Ich kenne die Meinen und weiß um ihren Willen, und diesem Willen entsprechend berufe Ich sie zur Tätigkeit für Mich und Mein Reich. Darum ist sowohl die Art der Tätigkeit als auch das Wesen der Knechte in Meinem Weinberg verschieden, denn ein jeder hat die Arbeit, die auch seiner Wesensart entspricht.... ein jeder dienet Mir nach seiner Fähigkeit, und eines jeden Dienst nehme Ich an, dessen Wille gut ist und Mir zustrebt. Zudem sind auch die Menschenherzen verschieden, also die Äcker in Meinem Weinberg brauchen verschiedenartige Bearbeitung, und das zu beurteilen ist allein Mir möglich, Der Ich die winzigsten Regungen in einem Menschenherzen kenne, die genützt werden sollen zu erfolgreicher Erlösungsarbeit. Ich bin zu erkennen im Sturm wie auch im leisen Säuseln des Windes, die stärksten Elemente beweisen Mich, und der leiseste Hauch des Atems gibt Zeugnis von Mir.... Immer bin Ich Selbst der Urheber, der Quell, der Ausgang.... Und darum trete Ich bald schwach und bald deutlich erkennbar in Erscheinung, immer aber zu erkennen von dem, der Mich erkennen will und der Mich suchet.... Und immer äußere Ich Mich so, wie es die Menschen brauchen, je nach ihrer Not und ihrer Wandlungsfähigkeit.... Was bei dem einen ein völliges Umwandeln seines Willens zur Folge hat, kann bei dem anderen gänzlich ohne Eindruck bleiben, weshalb er größere Beweise Meines Seins benötigt, die Meine Liebe dann ihm zuwendet, um ihn zu retten. Ich weile aber auch dort, wo keine äußeren Zeichen dieses bestätigen.... Ich bin genauso gegenwärtig im Herzen eines Menschen, der Mir seine Liebe schenkt und seinen Willen, und Ich wirke zart und leise auf ihn ein, denn dieser braucht keine offensichtlichen Beweise Meiner Gegenwart, er ist sich ihrer bewußt und spürt Mich so deutlich in seiner Nähe, daß er im innigen Kindesverhältnis zum Vater steht und somit schon alles besitzt, was für seinen Erdenlebenswandel nötig ist.... einen so unerschütterlichen Glauben an Mich und Meine Liebe, der ihn wandeln lässet nach Meinem Willen. Wo der Unglaube so stark ist, daß Worte nicht genügen, helfe Ich nach durch Zeichen und Wunder.... Doch es kann dies auch zum Gericht werden für die Menschen, wenn ihnen der Wille fehlt, sich zu wandeln.... Die Gläubigkeit von Kranken und Elenden aber bedarf nur einen Anstoß, um zu einer Stärke zu gelangen, die Mich bekennet vor der Welt.... Den Kranken und Elenden kann Ich Mich daher offenbaren in Meiner Macht und Herrlichkeit, denn diese sind durch ihre Krankheit zumeist schon geläutert, und ihre Seelen erkennen Mich leichter, so Ich ihnen nahetrete.... Kranke Menschen verwehren Mir nicht den Zutritt zu ihren Herzen, und so ihnen Mein Wort gepredigt wird, berührt es sie mit solcher Gewalt, daß die Kraft Meines Wortes schon eine heilsame Wirkung hat und darum diese Kranken Heilung erfahren, weil sie glauben. Die aber solches sehen, müssen den dadurch gewonnenen Glauben nun erst lebendig werden lassen durch die Liebe.... Je nach ihrem Liebegrad wird sich der Glaube nun auswirken, aber die Verantwortung desto größer, so sie einen offensichtlichen Beweis Meines Wirkens eindruckslos an sich vorübergehen lassen, so sie wohl glauben müssen nach dem Erlebten, aber nicht ihren Lebenswandel ändern als Folge ihrer Erkenntnisse.... Wünschet euch daher nicht allzu deutliche Glaubensbeweise, denn ihr empfanget dann eine außerordentliche Gnade, die euch auch außerordentlich verpflichtet.... So sie euch aber geschenkt werden, dann verwertet sie und nützet diese Gnade aus, um auch einen erhöhten Grad zu erreichen.... um nun auch wieder für Mich und Meinen Namen einzutreten vor der Welt.... um wieder treue Knechte zu sein in Meinem Weinberg, die Ich segnen werde für ihre Arbeit für Mich und Mein Reich....
Amen
ÜbersetzerIK ken de mijnen en ken ook hun wil, en volgens die wil stel IK hen aan werkzaam te zijn voor MIJ en Mijn rijk. Daarom is zowel de aard van het werk alsook het wezen van de knechten in Mijn wijngaard verschillend, want een ieder heeft arbeid die met de aard van zijn wezen overeenkomt. Een ieder dient MIJ naar zijn bekwaamheid en IK neem de dienst van ieder aan die van goede wil is en naar MIJ op weg is.
Bovendien zijn ook de harten van de mensen die onderricht moeten worden verschillend, dus moeten ook de akkers in Mijn wijngaard op verschillende manieren bewerkt worden. Maar dat kan IK alleen beoordelen, IK, DIE de kleinste ingevingen van ieder mensenhart ken die voor succesvolle verlossingsarbeid gebruikt zullen worden.
IK ben in de storm evenals in het stille suizen van de wind te herkennen; de sterkste elementen bewijzen MIJ en de zachste ademtocht getuigt van MIJ. Altijd ben IK de Veroorzaker, de Bron, de OORsprong. Daarom openbaar IK MIJZelf nu eens vaag en dan weer duidelijk herkenbaar; doch steeds ben IK te herkennen door hem die MIJ zoekt en MIJ herkennen wil. En steeds geef IK MIJ zo te kennen zoals de mensen het nodig hebben, naargelang ieders nood en zijn geschiktheid te veranderen. Want wat bij de een een volledige omkeer van zijn wil teweeg brengt kan bij de ander geheel geen indruk maken, om welke reden hij grotere bewijzen van Mijn bestaan nodig heeft, die Mijn Liefde hem ook doet toekomen om hem te redden.
IK ben echter ook daar waar geen uiterlijke tekenen dit bevestigen. IK ben in het hart van een mens die MIJ zijn liefde en zijn wil schenkt, precies zo tegenwoordig. Maar op hem werk IK teder en stil in, want deze heeft geen openlijke bewijzen van Mijn tegenwoordigheid nodig. Hij is er zich van bewust en hij voelt MIJ zo duidelijk in zijn nabijheid dat hij in 'n innige verhouding als kind tot MIJ - zijn VADER staat, en daardoor reeds alles bezit wat voor zijn aardse levenswandel nodig is. Hij bezit dan een onwankelbaar geloof in MIJ en Mijn Liefde, dat hem geheel naar Mijn Wil laat handelen.
Maar waar het ongeloof nog zo sterk is dat woorden alleen niet genoeg zijn, daar help IK nog 'n handje door tekenen en wonderen. Maar dat kan voor de mens ook tot een gericht worden, als hem de wil zich te veranderen ontbreekt. Het geloof van zieken en noodlijdenden heeft vaak maar een aansporing nodig om die sterkte te bereiken dat die MIJ voor de wereld belijdt. IK kan MIJ daarom aan veel zieken in Mijn Macht en Heerlijkheid openbaren omdat zij door hun ziekte meestal al gelouterd zijn, zodat hun zielen MIJ gemakkelijker herkennen als IK hen nader. Deze zieke mensen beletten MIJ de toegang tot hun hart niet, en wanneer hun Mijn Woord wordt gepreekt raakt dit hen met zulk een macht, dat de kracht van Mijn Woord al een genezende uitwerking heeft. En daarom kunnen zulke zieken ook genezing vinden - omdat zij geloven.
Maar de ongelovigen die dat gewaarworden, die moeten het daardoor verkregen geloof eerst door de liefde levend laten worden. En naarmate de grootte van hun liefde zal nu ook hun geloof effect hebben. Maar hun verantwoording wordt des te groter als zij een duidelijk bewijs van Mijn werkzaam zijn onverschillig aan zich voorbij laten gaan. Als zij volgens dat wat zij beleefden wel zouden moeten geloven, maar hun levenswandel toch niet veranderen.
Verlang daarom niet naar al te duidelijke bewijzen om te geloven, want u ontvangt daarmee een buitengewone genade - die u echter ook een buitengewone verantwoordelijkheid geeft. Wanneer ze u echter geschonken worden, trek er profijt uit en benut deze genaden dan ook om een hogere graad van rijpheid te bereiken - en ook om dan MIJ en Mijn Naam voor de wereld te belijden - om voor MIJ getrouwe knechten in Mijn wijngaard te zijn - die IK dan voor hun arbeid zegen die zij voor MIJ en Mijn rijk volbrengen.
Amen
Übersetzer