• Zurück

Bewußtes Zuwenden zu Gott.... Lichtkreis der Liebesausstrahlung....

Den geringsten Willen zu Gott lohnet Er mit Seiner Liebe. Es weiß der Mensch nicht, daß der Vater von Ewigkeit nach Seinen Geschöpfen verlangt, die Seine Liebe hervorgebracht hat, die aus Seiner Kraft entstanden sind, also Seine göttliche Liebe zum Ursprung haben.... Und darum weiß er auch nicht, mit welcher Innigkeit der himmlische Vater für Seine Geschöpfe sorgt, wie Er fürsorglich alle Geschehnisse so lenkt, daß sie den Menschen zu Sich zurückführen sollen.... wie Er kein Wesen fallenläßt, sondern nur darauf bedacht ist, ihnen Seine Liebe anzutragen.... er weiß nicht, daß die Schöpfung nur den einen Zweck hat, Seine Geschöpfe dem Urzustand wieder zuzuleiten, und daß darum alles entstanden ist als Folge der göttlichen Liebe.... damit Gott wieder zurückgewinnt, was sich verloren hatte an die Gegenmacht Gottes. Und so sich nun der menschliche Wille für Gott entscheidet, wenn auch nur für Momente, nimmt die Liebe Gottes von dem Menschen Besitz, und das Wesen ist vor dem ewigen Untergang gerettet. Gottes Liebe ist übergroß, und doch kann sie das Wesen nicht erfassen wider dessen Willen. Denn da es aus Seiner Kraft entstanden ist, ist es ein ursprünglich freies Wesen gewesen, das keinem Zwang unterlag. Sowie es aber von der Liebe Gottes durchströmt wird, kann es nicht anders sein als selbst pur Liebe, und es würde dadurch unfrei werden, wenn der Wille des Wesens anders gerichtet wäre, d.h. er wider Gott gerichtet ist.... Folglich muß zuvor der Wille sich Gott zuwenden, ehe die Liebe Gottes ihn ergreifen kann, dann aber gestaltet sich das Wesen zur Liebe aus freiem Willen, und dann wird die göttliche Liebeszuwendung für das Wesen unendlich beglückend sein, das Wesen also in den Urzustand zurückkehren, es wird Gott gleich sein, weil es zur Liebe geworden ist, wie Gott die Liebe Selbst ist.... Und darum wird Gott immer auf den Willen des Menschen einzuwirken versuchen, daß er sich entscheide für Gott.... Er wird dies tun, indem Er den Menschen das Licht sendet, indem Er ihnen die Wahrheit zu vermitteln sucht, indem Er Selbst Sich ihnen nahebringt, auf daß sie Ihn erkennen und lieben lernen und nun auch bemüht sind, Seinen Willen zu erfüllen. Dann wendet sich der Wille des Menschen bewußt Gott zu, und dann tritt er in den Lichtkreis der göttlichen Liebesausstrahlung.... er wird von der Liebe Gottes erfaßt und kann sich nun nimmermehr lösen, denn sein eigener Wille hat die Verbindung gesucht mit Gott, und diesen Willen segnet Gott, indem Er ihn immer stärker werden läßt, indem Er dem Menschen Gnade vermittelt und Sich liebreich seiner annimmt, bis er eingeht in das Reich, das seine Heimat war von Anbeginn....

Amen

Een bewust toekeren naar God – Lichtkring van de liefdesuitstraling

De geringste wil tot God beloont Hij met Zijn liefde. De mens weet niet, dat de Vader van eeuwigheid af verlangt naar Zijn schepselen, die Zijn liefde heeft voortgebracht. Die uit Zijn kracht ontstaan zijn, dus Zijn goddelijke liefde als oorsprong hebben. En daarom weet hij ook niet met welke vurigheid de hemelse Vader voor Zijn schepselen zorgt. Hoe Hij liefdevol alle gebeurtenissen zo leidt, dat deze gebeurtenissen naar Hem terug zullen leiden. Hoe Hij geen wezen laat vallen, maar er alleen maar op bedacht is om hem Zijn liefde aan te bieden. Hij weet niet dat de schepping maar één doel heeft: Zijn schepselen weer naar de oertoestand te leiden en dat daarom alles als gevolg van de goddelijke liefde ontstaan is. Hiermee wint God weer terug, wat verloren gegaan was aan de tegenstander van God. En als nu de menselijke wil voor God kiest, al is het maar voor momenten, dan neemt de liefde van God bezit van de mens en het wezen is van de eeuwige ondergang gered.

Gods liefde is enorm groot en toch kan ze het wezen niet grijpen zonder diens wil. Want omdat het uit Zijn kracht ontstaan is, is het oorspronkelijk een vrij wezen geweest, dat niet aan dwang onderhevig was. Maar zodra het door de liefde van God doorstroomd wordt, kan het niet anders zijn, dan zelf pure liefde en het zou daardoor onvrij worden, wanneer de wil van het wezen anders gericht zou worden. Dat wil zeggen dat deze wil tegen God gericht is.

Bijgevolg moet eerst de wil zich naar God toekeren voordat de liefde van God hem kan grijpen. Maar dan vormt het wezen zich uit vrije wil tot liefde en dan zal de goddelijke liefdesschenking eindeloos gelukkig makend voor het wezen zijn. Het wezen zal naar de oertoestand terugkeren. Het zal aan God gelijk zijn, omdat het tot liefde geworden is, zoals God de liefde Zelf is.

En daarom zal God steeds proberen in te werken op de wil van de mens, zodat hij voor God kiest. Hij zal dit doen, doordat Hij de mensen het licht stuurt, doordat Hij hun probeert de waarheid over te dragen. Doordat Hij Zichzelf dichter bij hen brengt, opdat ze Hem herkennen en lief leren hebben en nu ook hun best doen om Zijn wil te vervullen.

Dan keert de wil van de mens zich bewust naar God en treedt hij de lichtkring van de goddelijke uitstraling van liefde binnen. Hij wordt door de liefde van God gegrepen en kan zich nu nooit meer losmaken, want zijn eigen wil heeft de verbinding met God gezocht en God zegent deze wil, doordat Hij deze steeds sterker laat worden, doordat Hij de mens genade geeft en Zich liefdevol over hem ontfermt, totdat hij binnengaat in het rijk dat zijn vaderland vanaf het begin was.

Amen