• Zurück

Wirken finsterer Mächte.... Diesem Vorgang gegenüber....

Wer in den Kräften der Finsternis die Erklärung sucht für einen Vorgang, der gutes geistiges Wirken ist, dessen Herz steht unter dem Zwang eben jener Mächte der Finsternis. Es gibt der Mensch jenen Mächten Gewalt über sich durch zu schwachen Glauben. Er leistet keinen oder nur wenig Widerstand, und daher ist die Gegenmacht stark. Das Streben dieser ist, sein Reich zu vergrößern, und wo für die Errettung irrender Seelen gewirkt wird, dort setzen die finsteren Kräfte besonders tatkräftig ein, um das Wirken guter Kräfte zunichte zu machen. Es gehört ein starker Wille dazu, um jenen Kräften überlegen zu bleiben. Und es muß daher der Mensch inständig um die Gnade Gottes bitten, um Kraft zum Widerstand und um Erkenntnis dessen, was recht oder unrecht ist vor Gott. Der himmlische Vater sieht das Ringen Seiner Erdenkinder und steht ihnen bei in ihrer Not, so sie nur Ihn nicht ausschalten und aus eigener Kraft der schweren Lage Herr zu werden (ver)suchen. Es ist das Ringen der guten mit den schlechten Kräften ungeheuerlich in dieser Zeit, denn es bietet die Gegenmacht alles auf, um zur Herrschaft zu gelangen. Doch ebenso sind unzählige Lichtwesen in Erdennähe, und ihr Wirken ist gleichfalls unvorstellbar für den Menschen. Sie stärken den Willen der Gott-zugewandten Menschen, daß sie trotz größter Widerstände nicht wankend werden.... (Unterbrechung)

Het werkzaam zijn van de duistere krachten – Ten opzichte van deze gebeurtenis

Het hart van degene, die in de krachten van de duisternis de verklaring van een gebeurtenis zoekt, die uit een goed geestelijk werkzaam zijn bestaat, staat onder dwang van juist deze krachten van de duisternis. Deze mens geeft deze krachten macht over zich door een te zwak geloof. Hij verzet zich niet of maar weinig en daarom is de tegenstander sterk.

Het is het streven van de tegenstander om zijn rijk te vergroten en waar voor de redding van dwalende zielen gewerkt wordt, daar zetten de duistere krachten zich bijzonder daadkrachtig in om het werkzaam zijn van goede geestelijke krachten te verwoesten. Er is een sterke wil nodig om deze krachten de baas te blijven. En daarom moet de mens nadrukkelijk om de genade van God smeken, om kracht om zich te verzetten en om het inzicht in dat, wat goed of verkeerd is voor God. De hemelse Vader ziet het worstelen van Zijn mensenkinderen en Hij helpt hen in hun nood, als ze Hem maar niet afwijzen en door eigen kracht de moeilijke omstandigheden meester proberen te worden.

Het strijden tussen de goede en slechte krachten is in deze tijd ontzaglijk, want de tegenstander gebruikt alles om tot heerschappij te komen. Maar evenzo zijn er talloze lichtwezens in de nabijheid van de aarde en hun werkzaam zijn is eveneens onvoorstelbaar voor de mensen. Ze versterken de wil van de mensen die naar God toegekeerd zijn, zodat ze ondanks de grootste tegenstand niet wankelmoedig worden. (Onderbreking)