Es wird in einer stillen Stunde der Einkehr dir bewußt werden, daß alles irdische Verlangen ein Hindernis ist zur tiefen innigen Verbindung mit Gott. Und so du dieses erkannt hast, ist jede Gefahr vorüber. Nur wer alles hingeben kann, wird alles empfangen. Die Gnade, das göttliche Wort empfangen zu dürfen, ist unvergleichlich wertvoller als die Erfüllung irdischen Sehnens, und also geht unsäglicher Gnaden verlustig, wer sich irdischen Wünschen und Begierden hingibt. Es ist jedoch nur die begehrliche Liebe ein Hindernis zur Höhe, also soll diese bekämpft werden mit aller Kraft.
Es ist von außerordentlicher Bedeutung, den Kontakt herzustellen mit dem himmlischen Vater, und dazu ist der Wille zuerst erforderlich, er muß sich voll und ganz Ihm zuwenden, er muß sich in einer Weise äußern, die sichtlich das Verlangen nach Gott verrät. Der Wille des Menschen wird immer das einzige sein, was von Gott gefordert wird. Die göttliche Liebe ist unentwegt bemüht, dem Menschen sich so zu erkennen zu geben, daß der Mensch diese Liebe bewußt anstrebt, d.h., von ihr erfaßt zu werden begehrt. Und dieses Begehren ist Unterstellen des Willens unter den göttlichen Willen. Denn es wird gleichsam ein Verlangen nach Zusammenschluß mit Gott im Menschen rege, der Anlaß ist zur Umgestaltung seines bisherigen Lebenswandels. Denn wer zuvor ohne Gott gewandelt ist, der hat gehandelt nach eigenem Willen, der also von Ihm abgewandt war. Gott erkannt zu haben aber bedeutet ein Eingehen in den göttlichen Willen, ein Sich-völlig-Fügen in alles, was Gott von ihm verlangt, und es bedeutet ferner ein unbedenkliches Aufgeben des bisherigen Lebenswandels. Es ist nun sonach nur verständlich, daß sich der menschliche Wille zuerst bereit erklären muß, sich dem göttlichen Willen zu unterstellen, bevor Gott nun Seinen Willen kundgibt.... Es ist verständlich, daß immer wieder der Wille des Menschen hingegeben werden muß, um diese Kundgabe Seines Willens entgegennehmen zu können; es ist verständlich, daß jedes irdische Verlangen den Gott entgegenstrebenden Willen schwächt und also nun auch das Verlangen nach Seinem Wort geringer wird; und es ist verständlich, daß alles bekämpft werden muß, was die Kraft zum Entgegennehmen schmälern könnte. Denn göttliche Gabe ist kostbarer als alles, was die Welt bieten kann. Göttliche Gabe birgt die Liebe Gottes in sich, und gibt es etwas Schöneres, als den Beweis göttlicher Liebe empfangen zu dürfen? Es wird das Verlangen des Herzens gleichfalls gestillt, nur in einer Weise, daß es der Körper nicht so wohltuend empfindet, jedoch die Seele überaus beglückt ist von jeglicher Verbindung mit der Liebe Gottes. Und also soll der Mensch seiner Seele gedenken und ihr das große Glück göttlicher Liebe zuteil werden lassen, den Körper aber und sein Verlangen nicht beachten, sondern sich schrankenlos in den Willen Gottes einfügen, um göttliche Willensäußerungen entgegennehmen zu können. Die Liebe, die Gott zu Seiner väterlichen Fürsorge Seinen Kindern gegenüber veranlaßt, soll begehrt werden im tiefsten Herzen, denn in dieser Liebe stehen zu dürfen ist das Schönste, was der Mensch begehren kann auf Erden. Sein Herz soll dem Vater im Himmel entgegenschlagen, es soll sich das Kind sehnen nach dem Vater, dann wird es auch beglückt in Empfang nehmen den Ausfluß Seiner Liebe.... das göttliche Wort, das die innigste Verbindung herstellt mit Ihm und also der sichtbare Beweis Seiner Liebe ist. Kann euch je Köstlicheres geboten werden, als daß der himmlische Vater Selbst Sich euch zuneigt und mit euch zu reden begehrt?.... Und so Er euch offensichtlich Seine Liebe anträgt, bedarf es nur eures Willens, diese Seine Liebe in Empfang zu nehmen. Ihr dürfet nur wollen, daß euer Denken von Ihm geleitet sei, und ihr werdet fortan nur Seinen Willen erfüllen, Seinen Willen in euch tragen und dem göttlichen Willen entsprechend auch euer Erdenleben nützen....
Amen
ÜbersetzerTijdens een stil moment van inkeer in jezelf, zul jij je ervan bewust worden, dat al het aardse verlangen een hindernis is voor een diepe, innige verbinding met God. En als je dit ingezien hebt, is elk gevaar voorbij. Alleen degene, die alles kan opgeven, zal alles ontvangen. De genade om het goddelijke woord te mogen ontvangen is onvergelijkbaar waardevoller dan de vervulling van de aardse verlangens en zo gaan er onnoemelijke genaden verloren voor degene, die zich aan aardse wensen en verlangens overgeeft. Maar alleen die begeerlijke liefde is een hindernis voor de weg naar boven, dus deze moet met alle kracht bestreden worden.
Het is van buitengewoon belang om het contact met de hemelse Vader tot stand te brengen en daartoe is in de eerste plaats de wil vereist. Hij moet zich geheel en al naar Hem toewenden, hij moet zich op een manier uiten, die duidelijk het verlangen naar God verraad. De wil van de mens zal steeds het enige zijn, dat door God geëist wordt.
De goddelijke liefde spant zich onophoudelijk in om zich zo te kennen te geven, dat de mens deze liefde bewust nastreeft. Dat wil zeggen, dat hij ernaar verlangt om hierdoor gegrepen te worden. En dit verlangen is het ondergeschikt maken van de wil aan de goddelijke wil. Want een verlangen naar de vereniging met God, die aanleiding is tot een verandering van zijn levenswandel tot dusver, wordt in zekere zin actief in de mens. Want degene, die eerst zonder God gegaan is, heeft volgens eigen wil gehandeld, die dus van Hem afgekeerd was.
Maar God herkend te hebben, betekent een binnengaan in de goddelijke wil. Een zich volledig schikken in alles, wat God van hem verlangt. En het betekent verder een zonder bezwaar opgeven van zijn levenswandel tot nu toe. Nu is het dus begrijpelijk, dat de menselijke wil zich eerst bereid moet verklaren om zich te onderwerpen aan de goddelijke wil, voordat God nu Zijn wil bekend maakt. Het is begrijpelijk, dat steeds weer de wil van de mens opgegeven moet worden om deze bekendmaking van Zijn wil in ontvangst te kunnen nemen. Het is begrijpelijk, dat elk aards verlangen de God tegemoet strevende wil verzwakt en dus nu ook het verlangen naar Zijn woord minder wordt. En het is begrijpelijk, dat alles, wat de kracht om in ontvangst te nemen, zou kunnen verminderen, bestreden moet worden.
Want de goddelijke gave is kostbaarder dan alles, wat de wereld bieden kan. Een goddelijke gave draagt de liefde van God in zich en bestaat er iets mooiers, dan het bewijs van de goddelijke liefde te mogen ontvangen? Het verlangen van het hart wordt eveneens gestild, alleen op een manier, die het lichaam niet als aangenaam ervaart, maar zodat de ziel door deze verbinding met de liefde van God buitengewoon gelukkig gemaakt wordt. En daarom moet de mens aan zijn ziel denken en haar het grote geluk van de goddelijke liefde ten deel laten vallen, maar hij moet geen acht slaan op het lichaam en zijn verlangens. Hij moet zich ongeremd in de wil van God schikken om de goddelijke wilsuitingen in ontvangst te kunnen nemen.
Naar de liefde, die de oorzaak is van de Vaderlijke zorg voor Zijn kinderen, moet in het diepste van het hart verlangd worden, want het mooiste, waar de mens op aarde naar kan verlangen is om zich in deze liefde te mogen bevinden. Zijn hart moet voor de Vader in de hemel slaan. Het kind moet vurig naar de Vader verlangen, dan zal het ook met blijdschap de uitstroming van Zijn liefde in ontvangst nemen: het goddelijke woord, dat de nauwste verbinding met Hem tot stand brengt en dus het zichtbaarste bewijs van Zijn liefde is.
Kan u ooit iets heerlijkers geboden worden, dan dat de hemelse Vader Zich naar u neigt en ernaar verlangt om met u te spreken? En als Hij u duidelijk Zijn liefde aanbiedt, is er alleen uw wil nog maar voor nodig om Zijn liefde in ontvangst te nemen. U hoeft alleen maar te willen, dat uw denken door Hem geleid wordt en u zult voortaan alleen Zijn wil vervullen, Zijn wil in u dragen en overeenkomstig de goddelijke wil ook uw leven op aarde benutten.
Amen
Übersetzer