Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Wann wird das Geistige in der Materie frei?....

Die Freiwerdung des Geistigen in der Materie braucht endlos lange Zeit, wenn der gesamte Entwicklungsgang darunter zu verstehen ist, der Gang durch die Schöpfungen der Erde bis zur Verkörperung als Mensch. Die harte Materie hält das Geistige überaus lange gefangen, während die schon nachgiebigeren Hüllen in der Pflanzen- und Tierwelt weit schneller es wieder freigeben, damit es die nächste Außenform beziehen kann, denn das Bestehen von Pflanzen und Tieren ist nicht von so langer Dauer, wie es der Mensch selbst feststellen kann, weil er das fortwährende Werden und Vergehen in der Pflanzen- und Tierwelt verfolgen kann. Und konnte das Geistige erst einmal solche Schöpfungen beziehen, dann ist auch nicht mehr allzu lange Zeit bis zur letzten Verkörperung als Mensch. Die harte Materie jedoch ist es, die oft undenklich lange Zeit bestehenbleiben kann, ohne eine Auflösung zu erfahren, und die darum dem noch völlig Widersetzlichen zum Aufenthalt zugewiesen ist, damit es darin seine Widersetzlichkeit aufgeben soll. Zwar ist sich dieses Geistige noch nicht seiner selbst bewußt, aber es empfindet die Qualen seiner Bannung und sucht seine Fesseln zu sprengen, was ihm aber immer erst dann gelingt, wenn es Gottes Wille ist, wenn Er den rechten Zeitpunkt für gekommen erachtet.... Dann kann also die härteste Materie bersten, was aber nicht Freiheit für das Geistige bedeutet, sondern nur ein Änderung seiner Fessel und gleichzeitig eine dienende Aufgabe dieser Materie.... Es beginnt also dann schon der Weg des Dienens im Mußgesetz, sowie der harten Materie eine Bestimmung zugewiesen wird, sowie sie verwendet wird, um einem bestimmten Zweck zu dienen. Und es kann dies wieder Ewigkeiten dauern, bis sich nun solche Außenhüllen auflösen, aber das Geistige in jeglicher Materie wird immer dann frei, wenn ein "Dienen" darin unmöglich geworden ist.... vorausgesetzt immer, daß es schon einmal zum Dienen zugelassen wurde. Und das bedeutet also, daß Gebrauchsgegenstände so lange Geistiges in sich bergen, wie sie noch in Gebrauch genommen werden können, solange sie irgendeiner Bestimmung dienen.... Wird diesen Dingen aber ihre Bestimmung genommen, wird es also durch Zerstörung untauglich, weiter eine dienende Funktion zu erfüllen, ohne aber dem in der Materie befindlichen Geistigen den Reifegrad eingetragen zu haben, der für die nächste leichtere Außenform Bedingung ist, so wird jenes Geistige in neu-erstehende gleiche Dinge versetzt, um den unterbrochenen Entwicklungsgang fortsetzen zu können.... worin aber immer eine entsprechende dienende Tätigkeit diesem Geistigen ermöglicht werden muß. Ihr müsset also unterscheiden: Geistiges, das gleichsam in sich so verhärtet ist, daß es "zur Materie" geworden ist, und dessen Aufgeben des Widerstandes in der Bereitschaft zum Ausdruck kommt, schon reiferem Geistigen zur Hülle zu dienen.... und Geistiges, das in diesen materiellen Hüllen nun sich gleichfalls zur dienenden Tätigkeit bereit erklärt. Und so kann also die materielle Hülle unbrauchbar werden für einen ihr bestimmten dienenden Zweck. Dann entflieht das in ihr zur Reife kommende Geistige und bezieht eine neue Außenform, während die zuvorige Hülle früher oder später wieder die gleiche Aufgabe erhält, sowie sie in Verbindung mit ebensolchen anderen ausgedienten Hüllen wieder zu tauglicher Außenform geworden ist, in der nun wieder schon reiferes Geistiges zu dienen bereit ist. Oder aber es löst sich diese untauglich gewordene Materie selbst auf, dann hat sich das Geistige darin befreit und kann nun selbst Formen beziehen, in denen es bereit ist zu dienen. Und je mehr einer Außenform Gelegenheit zu dienen gegeben wird, desto mehr wird auch die Materie an sich dem Auflösungsprozeß entgegengehen, und dann kann schon die zweite Phase der Entwicklung beginnen, daß sich dieses ursprünglich in der festen Materie gebannte Geistige nun schon selbst in Außenformen betätigen kann, also dienen.... weshalb die Auflösung der Materie ein nicht hoch genug zu schätzender Vorgang ist, der aber nicht mutwillig herbeigeführt werden darf, sondern wieder nur zum Motiv einen Dienst an der Menschheit oder auch der noch unerlösten Kreatur haben darf. Nur durch Dienen kann sich das Geistige erlösen aus seiner Fessel....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Wanneer wordt het geestelijke in de materie vrij?

Het vrij worden van het geestelijke in de materie heeft eindeloos lange tijd nodig, wanneer daar de totale ontwikkelingsgang onder te verstaan is. De gang door de scheppingen van de aarde tot aan de belichaming als mens. De harde materie houdt het geestelijke buitengewoon lang gevangen, terwijl de al meer meegevende omhulsels in de planten- en dierenwereld het veel sneller vrijgeven, opdat het de volgende uiterlijke vorm kan betrekken. Want het bestaan van planten en dieren is niet van zo lange duur, zoals de mens het zelf kan vaststellen omdat hij het voortdurende ontstaan en vergaan in de planten- en dierenwereld kan volgen. En kon het geestelijke eerst eenmaal zulke scheppingen betrekken, dan duurt het ook niet meer zolang tot aan de laatste belichaming als mens. Het is echter de harde materie die vaak ondenkbaar lange tijd kan blijven bestaan, zonder uiteen te vallen, en die daarom het nog geheel weerspannige tot verblijfplaats is toegewezen, opdat het daarin zijn weerspannigheid zal opgeven. Weliswaar is dit geestelijke zich nog niet van zichzelf bewust, maar het voelt de kwelling van zijn verbanning en probeert zijn boeien te verbreken, wat het echter dan pas lukt, wanneer het Gods wil is, wanneer Hij er het juiste tijdstip voor gekomen acht.

Dan kan dus de hardste materie barsten, wat echter geen vrijheid voor het geestelijke betekent, maar alleen een verandering van zijn keten en tegelijkertijd een dienende taak van deze materie.

Dan begint dus al de weg van het dienen onder de wet van de gebonden wil, zodra de harde materie een bestemming wordt toegewezen, zodra die wordt gebruikt om een bepaald doel te dienen. En dit kan weer eeuwigheden duren, tot nu zulke uiterlijke omhulsels oplossen. Maar het geestelijke, in welke materie dan ook, wordt steeds vrij wanneer een “dienen” daarin onmogelijk is geworden, altijd vooropgesteld dat het al eens werd toegelaten om te dienen. En dat betekent dus, dat gebruiksvoorwerpen zo lang geestelijks bevatten, als ze nog in gebruik kunnen worden genomen, zolang ze een of ander doel dienen.

Maar wordt deze dingen hun bestaan afgenomen, wordt het dus door verwoesting ondeugdelijk verder een dienende functie te vervullen, zonder echter het zich in de materie bevindende geestelijke de graad van rijpheid te hebben opgeleverd, die voorwaarde is voor de volgende gemakkelijkere uiterlijke vorm, dan wordt dat geestelijke in dezelfde dingen die nieuw ontstaan overgeplaatst om de onderbroken ontwikkelingsgang te kunnen voortzetten. Maar daarin moet steeds een overeenkomstig dienende werkzaamheid van dit geestelijke mogelijk worden gemaakt. U zult dus moeten onderscheiden: geestelijks, dat als het ware in zich zo verhard is, dat het “tot materie” geworden is en welks opgeven van de weerstand tot uitdrukking komt in de bereidheid al rijper geestelijks tot omhulsel te dienen, en geestelijks dat in dit materiële omhulsel zich eveneens bereid verklaart dienend werkzaam te zijn. En zo kan dus het materiële omhulsel onbruikbaar worden voor een voor haar bepaald dienend doel. Dan vlucht het in haar tot rijpheid komende geestelijke en betrekt het een nieuwe uiterlijke vorm, terwijl het vorige omhulsel vroeger of later weer dezelfde taak krijgt, zodra ze in verbinding met net zulke andere uitgediende omhulsels weer tot deugdelijke uiterlijke vorm is geworden waarin nu al weer rijper geestelijks bereid is te dienen. Ofwel lost zich deze onbruikbaar geworden materie zelf op. Dan heeft het geestelijke daarin zich bevrijd en kan nu zelf vormen betrekken waarin het bereid is te dienen. En hoe meer een uiterlijke vorm gelegenheid wordt geboden te dienen, des te meer zal ook de materie als zodanig het oplossingsproces tegemoet gaan. En dan kan al de tweede fase van de ontwikkeling beginnen, dat dit oorspronkelijk in de vaste materie gekluisterde geestelijke nu al zelf in uiterlijke vormen werkzaam kan zijn, dus kan dienen. Om deze reden kan het oplossen van de materie niet hoog genoeg worden aangeslagen. Het mag echter niet opzettelijk worden bewerkstelligd. Integendeel, het mag alleen weer als motief een dienst aan de mensheid of ook aan het nog niet verloste schepsel hebben. Alleen door te dienen kan het geestelijke zich verlossen uit zijn boei.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte