It may seem incomprehensible to people that God's justice does not intervene where the actions of humanity clearly bear the stamp of evil. But this is due to the fact that every instinct must be given the opportunity to fulfil itself, that a person must be free to do both good and evil, otherwise no deed could be fully valued. God will never prevent a being from doing what it wants. It bears the responsibility for its actions itself and must therefore also accept the consequences. The gates upwards as well as downwards must be open to him, only then can man speak of a free decision. However, if God were to prevent evil or immediately destroy the practitioners of evil, good would not be able to prove itself. Man would then have to be good, because nothing else would be possible, and this would truly not be satisfactory, because it is precisely by overcoming evil that strength is tested. But evil is also to be redeemed one day, so it cannot be destroyed. The spiritual battle is immense, and good is always exposed to the hostility of evil, but can only grow stronger from it. And so the good also increases in strength, while the evil decreases more and more and must therefore ultimately also be redeemed. Destroying something completely would put God's wisdom to shame, because what God has once created is so wisely considered by Him that it can no longer fall prey to destruction. Man's work is certainly in need of improvement and can sometimes be destroyed again as unsuitable; but what God has created will endure for all time and can only be at a distance from God. And that is why all His love and care is focussed on drawing all beings closer to Himself again. But it can only reach this goal in complete free will. But in order to be able to be active in free will, the being must have both possibilities of a decision. If evil did not exist, then the being would inevitably profess the good, but this would not be a merit, but simply a matter of course, which would result from the lack of resistance. Recognizing good and evil is given to every being, so man must also have the right to decide. In order to be good, he must have recognized evil and detest it, only then does he acquire divine grace, and then evil will no longer be a danger to him....
Amen
TranslatorHet mag voor de mensen onbegrijpelijk lijken, dat de rechtvaardigheid van God niet ingrijpt, waar de activiteiten van de mensheid duidelijk het stempel van het kwaad dragen. Maar de verklaring hiervoor is dat aan elke drang de mogelijkheid gegeven moet worden zich uit te leven. Dat het de mens vrij moet staan om zowel voor het goede als voor het slechte te kiezen, omdat er anders geen enkele daad beoordeeld zou kunnen worden.
God zal een wezen nooit belemmeren uit te voeren, wat het wil. Het wezen draagt zelf de verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Hij moet dus ook de gevolgen hiervan op zich nemen. Voor hem moeten zowel de poort naar boven, als ook die naar beneden geopend zijn. Pas dan kan de mens van een vrije beslissing spreken.
Maar als God het kwaad zou verhinderen of degenen, die het kwaad uitoefenen meteen zou vernietigen, dan zou het goede zich ook niet kunnen toetsen. De mens zou dan goed moeten zijn, omdat nu niets anders meer in aanmerking zou komen en dit zou waarlijk niet bevredigend zijn, want juist in het overwinnen van het kwaad wordt de kracht beproefd. En eens moet ook het kwaad bevrijd worden en daarom kan het niet vernietigd worden.
De geestelijke strijd is ontzettend en steeds wordt het goede aan de vijandigheden van het kwaad blootgesteld. Maar daardoor kan het weer gesterkt worden. En zo neemt de kracht van het goede toe, terwijl het kwaad steeds meer afneemt en dus uiteindelijk ook verlost moet worden. Iets volledig vernietigen, zou Gods wijsheid te schande maken, want wat God eenmaal geschapen heeft, is zo wijs door Hem bedacht, dat het niet meer aan de vernietiging ten prooi kan vallen.
Het mensenwerk behoeft wel verbetering. Het kan soms ook als niet bruikbaar weer vernietigd worden. Maar wat God geschapen heeft, zal alle tijden doorstaan. Het kan echter wel ver van God verwijderd zijn. En daarom is Zijn gehele liefde en zorg erop gericht om al het wezenlijke meer naar Zich toe te trekken. Het kan dit doel echter alleen in volledig vrije wil bereiken. Maar om in vrije wil werkzaam te kunnen zijn, moet het wezen tussen beide mogelijkheden kunnen kiezen. Als het kwaad niet zou bestaan, dan zou het wezen onvermijdelijk het goede voorstaan, maar dit zou zonder verdienste zijn. Het zou eenvoudigweg een vanzelfsprekendheid zijn, omdat die het goede wegens gebrek aan tegenstand toegedaan zou zijn.
Het is ieder wezen gegeven om goed en kwaad te herkennen. Zodoende moet de mens ook het recht hebben om te beslissen. Om goed te zijn, moet hij het kwaad herkend hebben en het verafschuwen. Pas dan verwerft hij de goddelijke genade en dan zal het kwaad voor hem ook geen gevaar meer zijn.
Amen
Translator