Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Lebendiger Glaube.... Erwachen des Lebens....

Das rechte Leben beginnt zu erwachen, wenn der Mensch sich bewußt mit Gott in Verbindung setzt, wenn er ein Wesen über sich anerkennt.... wenn er also an dieses Wesen glaubt und sich Ihm anzuschließen sucht, d.h. einen Zusammenhang zwischen dem höheren Wesen und sich fühlt und diesen Zusammenhang aufrechterhalten möchte. Dann also ist schon der Geistesfunke in ihm zum Leben erwacht, der ihn von innen heraus zu beeinflussen sucht, dem Vatergeist von Ewigkeit zuzustreben. In diesem Menschen hat der Liebefunke sich entzündet, er wird also immer von innen heraus sich gedrängt fühlen, Liebewerke zu verrichten, wenngleich diese anfangs nur darin bestehen, daß er gut ist gegen seine Mitmenschen.... Aber Liebe wird immer zu erkennen sein, ansonsten das Leben in ihm nicht erwachen könnte. Und dieses Leben macht sich nun bemerkbar, es ist gleichsam ein zweites Leben in ihm, das unabhängig ist von seinem eigentlichen Leben des Körpers, das jeder Mensch durchlebt, auch wenn der Geistesfunke in ihm noch ruht, er also geistig tot ist. Aber dieses zweite Leben gibt dem Menschen erst die rechte Befriedigung, denn dann steht er im Verkehr mit Gott durch Ihm-zugewandte Gedanken und Gebet.... Und dieser Mensch wird auch seines Gottes nicht mehr vergessen, weil Gott Selbst ihn hält und es verhindert, daß der Mensch wieder dem Tode verfällt.... Es muß aber ein Unterschied gemacht werden zwischen angelerntem Wissen um Ihn oder dem lebendigen Innewerden eines höheren Wesens, denn was angelernt wurde, kann wieder versinken, es kann später abgelehnt werden, es hat die Seele noch nicht zum Leben gebracht.... Aber jenes Wissen kann zum lebendigen Glauben führen, wenn der Mensch eines guten Willens ist.... Und dann wird er das Leben nimmer verlieren, das einmal in ihm erwacht ist. Und es kann erwachen von der Zeit an, da der Mensch fähig ist zu denken. Denn sowie er liebewillig ist, wird auch sein Denken recht gelenkt, und dann sucht er auch die Bindung mit Gott, mit einem Wesen, Dem er sich vertrauensvoll hingeben kann. Denn es fühlt der Mensch seine eigene Mangelhaftigkeit, er fühlt es, daß er einen Führer und Schützer braucht, weil er sich schwach fühlt.... Und er sucht darum das Wesen, von Dem er sich in jeder Lebenslage Hilfe erhofft.... Es ist anfangs unbewußt, aber es beseligt ihn, wenn er an ein solches Wesen glauben kann und er Verbindung mit Ihm aufgenommen hat. Es ist dies der einfache, schlichte Glaube, den jedes Kind gewinnen kann, der aber lebendig ist in ihm, nicht nur Auswirkung von Lehren, die das Kind wohl annehmen kann, die ihm aber nicht die innere Überzeugung geschenkt haben. Denn zu dieser Überzeugung gehört die Liebewilligkeit des Kindes, die den Geistesfunken in sich zum Leben bringt. Und alles Weitere nun veranlaßt dieser Geistfunke, der das Sehnen des Menschen nach dem Vatergeist von Ewigkeit immer wieder anregen wird, bis der Mensch also ganz bewußt die Bindung herstellt durch inniges Gebet, das nun aber auch die sicherste Gewähr ist, daß der Vater Sich Seines Kindes annimmt und es nimmermehr zurücksinken läßt in geistige Blindheit, in den Tod. Darum genügt nicht das Übermitteln von Glaubenslehren, die zwar nicht abgelehnt werden, aber kein "Leben" zu schenken brauchen. Das rechte Leben bringt erst die Liebe zuwege, die dann erst das Kind veranlaßt, nachzudenken über jene Glaubenslehren, und dann erst suchet es den Vater, Der Sich auch finden läßt.... Und dann treibt der Geistesfunke im Menschen diesen ständig mehr hin zum Vatergeist.... Dann wird der Mensch von innen gedrängt zur Bindung mit Ihm, er wird von innen gedrängt zum Liebewirken und zum Gebet. Und beides bewirket den Zusammenschluß mit Ihm, der Zweck und Ziel des Erdenlebens ist.... beides erweckt den Menschen erst zum Leben, das ewig währet, zu einem Leben, das er nicht mehr verlieren kann, weil es das geistige Leben ist, das nichts mit dem irdischen Leben gemein hat. Und dann hat der Mensch seinen Gott gefunden, das Kind hat den Vater gefunden, und es hat sich Ihm auf ewig ergeben.... Und es kann nun der Mensch nicht mehr sterben, er wird leben in Ewigkeit....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Ontwaken ten leven

Het ware leven begint te ontwaken als de mens zich bewust met GOD in verbinding stelt, als hij een hoger WEZEN boven zich erkent, als hij dus in dit WEZEN gelooft en probeert zich bij Hem aan te sluiten, d.w.z. een band tussen dit hogere WEZEN en zich zelf voelt en nu dit "bij elkaar horen" in stand zou willen houden. Dan is reeds de Geestvonk in hem ten leven ontwaakt, die hem van binnenuit probeert te beïnvloeden naar de Vadergeest van eeuwigheid toe te ijlen. In deze mens is de Liefdevonk ontvlamd en hij zal zich steeds van binnenuit gedrongen voelen werken van liefde te verrichten, ofschoon dit in het begin alleen daarin bestaat dat hij goed is tegenover zijn medemensen. Maar steeds zal liefde te herkennen zijn, anders zou het leven in hem niet kunnen ontwaken.

En dit leven doet zich nu ook gevoelen, het is als het ware een tweede leven in hem dat onofhankelijk is van zijn eigenlijk lichamelijk leven dat ieder mens ervaart, ook wanneer de Geestvonk in hem rust en hij dus nog geestelijk dood is. Maar dit tweede leven geeft de mens pas de ware bevrediging, want dan staat hij in contact met GOD door gedachten die op HEM zijn gericht en door het gebed. Deze mens zal zijn GOD ook niet meer vergeten, want GODZELF houdt hem staande en verhindert het ook dat deze mens weer ten prooi valt aan de dood.

Er moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen aangeleerde kennis over HEM en een levend bewustzijn van een hoger WEZEN. Want wat werd aangeleerd kan weer wegzinken, het kan later worden afgewezen, het heeft de ziel nog niet doen leven. Evenwel kan ook aangeleerde kennis tot een levend geloof leiden als de mens van goede wil is. Dan zal ook hij het leven nooit meer verliezen dat eenmaal in hem is ontwaakt.

En het kan vanaf die tijd ontwaken omdat de mens in staat is te denken - en zodra hij bereid is lief te hebben wordt ook zijn denken juist geleid en zoekt hij dan ook de verbinding met GOD, met een Wezen aan WIE hij zich geheel kan toevertrouwen. De mens voelt zijn eigen gebrekkigheid, hij voelt dat hij een leider en beschermer nodig heeft omdat hij zwak is en hij zoekt daarom naar een WEZEN, van Wie hij in elke levenssituatie hulp verwacht.

Aanvankelijk is dit onbewust, maar het maakt hem gelukkig als hij aan zo'n WEZEN kan geloven en contact met Hem heeft opgenomen. Dit is het eenvoudige natuurlijke geloof dat ieder kind kan verwerven, dat levend is en alleen het gevolg van onderrichting die het kind ook wel kan aannemen, maar die hem niet de innerlijke overtuiging hebben geschonken. Want bij deze overtuiging behoort de bereidheid van het kind om liefde te geven, die de Geestvonk in hem tot leven brengt. En al het andere brengt nu deze Geestvonk teweeg, Die het verlangen van de mens naar de Vadergeest van eeuwigheid steeds weer zal opwekken totdat de mens geheel bewust de verbinding tot stand brengt door innig gebed, dat nu echter ook de zekerste waarborg ervoor is dat de VADER ZICH om Zijn kind bekommert en het nooit meer laat terugzinken in de geestelijke blindheid - in de dood.

Daarom is het overdragen van geloofsleren niet voldoende, die weliswaar niet moeten worden afgewezen maar die nog geen "leven" schenken. Het ware leven wordt eerst door de liefde tot stand gebracht, die dan pas het kind ertoe beweegt om over geloofsleren na te denken en dan pas zoekt het de VADER, Die ZICH nu ook vinden laat. En dan drijft de Geestvonk in de mens deze steeds meer naar de Vadergeest, dan wordt de mens innerlijk aangespoord tot een band met HEM, hij wordt innerlijk gedrongen tot het werkzaam zijn in liefde en gebed. En beide brengen de vereniging teweeg met HEM, wat het doel is van het aardseleven. Beide wekken ze de mens pas op tot dat leven dat eeuwig duurt - tot een leven, dat hij niet meer verliezen kan omdat het 'n geestelijk leven is dat niets met het aardse leven gemeen heeft. En dan heeft de mens zijn GOD gevonden - het kind heeft de Vader gevonden - en het heeft zich voor eeuwig aan HEM overgeven. En zo'n mens kan niet meer sterven - hij zal leven in eeuwigheid.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte