Ihr sollet euch keiner falschen Hoffnung hingeben und eine Wendung zum Guten auf dieser Erde erwarten, die darin besteht, daß die geistige Beschaffenheit der Menschen sich bessern könnte und wieder ein Leben im Glauben und in der Liebe auf Erden zu erkennen wäre. Diese Erde wird eine solche geistige Wandlung der Menschen nicht mehr erleben, doch die geistige Wende steht bevor.... Und also wird die Erde eine andere sein, sie wird zuvor eine Wandlung, eine Umformung erfahren, und das Menschengeschlecht, das diese neue Erde dann beleben wird, steht auf einem hohen geistigen Niveau....
Wer aber glaubet und hoffet, daß sich die Menschen auf der Erde noch wandeln werden, daß eine andere Zeit anbricht auf dieser Erde, der irret gewaltig, und ihm ist auch der Heilsplan Gottes noch wenig bekannt, der mit einer Umwandlung der alten Erde noch andere Ziele verfolgt als nur ein geistig hochstehendes Menschengeschlecht. Auch die Aufwärtsentwicklung des noch in der Form gebundenen Geistigen soll gefördert werden und also eine neue Erlösungs- oder Entwicklungsperiode beginnen, die als erstes eine Umwandlung der Außenform der Erde bedingt. Wohl würde eine Vergeistigung der Menschen auf der Erde auch diesem göttlichen Heilsplan entsprechen und förderlich sein auch für das noch in den Schöpfungswerken gebundene Geistige. Doch bei dem geistigen Tiefstand der Menschen der Jetztzeit ist eine Wandlung dieser nicht mehr zu erwarten; die Materie beherrscht sie völlig, und ihrer geistigen Entwicklung gedenken sie nicht, und sie streben daher stets mehr und mehr nach unten und führen so das Ende selbst herbei.... eine Auflösung der Erdschöpfung, ein Freiwerden alles in ihr Gebundenen und die eigene Bannung in der festen Materie, in den Neuschöpfungen der Erde....
Eine Lehre also, die eine geistige Wandlung noch auf dieser Erde vertritt, ist unrichtig, wenngleich eine geistige Wende bevorsteht. Die Menschen aber wollen nicht glauben an ein Vergehen oder ein Ende dieser Erde. Dieser Gedanke ist ihnen ganz unfaßbar, und darum also erwarten sie diese Wandlung zum Guten in ihrer Annahme, weil sie andererseits von einer kommenden Wendung überzeugt sind. Doch daß den Menschen der Glaube fehlt an ein bevorstehendes Ende der Erde, wirkt sich nachteilig aus, denn sie würden wahrlich die Zeit besser nützen in einem solchen Glauben, sie würden bewußt leben, d.h. den göttlichen Willen zu erfüllen suchen in der Erkenntnis, daß nur eine eigene Wesenswandlung vor dem Lose bewahrt, gleichfalls in die Neuschöpfung eingezeugt zu werden. Das Wissen und der Glaube fehlt den Menschen und kann ihnen nur selten überzeugend zugeleitet werden, doch Hinweise werden ihnen genug gegeben, aber ihrem freien Willen anheimgestellt, ob sie sich dadurch beeindrucken lassen. Sie ahnen oder fühlen es wohl, daß sie vor großen Ereignissen stehen, wollen aber niemals glauben, daß diese Ereignisse so einschneidend sind, daß eine Erdperiode zu Ende geht und eine neue beginnt, was sie aber glauben könnten, wenn die Menschen die Liebe pflegten, wenn sie ihrem notleidenden Nächsten die Liebe schenken würden, die ihnen selbst das Licht einträgt. Dann würden sie erkennen, in welcher Stunde sie leben, und nichts mehr wäre ihnen zweifelhaft, was ihnen über das nahe Ende gesagt wird....
Amen
ÜbersetzerU moet geen valse hoop koesteren en een omkeer ten goede op deze aarde verwachten, die daarin bestaat dat de geestelijke gesteldheid van de mensen zou kunnen verbeteren, en er weer een leven in geloof en liefde op aarde te zien zou zijn.
Deze aarde zal zo'n geestelijke verandering der mensen niet meer beleven, maar een geestelijke omwenteling is ophanden. Zodoende zal de aarde dus veranderd worden. Zij zal eerst een omvorming ondergaan, en het mensengeslacht dat deze nieuwe aarde dan bewonen zal, staat op een hoog geestelijk niveau.
Wie echter gelooft en hoopt dat de mensen zichzelf op aarde nog veranderen zodat een andere tijd zal aanbreken, die vergist zich geweldig. En hem is ook nog weinig bekend van het heilsplan van GOD, DIE met een verandering van de oude aarde nog een ander doel voor ogen heeft, dan alleen een geestelijk zuiver en hoogstaand mensengeslacht. Want ook de opwaartse ontwikkeling van de nog in de vorm gekluisterde geestelijke substanties moet bevorderd worden. En zodoende moet een nieuwe verlossings- of ontwikkelingsperiode beginnen, die eerst een verandering van de uiterlijke vorm der aarde nodig maakt.
Wel zou een vergeestelijking der mensen op aarde ook beantwoorden aan dit goddelijke heilsplan en nuttig zijn, ook voor de nog in de scheppingswerken gekluisterde geestelijke substanties. Maar bij het lage geestelijke peil der mensen in deze tegenwoordige tijd is een verandering niet meer te verwachten. Zij worden beheerst door de wereld, en aan hun geestelijke ontwikkeling denken zij niet meer. Hun streven is daarom steeds meer op de diepte gericht en zij veroorzaken zo zelf het einde, nml.het oplossen van de scheppingen, het vrijworden van al het in de scheppingen gekluisterde, en hun eigen hernieuwde kluistering in de materie van de scheppingen der nieuwe aarde.
Dus is een leer die een geestelijke verandering ten goede op deze aarde vertegenwoordigt verkeerd, hoewel een geestelijke ommekeer op handen is. De mensen willen echter niet geloven in een vergaan of in een einde van deze aarde. Die gedachte is voor hen totaal onbegrijpelijk, en daarom veronderstellen zij dat zij nog een verandering ten goede kunnen verwachten, terwijl zij anderzijds van een komende omwenteling overtuigd zijn.
Dat echter de mensen het geloof ontbreekt aan een dichtbij staand einde van deze aarde heeft een nadelige invloed, want met zo'n geloof zouden zij de tijd beter benutten. Zij zouden bewust leven, d.w.z, de goddelijke Wil trachten te vervullen in de erkenning, dat alleen als zij zichzelf veranderen, zij zich vrijwaren voor het lot van de hernieuwde kluistering in de nieuwe scheppingen. Die kennis en dat geloof ontbreekt de mensen (door eigen wil= opm.v.d. uitg.) en kan hun maar zelden met overtuiging overgebracht worden. Aanwijzingen worden hun genoeg gegeven, maar het is aan hun vrije wil overgelaten of zij zich daardoor laten beïnvloeden.
Zij vermoeden en voelen wel dat zij voor grote gebeurtenissen staan, maar zij willen niet geloven dat die zo ingrijpend zijn dat een aardse periode ten einde loopt, en een nieuwe begint. Wat zij echter wel geloven konden, als de mensen de liefde zouden beoefenen. Als zij hun noodlijdende medemensen liefde zouden schenken, waardoor zij zelf het licht zouden ontvangen. Dan zouden zij ook beseffen in welk uur zij leven, en niets zou voor hen meer twijfelachtig zijn wat hun over het einde verkondigd wordt.
Amen
Übersetzer