Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

"Du bist Petrus, der Fels, auf dir will...."

Ich habe wohl auf Erden eine Kirche gegründet, aber keine Organisation gewollt.... Dies sage Ich allen, die Mein Wort "Du bist Petrus, der Fels, auf dir will Ich Meine Kirche bauen" in der Weise auslegen, daß demnach Ich Selbst der Gründer weltlicher Organisationen sei, die sich die wahre Kirche Christi nennen. Wie alle Meine Worte, so waren auch diese geistig zu verstehen, zwar ganz leicht verständlich, wenn der tiefe Glaube Meines Jüngers Petrus als Fels verstanden wird, der allen denen eigen sein muß, die Meiner wahren Kirche angehören. Meine Kirche ist ein rein geistiges Werk, es ist eine Gemeinde darunter zu verstehen, die im Glauben felsenfest ist wie Petrus, niemals aber der Zusammenschluß von Menschen in einer rein weltlichen Organisation, die darum weltlich genannt werden muß, weil alles nach außen erkenntlich sein muß, was die Zugehörigkeit zu jener Organisation beweiset, weil ferner (Vorschriften) Gesetze erlassen wurden, die den Menschen unfrei machen im Denken und Handeln, was Meinem Willen gänzlich widerspricht. Was Ich von den Menschen fordere, die Meiner Kirche angehören, ist: im freien Willen Mich anstreben, wozu der Glaube an Mich nötig ist und auch die Liebe.... Beides aber kann nicht erzwungen oder durch Vorschriften erreicht werden; die Liebe zu Mir erwacht nicht pflichtgemäß, sondern nur durch den Glauben an Meine Vollkommenheit, und dieser Glaube kann wohl gelehrt, aber nicht gefordert werden. (26.7.1950) Zum Glauben muß der Mensch sich selbst durchringen, nachdem ihm Kenntnis gegeben wurde von Mir, von seinem Schöpfer und Vater von Ewigkeit. Erst dieser selbsterrungene Glaube macht den Menschen zum Glied Meiner Kirche, also kann nicht eine Organisation Meine Kirche sein, die in Menge Mitglieder zählen kann, denen aber der lebendige selbsterrungene Glauben fehlt. Denn wenngleich sowohl der Glaube wie auch die Liebe darin gepredigt wird, sind es doch erst die Zuhörer, die selbst den Willen tätig werden lassen müssen, um sich das Recht zu erwerben, Meiner von Mir gegründeten Kirche zugehörig zu sein. Und darum betone Ich immer wieder, daß diese Kirche nicht von Menschen gestaltet werden konnte durch Gründen einer Organisation, die wie jede weltliche Organisation Leiter in verschiedenen Rangstufen aufweiset, denen Ich ein solches Amt niemals übertragen habe, die mehr herrschende als dienende Funktionen haben und die selbst oft nicht Mitglieder der von Mir gegründeten Kirche sind, weil sie nur blind glauben, was auch ihnen gelehrt wurde, und sich selbst noch nicht den überzeugten Glauben durch Nachdenken sowie den lebendigen Glauben durch Liebeswirken angeeignet haben. Diese also glauben von sich, Meine Vertreter zu sein auf Erden, und doch können sie nicht das der Wahrheit entsprechende Wissen den Menschen übermitteln, weil sie es selbst nicht besitzen. Sie fühlen sich als Nachfolger Petri, sind es aber nicht, denn ihr Glaube weiset nicht die Stärke eines Felsens auf, sowie er auf die Probe gestellt wird. Meine von Mir gegründete Kirche wird sich bewähren.... die Pforten der Hölle werden sie nicht überwältigen. Doch so an den Mauern jener Kirche gerüttelt wird, was Mein Wille vorgesehen hat, wird sie nicht standhalten, und nur blindgläubige Fanatiker werden festbleiben, aber nicht aus Überzeugung, sondern aus Fanatismus, was aber nicht von Mir aus als Treue gewertet wird. Denn Ich fordere von den Menschen ein Nachdenken über alles, was ihnen begegnet, und Ich will, daß sie sehend werden und nicht blind bleiben aus eigenem Verschulden. Ich fordere auch ein Nachdenken über Meine Worte: Du bist Petrus, der Fels, auf dir will Ich Meine Kirche bauen, und die Pforten der Hölle werden sie nicht überwältigen.... Ich fordere ein Nachdenken darüber, wie diese Meine Worte zu verstehen sind: (27.7.1950) Ich will, daß sie wahrheitsgemäß ausgelegt werden und daß ihr Menschen auch erkennet, wann menschliche Auslegung nicht dem geistigen Sinn entspricht, den Ich in Meine Worte gelegt habe. Und ihr könnet es erkennen, so ihr nur im Willen nach der reinen Wahrheit nachdenket, so ihr belehret werdet von denen, die sich Meine Vertreter auf Erden nennen. Meine rechten Vertreter sind wohl in der Wahrheit unterrichtet und können sonach auch ihren Mitmenschen eine rechte Erklärung abgeben über Mein Wort und seinen tiefen geistigen Sinn. Meine Vertreter aber gehören auch der von Mir gegründeten Kirche an, wenngleich sie keiner irdischen Organisation angehören. Meine rechten Vertreter werden auch in Meinem Namen allen geistigen Organisationen das Ende ihres Bestehens ankündigen, weil alles, was von der rechten Wahrheit sich entfernt hat, vergehen wird, selbst wenn bei den Menschen die Überzeugung vertreten ist, daß jene Kirche unüberwindlich ist. Unüberwindlich wird nur die Kirche sein, die Ich Selbst auf Erden gegründet habe, die eine geistige Gemeinschaft derer ist, die einen Glauben haben wie Petrus und durch diesen Glauben sich gestalten zu Meinem Ebenbild, die auch lebendig glauben können, weil sie in der Wahrheit unterrichtet sind, die Meinen Geist in sich wirken lassen, der stets ein Zeichen der Zugehörigkeit zu der von Mir gegründeten Kirche ist und bleiben wird....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

„Jij bent Petrus, de rots, op jou wil…“

Ik heb op aarde wel een kerk gesticht, maar geen organisatie gewild.

Dit zeg Ik tegen allen die mijn woord “Jij bent Petrus, de rots, op jou wil Ik mijn kerk bouwen” zodanig uitleggen, dat Ik zelf dus de stichter zou zijn van wereldlijke organisaties die zich de ware kerk van Christus noemen. Zoals al mijn woorden, dienden ook deze geestelijk te worden opgevat. Wel zeer gemakkelijk te begrijpen, wanneer het diepe geloof van mijn leerling Petrus als rots wordt uitgelegd, dat bekend moet zijn bij al degenen die tot mijn ware kerk behoren. Mijn kerk is een zuiver geestelijk werk. Daaronder dient een gemeente te worden verstaan die in het geloof rotsvast is als Petrus, maar nooit de aaneensluiting van mensen in een zuiver wereldlijke organisatie, die wereldlijk moet worden genoemd, omdat alles naar buiten toe herkenbaar moet zijn wat het toebehoren aan die organisatie bewijst, terwijl bovendien wetten en voorschriften werden afgekondigd die de mens onvrij maken in het denken en handelen, wat geheel indruist tegen mijn wil. Wat Ik eis van de mensen die tot mijn kerk behoren, is dat ze in vrije wil op Mij aansturen, waartoe het geloof in Mij noodzakelijk is en ook de liefde.

Maar geen van beide kunnen worden afgedwongen of door voorschriften worden bereikt. De liefde voor Mij wordt niet plichtmatig gewekt, maar alleen door het geloof aan mijn volmaaktheid. En dit geloof kan wel worden aangeleerd, maar niet geëist. Om te geloven moet de mens zelf, na innerlijke strijd, tot een besluit komen, nadat hem kennis over Mij werd gegeven, over zijn Schepper en Vader van eeuwigheid. Pas dit zelf verworven geloof maakt de mens lid van mijn kerk, dus kan mijn kerk niet een organisatie zijn, die veel leden kan hebben, aan welke echter het levende, zelf verworven geloof ontbreekt. Want ofschoon zowel het geloof als ook de liefde daarin wordt gepreekt, zijn het toch eerst de toehoorders die zelf de wil actief moeten laten worden om het recht te verwerven, toe te behoren aan mijn, door Mij gegrondveste kerk. En daarom beklemtoon Ik steeds weer, dat deze kerk niet door mensen gestalte kon worden gegeven door het oprichten van een organisatie die - zoals elke wereldlijke organisatie - leiders in verschillende graden laat zien, aan welke Ik zo’n ambt nooit heb toegewezen. Die meer heersende dan dienende functies hebben en die zelf vaak geen leden van de door Mij gestichte kerk zijn, omdat ze alleen blind geloven, wat hun ook geleerd werd en die zichzelf nog niet het overtuigde geloof eigen hebben gemaakt door na te denken, evenmin als het levende geloof door werken van liefde. Dezen dus geloven van zichzelf dat ze mijn vertegenwoordigers op aarde zijn. En toch kunnen ze niet het weten dat overeenstemt met de waarheid aan de mensen overbrengen, omdat ze het zelf niet bezitten. Ze voelen zich als opvolgers van Petrus, maar zijn het niet, want hun geloof laat niet de sterkte van een rots zien zodra het op de proef wordt gesteld. Mijn door Mij gegrondveste kerk zal de proef doorstaan. De poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Doch als er aan de muren van die andere kerk wordt gewrikt, wat mijn wil voorzien heeft, zal die niet standhouden. En alleen blindelings gelovige fanatiekelingen zullen standhouden. Echter niet uit overtuiging, maar uit fanatisme, wat echter niet van Mij uit als trouw wordt beschouwd. Want Ik verlang van de mensen dat ze nadenken over alles wat hun overkomt. En Ik wil dat ze ziende worden en niet blind blijven door eigen schuld. Ik verlang ook dat ze nadenken over mijn woorden: “Jij bent Petrus, de rots, op jou wil Ik mijn kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.”

Ik verlang dat erover wordt nagedacht, hoe deze woorden van Mij dienen te worden opgevat. Ik wil dat ze naar waarheid worden uitgelegd en dat u mensen het ook inziet, wanneer menselijke uitleg niet overeenstemt met de geestelijke betekenis die Ik in mijn woorden heb gelegd. En u zult het kunnen inzien, als u maar met het verlangen naar de zuivere waarheid nadenkt wanneer u wordt onderricht door diegenen die zich mijn vertegenwoordigers op aarde noemen. Mijn echte vertegenwoordigers zijn wel in de waarheid onderricht en kunnen bijgevolg ook aan hun medemensen een juiste uitleg geven over mijn woord en zijn diepe geestelijke betekenis. Maar mijn vertegenwoordigers behoren ook tot de door Mij gestichte kerk, ofschoon ze niet bij een aardse organisatie horen. Mijn echte vertegenwoordigers zullen ook in mijn naam alle geestelijke organisaties het einde van hun bestaan aankondigen, omdat alles wat zich van de werkelijke waarheid heeft verwijderd, zal vergaan. Zelfs wanneer bij de mensen de mening wordt gehuldigd, dat die kerk onoverwinnelijk is. Onoverwinnelijk zal alleen die kerk zijn die Ik zelf op aarde heb gegrondvest, die een geestelijke gemeenschap is van diegenen die een geloof hebben als Petrus en door dit geloof zich vormen naar mijn evenbeeld. Die ook levend kunnen geloven, omdat ze in de waarheid zijn onderricht. Die mijn geest in zich werkzaam laten zijn, die steeds het teken is en zal blijven van het toebehoren aan de door Mij gestichte kerk.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte