Compare proclamation with translation

Other translations:

Force of nature.... elemental power....recognizing the deity....

There are forces at work between heaven and earth which express themselves in such a way that this becomes visible to people. And therefore these forces cannot be denied. But it is not possible to specialize them with only intellectual thinking, one is confronted with an elemental force whose cause cannot be determined, and one is therefore content with the word natural force for all those processes which are certainly visible to man but cannot be explained. Nor can these forces be explained to people who do not try to penetrate the spiritual realm, for everything earthbound cannot accept or understand an explanation of them. Natural force is the visible expression of the divine creator's will; natural force is something conditional in itself, it is cause and effect at the same time.... it is an expression of power of the eternal deity that is inconceivable to human concepts....

Natural strength is God's visible working for people, it is the evidence of an incessantly active being Which awakens to life, shapes and moulds in Its own full power.... And this expression of strength is simultaneously a means of informing the imperfect being of the existence of a deity, for the being is confronted by an inexplicable activity which presupposes a supremely perfect being.... This activity transcends human abilities and therefore cannot be explained humanly either, as it is based on forces that are inscrutable to human understanding. However, the expression of God's strength is taken for granted by people and does not always lead to the realization of a divine being, and elemental forces are not able to convince people of a being Who is their originator. Neither the emergence through this power nor the passing away through natural elements proclaims to them a creator Who is inherent in love, wisdom and omnipotence. Man accepts the results of an active being indifferently, but at the same time denies the being itself, whether the knowledge of such a being is obviously brought to him.... he denies it.... He believes himself to be close to the truth when he regards everything around him as a self-acting and constantly repeating transformation of what is apparent to him as nature. He will therefore never be able to deny an extremely wisely regulated activity in everything he sees around him, but he is unwilling to regocnize this activity as the expression of a deity because this simply seems unacceptable to him as an entity, yet he will never be able to give himself a satisfactory explanation about what has come into being around the human being without earthly (human?) intervention. He will certainly ponder, but if he denies the eternal deity he will never be able to receive an answer to his pondering questions, for in order to be able to lay claim to a power this power must first be regocnized. But the denial of this power excludes recognition, for that which is not regocnized cannot reveal itself. God can never give people a more convincing proof of His existence than creation, yet anyone who does not want to regocnize the wise creator in creation is not receptive, and thus he must continue to be left in error; God cannot reveal Himself to him and he will walk along in darkness, and the eternal deity will remain an unimaginable concept to him....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Natuurkracht – Oerkracht – Erkennen van de Godheid

Er zijn krachten werkzaam tussen de hemel en de aarde, die zich op zo’n manier uiten, dat ze voor de mensen zichtbaar worden. En deze krachten kunnen daarom niet ontkend worden. Maar men is niet in staat om deze krachten met alleen verstandsmatig denken te specificeren. Men staat tegenover een elementaire kracht, waarvan de oorzaak niet is vast te stellen en men neemt dus genoegen met het woord natuurkracht voor al deze gebeurtenissen, die voor de mensen wel zichtbaar, maar niet verklaarbaar zijn.

Deze krachten kunnen ook niet voor die mensen, die niet proberen om in het geestelijke rijk binnen te dringen, opgehelderd worden, want alles wat aards is, kan een verklaring daarover niet in ontvangst nemen en niet begrijpen. De natuurkracht is de zichtbare wilsuiting van de goddelijke Schepper. De natuurkracht is iets, wat in zichzelf bepaald is. Ze is tegelijkertijd oorzaak en gevolg. Ze is een voor menselijke begrippen onvoorstelbare krachtsuiting van de eeuwige Godheid.

De natuurkracht is voor de mensen het zichtbaar werkzaam zijn van God. Ze is het bewijs van een onophoudelijk werkzaam Wezen, dat tot leven wekt, ontwikkelt en vormt binnen de eigen onbeperkte macht. En deze krachtsuiting is tegelijkertijd een middel, dat onvolmaakte wezens van het bestaan van een Godheid in kennis stelt, want het wezen staat tegenover een voor hem onverklaarbaar werkzaam zijn, dat een hoogst volmaakt Wezen veronderstelt. Dit werkzaam zijn overstijgt menselijke vaardigheden. Het is dus ook niet menselijk te verklaren, omdat het zijn grondslag heeft in krachten, die ondoorgrondelijk zijn voor het menselijke verstand.

Gods krachtuiting wordt door de mensen echter als iets vanzelfsprekends aangenomen en het leidt niet altijd tot het besef van een goddelijk wezen en elementaire krachten zijn niet in staat om de mensen te overtuigen van een Wezen, dat hun Schepper is. Noch het ontstaan door deze kracht, noch het vergaan door natuurelementen maken hun een Schepper bekend, waarin liefde, wijsheid en almacht aanwezig is.

De mens neemt onverschillig de resultaten van een werkend Wezen in ontvangst, maar tegelijkertijd verloochent hij het Wezen Zelf, ofschoon de kennis van zo’n Wezen hem ook duidelijk dichtbij gebracht werd. Hij wijst het af. Hij gelooft dicht bij de waarheid te zijn, als hij alles rondom zich beschouwt als zelfwerkend en dat, wat voor hem duidelijk zichtbaar is als natuur, een voortdurend repeterende hervorming is.

Hij zal dus nooit een buitengewoon wijs geregelde werkzaamheid in alles, wat hij rondom zich ziet, kunnen ontkennen, maar hij is niet bereidwillig om deze werkzaamheid als uiting van een Godheid te erkennen, omdat deze Godheid voor hem als Wezen gewoonweg onaannemelijk lijkt. Toch zal hij zichzelf nooit een bevredigende verklaring kunnen geven van dat, wat zonder menselijk toedoen rondom de mens ontstaan is. Hij zal wel piekeren, maar als hij de eeuwige Godheid ontkent, zal hij nooit een antwoord kunnen krijgen op zijn piekerende vragen, want om een beroep te kunnen doen op een macht, moet deze macht van tevoren erkend worden. Maar het ontkennen sluit een erkennen van deze macht uit, want wat niet erkend wordt, kan zich niet te herkennen geven.

Een overtuigender bewijs van Zijn bestaan als de schepping kan God nooit aan de mens geven, maar de geest van degene, die in de schepping de wijze Schepper niet herkennen wil, is niet in staat om op te nemen en hij moet dus verder in dwaling gelaten worden. God kan Zich niet aan hem openbaren en hij zal in duisternis ronddwalen en de eeuwige Godheid zal voor hem een onvoorstelbaar idee blijven.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling