The spiritual remains in a position of defence against the forces that want to force it under their will as long as this will is not good and noble. I.e., if a person is influenced by evil forces in such a way that his thinking does not correspond to divine will, and if this person now tries to influence other people again who are under good influence, then the good spiritual will protect the person from the working of these evil forces by taking up the battle against the spiritual, which wants to determine him to act and think in an ignoble way. Thus the battle will be fought in the spiritual world so that the human being will not succumb to the evil influence and then the battle of the full of light for the human being's soul will be more difficult. The evil forces can express themselves in many ways, but always in such a way that the human being is tempted to do something which does not correspond to divine will. However, the human being's will to walk on the right path gives the good spiritual forces the right to intervene to help where necessary. And therefore the connection with these beings should also be maintained because the human being thereby grants these spiritual beings the right to intervene as protectors. For the human being himself is too weak to successfully fight against the influence of these evil forces. The adversary will not allow souls to be wrested from him without a fight. He tries again and again to destroy what has been built up by the beings of light. He often comes under the guise of deepest piety and tries to lead people down a different path. He apparently wants the same thing but his goal is completely opposite, for he wants to extinguish the light which the good spiritual beings try to spread among people. And for this he makes use of all willing souls.... i.e. he speaks through people themselves.... and they are all too easily willing to comply with his request, for they don't recognize the intrigue of the one who wants to overthrow the souls.... And so they are his willing servants, they carry out what the adversary gives them in their thoughts.... And if the good forces did not want to protect the human being by sharpening his senses and strengthening his will to reject what those forces want to instil in him, the human being would be exposed to this intrigue and therefore in great danger. In this way, however, he will be able to resist more easily, he will also recognize where the activity of evil forces starts and he will avoid these people of his own accord wherever possible.... or put up so much resistance to them that the opposing force will weaken or look for more willing creatures who can be oppressed without resistance. And so it is again decisive whether the human being's will is directed towards God.... For only those can be assisted by the beings of light.... The will towards God is the first prerequisite in order to find good spiritual support in every situation in life, in every battle and in all temptations, which are precisely the effect of evil spiritual forces on the human being....
Amen
TranslatorHet geestelijke blijft in de afweerhouding tegenover de krachten, die het onder haar wil zou willen dwingen, zodra deze wil niet goed en edel is. Dat wil het volgende zeggen: als de mens door slechte krachten op zo’n manier beïnvloed wordt, dat zijn denken niet met de goddelijke wil overeenstemt en als deze mens nu weer op andere mensen tracht in te werken, die onder goede invloed staan, dan zal het goede geestelijke de mens tegen het werkzaam zijn van deze slechte krachten beschermen, doordat het de strijd opneemt tegen het geestelijke, dat hem over wil halen tot een onedel handelen en denken. Dus de strijd wordt uitgevochten in de geestelijke wereld, opdat de mens het niet af moet leggen tegen de boze invloed en de strijd van het lichtvolle om de ziel dan zwaarder voor de mens is. De slechte krachten kunnen zich op velerlei manieren uiten, maar steeds zo, dat de mens tot iets verleid wordt, wat niet met de goddelijke wil overeenstemt.
Maar de wil van de mens om de juiste weg te bewandelen, geeft de goede geestelijke krachten het recht om helpend in te grijpen waar het nodig is. En daarom moet ook de verbinding met deze wezens in stand gehouden worden, omdat daardoor de mens deze geestelijke wezens het recht geeft om als beschermer in te grijpen. Want de mens zelf is te zwak om succesvol tegen de invloed van deze slechte krachten te vechten. Zonder strijd laat de tegenstander zich de zielen niet ontworstelen.
Hij probeert keer op keer te verwoesten, wat van de kant van de lichtwezens opgebouwd werd. Hij komt vaak onder de dekmantel van de diepste vroomheid en tracht de mensen naar een andere weg te leiden. Hij wil schijnbaar hetzelfde, maar zijn doel is geheel tegenovergesteld, want hij wil het licht, dat de goede geestelijke wezens trachten onder de mensen te verspreiden, uitdoven. En hij bedient zich daartoe van alle bereidwillige zielen. Dat wil zeggen dat hij door de mensen zelf spreekt en deze zijn al te gemakkelijk bereid om zijn onredelijke eisen in te willigen, want ze herkennen de intriges van degene, die de zielen ten val wil brengen, niet. En zo zijn ze gewillige dienaren van hem. Ze voeren uit, wat de tegenstander hun via de gedachten ingeeft.
En als de goede krachten de mens niet zouden willen beschermen, doordat ze diens zintuigen scherper maken en de wil versterken om af te wijzen wat deze krachten hen in willen geven, zou de mens aan deze intriges prijsgegeven zijn en dus in het grootste gevaar verkeren. Maar zo zal hij makkelijker weerstand kunnen bieden. Hij zal ook herkennen, waar het werkzaam zijn van de slechte krachten begint en hij zal uit eigen beweging deze mensen mijden, waar het maar mogelijk is. Of hun zoveel tegenstand bieden, dat de tegenstander moe wordt of bereidwilligere schepselen zoekt, die zich zonder tegenstand lastig laten vallen.
En zodoende is het weer doorslaggevend of de wil van de mens op God gericht is. Want de lichtwezens kunnen alleen deze maar helpen. De wil tot God is de eerste voorwaarde om in iedere levenssituatie, in iedere strijd en in alle verleidingen, die juist de invloeden zijn van het slechte geestelijke op de mens, goede geestelijke hulp te vinden.
Amen
Translator