• Zurück

Rückführungsprozeß....

Es kann nichts auf ewig verlorengehen, was einmal aus Mir und Meiner Kraft erstanden ist.... Es bleibt bestehen, weil es unvergänglich ist, und kehrt auch unweigerlich zu Mir als dem Kraftquell von Ewigkeit zurück, weil dies im Gesetz Meiner ewigen Ordnung begründet ist. Aber es konnte sich das Wesenhafte, das aus Mir seinen Ausgang nahm als vollkommenes, göttliches Wesen, im freien Willen verkehren in das Gegenteil, es konnte seine Vollkommenheit dahingeben und sich zu einem widergöttlichen Wesen gestalten.... Und es hat dies getan und wurde nicht von Mir gehindert, weil Ich einen Plan verfolgte, weil Ich Mir für alle "geschaffenen" Wesen ein Ziel setzte: daß sie zu Meinen "Kindern" wurden, die nicht Ich Selbst Mir "erschaffen" konnte, sondern die sich im freien Willen selbst dazu gestalten mußten.... Und also hinderte Ich ihren Abfall von Mir nicht, sondern Ich bereitete für alles einst gefallene Wesenhafte einen Rückführungsprozeß vor: Ich formte die von Mir einst als Wesen ausgestrahlte Kraft um zu Schöpfungswerken aller Art.... Ich löste die Wesen auf in unzählige Partikelchen, von welchen auch die Schöpfungswerke belebt wurden und also die Kraft nun tätig wurde in Meinem Willen.... d.h., naturgesetzlich verrichtete jegliches Schöpfungswerk die ihm zugewiesene Aufgabe, denn nichts ließ Ich erstehen ohne Sinn und Zweck.... Jegliches Schöpfungswerk hatte seine Bestimmung, und Meine Liebe und Weisheit und Macht ließ also eine irdische Welt erstehen, die alle jene gefallenen Seelenpartikelchen barg, die nun langsam ausreiften zur Höhe, weil sie einmal wieder als Einzelwesen sich zusammenfinden sollten, weil sie einmal wieder als der einst gefallene Urgeist sich im Menschen verkörpern sollten, um dann die letzte Willensprobe zu bestehen: sich freiwillig Mir zuzuwenden, wie es (er = d. Hg.) sich einst freiwillig von Mir abgewendet hatte.... Und dieser endlos lange Aufwärtsentwicklungsgang bedeutet nun für das in Partikelchen aufgelöste Urwesen einen Gang des Dienens.... im Gegensatz zum Fall, der die Überheblichkeit und Herrschsucht des Wesens zur Begründung hatte.... Die Rückkehr kann nur stattfinden auf dem Wege unausgesetzten Dienens, das nun zwar im Mußzustand geschieht, bis dann einmal das Wesen im Zustand als Mensch freiwillig dienen soll, angetrieben von der Liebe.... was dann auch sichere Vollendung auf dieser Erde garantiert. Es ist ein endlos langer Weg, den das einst gefallene Wesen zurücklegen muß, bis es im Zustand der Willensfreiheit als Mensch seine letzte Entscheidung treffen kann.... Und dieser Weg ist so entsetzlich qualvoll, daß dem Menschen die Rückerinnerung genommen ist, weil er sich frei entscheiden soll und ihn das Wissen um die Qualen und Leiden des gebundenen Zustandes unfrei machen würde in seinem Wollen und Denken als Mensch.... Denn die Angst würde ihn treiben zum rechten Entscheid, was aber für die Seele und deren Vollendung völlig wertlos wäre.... Der Mensch soll frei aus Liebe heraus dienen und sich selbst zur Reife bringen, und dazu geht er seinen Weg über die Erde.... Denn der Mensch ist der einst gefallene Urgeist, dem durch Meine endlose Liebe alle Möglichkeiten erschlossen werden, wieder zu dem zu werden, was er war im Anbeginn: ein in höchster Vollkommenheit stehendes Wesen, das nun aber im freien Willen selbst die Vollkommenheit erreicht hat, die Ich ihm nicht geben konnte und nun das "erschaffene Werk" zu Meinem Ebenbild, zu Meinem "Kind" geworden ist.... Dieses ist das Ziel, das Ich Mir setzte von Anbeginn, das einen endlos langen Entwicklungsweg erforderte und als "Mein Heilsplan von Ewigkeit" zu verstehen ist.... Und so wisset ihr Menschen, daß ihr jenes gefallene Geistige seid, das sich kurz vor dem Ziel befindet, das darin besteht, daß ihr euch im freien Willen Mir verbindet, was wieder bedeutet, daß ihr euch zur Liebe wandeln sollet, um euch mit Mir als der ewigen Liebe zusammenschließen zu können.... Ihr wisset nun, daß euer Dasein nicht erst als Mensch begonnen hat, sondern daß ihr schon ewige Zeiten bestehet.... Ihr wisset, daß ihr nicht aus Mir in dem Zustand hervorgegangen seid, der nicht vollkommen genannt werden kann, denn ihr habt als Mensch Schwächen und Mängel an euch, ihr seid keine vollendeten Geschöpfe und könnet also auch nie und nimmer in diesem Zustand aus Mir hervorgegangen sein, Der Ich nur Vollendetes schaffen kann.... Und dieses Wissen müßte euch zu denken geben und auch zu der Erkenntnis führen, daß euer Erdenleben auch einen Zweck haben muß: wieder zu der Vollendung zu kommen, in der ihr uranfänglich standet und die ihr freiwillig dahingabet.... Und also wisset ihr dann auch um eure Aufgabe, die darin besteht, euch zur Liebe zu wandeln, die euer Urelement ist, denn ihr seid das gleiche wie Ich in eurer Ursubstanz.... Ihr seid nun zwar als Mensch noch weit von der Vollkommenheit entfernt, ihr seid und bleibt aber göttliche Geschöpfe, die niemals mehr vergehen können und für deren Vollendung Ich immer wieder Sorge tragen werde, die Ich niemals fallenlasse und die einmal ganz sicher das letzte Ziel erreichen: mit Mir aufs innigste vereint zu sein und zu bleiben bis in alle Ewigkeit.... Daß ihr als Mensch wenig darüber wisset, liegt an dem nur schwachen Liebegrad, ansonsten ihr in vollster Erkenntnis ständet, dann aber auch schon eurer Vollendung nahe wäret (seid!). Doch von Mir aus geht euch das Wissen darüber zu, wenn ihr nur bereit seid, es anzunehmen.... wenn ihr nur verlanget, etwas zu erfahren über die Zusammenhänge, die euch selbst, euren Gott und Schöpfer von Ewigkeit und die gesamte Schöpfung betreffen.... Dann werdet ihr wahrlich in aller Wahrheit darüber unterrichtet werden, und ihr werdet nun auch bewußt euren Erdengang gehen mit dem Ziel der letzten Vereinigung mit Mir.... Ihr werdet zur Vollendung gelangen und zu einem Leben in Seligkeit, das ewig währet....

Amen

Het proces van het terugvoeren

Niets kan voor eeuwig verloren gaan wat eens door MIJ en Mijn Kracht is ontstaan. Het blijft bestaan omdat het onvergankelijk is en keert ook onherroepelijk tot MIJ als de Krachtbron van eeuwigheid terug, omdat dit in de wet van Mijn eeuwige ordening gegrondvest is. Toch kan het wezenlijke dat uit MIJ is voortgekomen als volmaakt, goddelijk schepsel uit vrije wil omslaan in het tegendeel. Het kon zijn volmaaktheid prijsgeven en zich vormen tot een wezen dat zich verzet tegen GOD.

En dat heeft het gedaan en werd door MIJ niet gehinderd omdat IK een plan nastreefde. Want IK stelde MIJ voor alle geschapen wezens een doel: dat zij tot Mijn "kinderen" zouden worden, die IK MIJZelf niet kon scheppen - maar die zich in vrije wil zelf daartoe moeten vormen. En dus verhinderde IK niet dat zij van MIJ afvielen, maar bereidde voor al deze wezens een proces voor om hen terug te brengen. IK vormde de eens van MIJ als wezens uitgestraalde kracht om tot scheppingswerken van allerlei soort. IK liet de wezens uiteenvallen in ontelbare partikeltjes door welke ook scheppingswerken tot leven gebracht werden. En zodoende werd die kracht nu werkzaam volgens Mijn Wil, d.w.z. gehoorzaam aan de natuurwet verrichtte elk scheppingswerk de hem toegewezen opdracht, want niets liet IK ontstaan zonder zin of doel.

Elk scheppingswerk had zijn bestemming en Mijn Liefde, Wijsheid en Macht lieten dus een aardse wereld ontstaan die al die gevallen zielenpartikeltjes omsloot, die zich nu langzaam positief ontwikkelden omdat ze zich eens weer als een afzonderlijk individu zouden aaneensluiten, omdat ze eens weer als de eens gevallen oergeest zich in een mens zouden belichamen, om dan de laatste wilsproef te doorstaan, nml. zich vrijwillig naar MIJ te keren zoals het zich eertijds vrijwillig van MIJ had afgekeerd.

Deze eindeloos lange ontwikkelingsgang betekent nu voor het in partikeltjes opgeloste oerwezen een weg van dienen - in tegenstelling tot de val, die veroorzaakt was door de arrogantie en de heerszucht van het wezen. De terugkeer kan alleen plaatshebben door onafgebroken dienstbaar te zijn, wat nu weliswaar in de "je moet toestand" geschiedt, tot dan ooit het wezen, tijdens zijn menszijn, vrijwillig dienen moet - aangespoord door de liefde, wat dan ook 'n zekere voltooiing op deze aarde garandeert.

Het is een eindeloos lange weg die het eens gevallen wezen moet afleggen, tot het in de staat van wilsvrijheid als mens zijn laatste beslissing nemen kan. En deze weg is zo ontzettend smartelijk, dat de mens de herinnering er aan ontnomen is - want hij moet vrij beslissen. Van dit lijden en deze ellende uit de gekluisterde toestand te weten zou hem onvrij maken in zijn denken en willen als mens. Want de angst zou hem drijven tot de juiste beslissing, wat echter voor de ziel en haar voltooiing geheel waardeloos zou zijn. De mens moet vrij en uit liefde dienen en zichzelf daardoor tot voltooiing brengen en daarom gaat hij zijn weg over de aarde.

Want de mens is de eens gevallen oergeest, voor wie door Mijn eindeloze Liefde alle mogelijkheden ontsloten zijn weer te worden wat hij eertijds was: een hoogst volmaakt wezen, dat nu echter in vrije wil de volmaaktheid heeft bereikt die IK het niet geven kon en nu is "het werk van Mijn Handen" voltooid en tot Mijn evenbeeld - tot Mijn kind geworden.

Dat is het doel dat IK MIJ gesteld heb vanaf het allereerste begin, waar echter een eindeloos lange weg van ontwikkeling voor nodig was en als Mijn heilsplan van eeuwigheid is op te vatten. En zo weet u, mensen dat u dat gevallen geestelijke bent dat zich vlak voor het einddoel bevindt, dat daarin bestaat dat u zich uit vrije wil met MIJ verbindt, wat weer betekent dat u zich moet omvormen tot liefde om u met MIJ als de eeuwige LIEFDE te kunnen verenigen.

U weet nu dat uw bestaan niet pas als mens begonnen is, maar dat u al eeuwige tijden bestaat. U moet begrijpen dat u niet uit MIJ bent voortgekomen in een staat die niet volmaakt kan worden genoemd, want als mens heeft u zwakheden en gebreken. U bent geen volmaakte schepselen en kunt dus ook nooit en te nimmer in deze toestand uit MIJ zijn voortgekomen, DIE alleen het volmaakte scheppen kan.

En deze kennis moest u al te denken geven en u tot het inzicht brengen dat uw aardse leven ook een doel moet hebben, nml. weer die volmaaktheid te bereiken waarin u zich eertijds bevond en die u zelf vrijwillig prijsgaf. Dus kent u dan ook uw opdracht die daarin bestaat uzelf tot liefde te veranderen, die uw oerelement is. Want u bent in uw diepste wezen hetzelfde als IK. U bent nu als mens weliswaar nog ver van uw volmaaktheid verwijderd. U bent en blijft echter goddelijke schepselen, die nooit meer kunnen vergaan en voor wier voltooiing IK altijd weer zorg zal dragen, die IK nooit los zal laten en die eenmaal vast en zeker het laatste doel bereiken: met MIJ op de innigste wijze verenigd te zijn en te blijven tot in alle eeuwigheid.

Dat u als mens daar weinig over weet, ligt aan uw slechts zwakke graad van liefde, anders zou u het volste inzicht bezitten maar dan zou ook al uw voltooiing nabij zijn. Deze kennis daarover wordt u door MIJ gegeven zodra u bereid bent die aan te nemen. Als u maar verlangde iets te weten te komen over de samenhangen die uzelf, uw GOD en Schepper van eeuwigheid en de gehele schepping betreffen. Dan zou u waarlijk in alle waarheid daarover worden onderricht. U zult dan uw weg over de aarde bewust gaan met als doel - de uiteindelijke vereniging met MIJ. U zult de volmaaktheid bereiken en een leven in zaligheid dat eeuwig voortduurt.

Amen