zijn scheppende werkzaamheid in staat stelde. Hij moest dus God als Schepper en Bron van kracht erkennen, en zijn zaligheid zou tot in eeuwigheid onbegrensd zijn. Hij werd niet alleen op de proef gesteld omwille van deze erkenning, maar hij werd voor de vrije wilsbeslissing geplaatst, die hem van het geschapen volmaakte wezen tot een uit eigen vrije wil volmaakt wezen verheffen zou, zodat hij nu als waarachtig goddelijk wezen zijn macht en kracht kon gebruiken naar Gods wil En hij faalde.
Hij wilde niet de ontvanger van kracht, maar zelf de krachtbron zijn, en de volheid van de hem tot beschikking staande kracht achtte hij als voldoende bewijs Hij scheidde zich dus wilsmatig af van God, ofschoon een scheiding van Hem niet mogelijk was, omdat hij zonder God niet meer bestaan kon. En omdat door zijn wil met gebruik van de kracht uit God ontelbare wezens ontstaan waren, voelde hij zich als hun schepper, in het bezit van enorme kracht en macht, en zo maakte hij zich opzettelijk los van God, uit hang naar hoogmoed en heerszucht. Daardoor werd hij zondig en hij trok al zijn schepselen met zich mee in de zonde, die weliswaar nu zelf nog onschuldig waren, maar volledig onder invloed stonden van hem, die hen het leven geschonken had.
Hun nu gaf God het zelfbeschikkingsrecht, zij mochten het Licht aanschouwen, zij zagen in hun volmaaktheid ook van waar zij waren uitgegaan in, zij konden derhalve ook bij God wonen en deelhebben aan Zijn heerlijkheid, maar het waren er slecht weinige, die zich bij Hem aansloten, die dus vrijwillig voor God kozen en die als Zijn engelen voortdurend om Hem zijn en voor Hem werkzaam zijn in het geestelijke rijk. De meerderheid echter viel ze sloot zich aan bij haar verwekker, voegde zich uit eigen beweging naar diens wil en belandde zodoende in een toestand van geestelijke duisternis Het besef was hem ontnomen, omdat de werking van de kracht afneemt, zodra het wezen zich van God verwijdert.
Doch alles was en is kracht uit God, dat eeuwig niet verloren kan gaan en daardoor op een door God’s wijsheid als succesvol geziene weg tot Hem terugkeren moet. En deze weg is de gang door de aardse materiële schepping, die God voor het doel van het terugvoeren van het eens gevallen geestelijke liet ontstaan. Door deze schepping gaat het geestelijke in gebonden wil, d.w.z. in de toestand van moeten, de langzame ontwikkelingsgang opwaarts tot aan het stadium, waar het de vrije wil teruggegeven wordt en het nog eenmaal voor de beslissing gesteld wordt, zelf de macht te kiezen, die het wezen toebehoren wil.
Het wezen is belast met de zonde van de toenmalige opstand tegen God, maar kan zich daarvan vrijmaken met gebruikmaking van de kracht uit God, die het eertijds afgewezen had, maar deze kracht moet het zich zelf verwerven door werken van liefde en er bewust om vragen aan God in gebed. Het moet de vrije wil tijdens het leven op aarde op de juiste wijze gebruiken het moet zich weer tot God wenden en Hem als Vader en Schepper van eeuwigheid erkennen Dan treedt het weer binnen in de toestand van Licht, het wordt weer ontvanger van kracht en kan dus weer werkzaam zijn volgens zijn wil, die nu ook Gods wil is Het zal scheppen en vormgeven kunnen tot zijn eigen diepe geluk en daardoor eeuwig zalig zijn.
Amen
Translator