• Zurück

Erwerben von geistiger Kraft durch Liebewirken....

Noch traget ihr das Erdenkleid, und das bedeutet, daß ihr Lebenskraft besitzet, die ihr zum Heil eurer Seele nutzen könnet, die euch die Möglichkeit gibt, Werke der Liebe zu verrichten. Habt ihr aber einmal dieses Erdenkleid abgelegt, so bedeutet dies auch Kraftlosigkeit, wenn ihr nicht auf Erden euch geistige Kraft schon erworben habt, die allein im jenseitigen Reich von Wert ist. Ihr könnt also dann nicht mehr tätig sein nach eurem Willen, weil euch die Kraft dafür fehlt. Und ihr befindet euch darum in einem Zustand des Todes, wenngleich eure Seele nicht vergehen kann. Die für das Erdenleben euch geschenkte Kraft ist eine Gnade, die ihr Menschen alle nicht genug auswertet oder die ihr falsch nutzet, d.h. sie nur verwendet zum Wohle eures Körpers, der jedoch vergänglich ist. Es ist ein jeder Tag für euch ein Gnadengeschenk, dessen ihr euch bewußt sein solltet, denn schon der nächste Tag kann eurem Leben ein Ende setzen, und dann wird es sich herausstellen, wie ihr das Gnadengeschenk genutzt habt, wieviel eure Seele gewonnen hat und ob ihr im Besitz seid von geistiger Kraft, wenn ihr in das jenseitige Reich eingeht. Das irdische Leben weiß der Mensch wohl zu schätzen, und er tut alles, um es sich angenehm zu machen. Und ein leichtes wäre es für ihn, sich geistige Kraft zu erwerben, würde er nur Taten uneigennütziger Liebe verrichten. Er selbst kann wählen zwischen Leben und Tod.... er kann sich das ewige Leben selbst schaffen, und er weiß auch, daß er den Tod des Leibes fürchtet.... also ziehe er sich selbst das "Leben" vor.... Und Leben heißt, unentwegt tätig sein zu können in Licht und Kraft. Und so muß der Zustand des Todes im Gegenteil bestehen: in Finsternis und Kraftlosigkeit, ohnmächtig zu sein zum Schaffen und Wirken.... Aber es gibt kein Vergehen, und so wird die Seele sich ihres toten Zustandes bewußt sein, und er wird ihr unsägliche Qual bereiten. Der Mensch aber kann während des Erdenlebens jenen qualvollen Zustand von sich oder seiner Seele abwenden, wenn er nur darauf hört, was ihm durch das Wort Gottes gelehrt wird.... wenn er die Liebegebote Gottes erfüllt.... Er ist nicht ohne Kenntnis vom Willen Gottes, er wird durch Seine Diener darauf hingewiesen und er wird auch durch innere Empfindungen angetrieben zum Wirken in selbstloser Liebe.... Aber er wird nicht dazu gezwungen. Und so steht es ihm also frei, wie er seine Lebenskraft anwendet, aber unwiderruflich wirkt sich auch sein Wille aus im jenseitigen Reich, ob er nun recht oder verkehrt gerichtet war im Erdenleben. Aber solange ihr Menschen noch auf Erden weilt, wird euch auch Gelegenheit geboten, euch in selbstloser Liebe zu betätigen, und ihr werdet es nun auch verstehen, warum es Not gibt unter den Menschen, körperliche und geistige Not, denn stets könnt ihr helfend eingreifen, und jedes Werk der Liebe wird doppelt gesegnet sein.... eure Mitmenschen werden es euch danken, und ihr selbst traget wahrlich noch größeren Vorteil davon. Denn eure Seele zieht aus jedem Liebewerk einen Gewinn.... Wer aber an der Not des Mitmenschen vorübergeht, wer keine Hilfe leistet, obwohl er helfen kann, der wird doppelt belastet bleiben, denn jegliche Unterlassungssünde wird er einmal bitter bereuen, wenn auch Zeiten darüber vergehen können, ehe er zu dieser Erkenntnis kommet, daß er sein Erdenleben vergeblich gelebt hat und niemals mehr das nachzuholen vermag, was er auf dieser Erde versäumte. Mit Dank sollet ihr jeden Tag als ein Geschenk ansehen, denn solange ihr lebt, so lange könnt ihr auch Liebe üben und eurer Seele geistige Güter erwerben.... Solange ihr lebt, könnt ihr euren Lebenswandel noch ändern, und immer sollt ihr daran denken, daß ihr einst Rechenschaft ablegen müsset, ob und wie ihr die Gnadengabe nützet, wie ihr eure Lebenskraft verwendet habt, ob ihr die Liebe in euch entzündet und immer nur uneigennützige Liebewerke verrichtet oder ob nur die Eigenliebe euer irdisches Dasein bestimmt hat.... Denn dann werdet ihr nicht zum Leben eingehen, sondern es wird eure Seele im Zustand des Todes noch verharren müssen endlose Zeiten.... jedoch aus eigener Schuld....

Amen

Het verwerven van geestelijke kracht door werkzaam te zijn in liefde

Nog draagt u het aardse kleed en dat betekent dat u levenskracht bezit die u tot heil van uw ziel zult kunnen gebruiken, die u de mogelijkheid biedt werken van liefde te verrichten. Maar hebt u eens dit aardse kleed afgelegd, dan betekent dit ook krachteloosheid wanneer u niet al op aarde geestelijke kracht hebt verworven die in het geestelijke rijk alleen van waarde is. U kunt dan dus niet meer actief zijn volgens uw wil, omdat u daarvoor de kracht ontbreekt. En u bevindt zich daarom in een toestand van dood, ofschoon uw ziel niet kan vergaan.

De kracht die u voor het aardse leven is geschonken is een genade, die u mensen allemaal niet genoeg benut, of die u verkeerd gebruikt. Dat wil zeggen: u gebruikt ze alleen voor het welzijn van uw lichaam, dat echter vergankelijk is. Elke dag is voor u een geschenk van genade, waarvan u zich bewust zult moeten zijn. Want al de volgende dag kan een einde aan uw leven maken en dan zal blijken hoe u de genadegave hebt benut, hoeveel uw ziel heeft gewonnen en of u in het bezit bent van geestelijke kracht, wanneer u het rijk hierna binnengaat.

Het aardse leven weet de mens wel te waarderen en hij doet alles om het zich aangenaam te maken. En het zou gemakkelijk voor hem zijn geestelijke kracht te verwerven, als hij maar daden van onbaatzuchtige liefde zou verrichten. Hij zelf kan kiezen tussen leven en dood. Hij kan zich het eeuwige leven zelf verschaffen en hij weet ook dat hij de dood van het lichaam vreest en dus geeft hij zelf de voorkeur aan het “leven”. En leven wil zeggen: onophoudelijk werkzaam te kunnen zijn in licht en kracht. En zo moet de toestand van de dood hier tegengesteld aan zijn: in duisternis en krachteloosheid het niet in staat zijn om te scheppen en te werken. Maar er bestaat geen vergaan en dus zal de ziel zich van haar dode toestand bewust zijn en die zal haar ontzaglijke kwelling bereiden.

Maar de mens kan gedurende het aardse leven die toestand van erge kwelling van zichzelf of zijn ziel afwenden, wanneer hij alleen maar luistert naar wat hem door het Woord Gods wordt geleerd, wanneer hij Gods geboden van de liefde vervult. Hij is niet zonder kennis van de wil van God. Hij wordt er door Zijn dienaren op gewezen en hij wordt ook door innerlijke gevoelens ertoe aangezet om werkzaam te zijn in onbaatzuchtige liefde. Maar hij wordt er niet toe gedwongen. En dus staat het hem vrij hoe hij zijn levenskracht gebruikt, maar onherroepelijk heeft zijn wil ook gevolgen voor het rijk hierna, of hij nu goed of verkeerd was gericht in het aardse leven.

Maar zolang u mensen nog op aarde vertoeft, zal u ook gelegenheid worden geboden werkzaam te zijn in onbaatzuchtige liefde. En u zult nu ook begrijpen waarom er nood is onder de mensen, lichamelijke en geestelijke nood, want steeds kunt u helpend ingrijpen en elk werk van liefde zal dubbel gezegend zijn. Uw medemensen zullen u dankbaar zijn en u zelf verkrijgt er werkelijk nog groter voordeel van. Want uw ziel trekt profijt uit elk werk van liefde.

Maar wie aan de nood van de medemens voorbijgaat, wie geen hulp verleent, ofschoon hij helpen kan, zal dubbel belast blijven. Want elke fout uit nalatigheid zal hij eens bitter berouwen, al kunnen er ook tijden overheen gaan voordat hij tot dit inzicht komt, dat hij zijn aardse leven tevergeefs heeft geleefd en nooit meer in staat is goed te maken wat hij op deze aarde verzuimde.

Met dankbaarheid moet u elke dag als een geschenk beschouwen, want zolang u leeft, zolang kunt u ook liefde beoefenen en voor uw ziel geestelijke goederen verwerven. Zolang u leeft kunt u uw levenswandel nog veranderen en steeds moet u er aan denken, dat u eens verantwoording zult moeten afleggen of en hoe u de gave van genade benutte, hoe u uw levenskracht hebt gebruikt, of u de liefde in u hebt ontstoken en steeds alleen onbaatzuchtige werken van liefde verrichtte, of dat alleen de eigenliefde uw aardse bestaan heeft bepaald. Want dan zult u het leven niet binnengaan, integendeel, uw ziel zal nog eindeloze tijden in de toestand van dood moeten blijven, echter door eigen schuld.

Amen