Wehret nicht den Gedanken, die euch umspielen. Wisset, daß unausgesetzt geistige Wesen euch betreuen, daß sie versuchen, euch geistige Kraft zuzuführen, daß sie euch das vermitteln wollen, was recht, also Wahrheit, ist.... daß sie eure Gedanken so lenken wollen, daß diese euch zum Segen gereichen, denn so ihr im rechten Denken steht, seid ihr von der göttlichen Liebe erfaßt. Es hat nun die göttliche Liebe Macht über euch, während die Macht des Widersachers über euch gebrochen ist.... Und es ist dies unsagbar wichtig für das Erdenleben. Im rechten Denken zu stehen verringert die Entfernung von Gott.... im rechten Denken zu stehen hat zur Folge, daß sich das Wesen des Menschen veredelt und Gott Selbst daher immer mehr Besitz nehmen kann von dem Wesen, weil es sich Ihm selbst hingibt. Denn es verlangt der Mensch zu Gott, so sein Denken recht ist.... Er ist von der Liebe Gottes erfaßt, und diese ziehet unweigerlich das Wesen an sich, während die Entfernung von Gott Mangel an göttlicher Liebe bedeutet. Wenn nun des Menschen Denken so beeinflußt wird, daß er nicht anders kann, als nach Gott zu verlangen, so ist dies ein Zeichen, daß jene Wesen, die ihm die Gedanken zu vermitteln suchen, gleichfalls Gott-verbunden sind, daß sie also im guten Sinn auf die Menschen einzuwirken versuchen und daß daher jenen Gedanken willig nachgegeben werden kann, denn sie werden nicht anders als gut auf den Menschen wirken. Dagegen ist der Mensch immer in Gefahr des falschen Denkens, so der Gegenstand seiner Gedanken nicht Gott, sondern die Welt ist. Denn die Welt ist das Reich des Bösen, die Welt ist das Reich dessen, der die Menschen zu trennen versucht von Gott, der seine Macht zu vergrößern sucht und den Willen des Menschen so lenken will, daß dieser sich voll und ganz nur ihm zuwendet, d.h. alles Weltliche begehrt aus tiefstem Herzen. Und es ist dieses Verlangen das Eingeständnis, daß dem Menschen die Entfernung von Gott recht ist, daß er nicht darunter leidet, sondern sich wohlfühlt und die Annäherung an den Gegenpol Gottes anstrebt. Und es steht der Mensch dann im falschen Denken, er gibt nicht dem Einfluß der guten Kräfte nach, sondern nimmt willig die Einflüsterungen jener Kräfte in Anspruch, die im Dienst des Widersachers stehen, die also gleichfalls entfernt sind von Gott und göttlicher Liebe entbehren. Wie unsagbar wichtig es ist, im rechten Denken zu stehen, geht daraus hervor, daß die Tätigkeit der Lichtwesen unausgesetzt darin besteht, das Denken der Menschen in die rechte Bahn zu lenken, denn recht denken heißt auch wissen.... recht denken heißt, in der Wahrheit zu stehen, und rechtes Denken sichert daher auch dem Menschen die Erkenntnis alles Göttlichen zu. Und wer Gott recht erkennt, begehrt Ihn auch.... wer Ihn begehrt, der verringert die Entfernung von Gott durch eben sein Begehren, denn sein Wille wendet sich bewußt Gott zu.... Und so also der Wille des Menschen Gott gilt, ist der Bann gebrochen, der Ewigkeiten hindurch auf dem Wesen gelastet hat. Es hat der Mensch die Erdenlebensprobe bestanden, er ist zu Gott zurückgekehrt aus freiem Antrieb.... er hat die Verbindung mit dem Gegenpol Gottes gelöst und ist die innige Verbindung mit Gott eingegangen. Es ist sein Denken recht gewesen, er hat willig nachgegeben jenen Kräften, die für seine Erlösung tätig sind, indem er deren Gedanken aufnahm und auf sich wirken ließ und sich so jene Gedanken zu eigen machte. Denn was der Mensch denkt, bestimmt sein Handeln.... Rechtes Denken wird ihn auch recht handeln lassen, und rechtes Handeln ist die Erfüllung der göttlichen Gebote. Also wird stets der Mensch die göttlichen Gebote erfüllen, so sein Denken recht ist, denn er nützet die ihm gebotene geistige Kraft im rechten Sinn, er nützet sie, um Gott und dem Nächsten zu dienen....
Amen
ÜbersetzerWeer de gedachten, die rondom u zijn, niet af. Weet, dat geestelijke wezens u onophoudelijk begeleiden. Dat ze proberen om u geestelijke kracht toe te voeren, dat ze u dat over willen dragen, wat goed, dus waarheid is. Dat ze uw gedachten zo willen leiden, dat deze u tot zegen strekken, want als u juist denkt, bent u door de goddelijke liefde gegrepen. Nu heeft de goddelijke liefde macht over u, terwijl de macht van de tegenstander over u gebroken is. En dit is onnoemelijk belangrijk voor het leven op aarde.
Juist te denken verkleint de verwijdering van God. Juist denken heeft tot gevolg, dat het wezen van de mens zich veredelt en God Zelf daarom steeds meer bezit van het wezen kan nemen, omdat het zichzelf aan Hem overgeeft. Want als zijn denken juist is, verlangt de mens naar God. Hij is door de liefde van God gegrepen en deze trekt het wezen onvermijdelijk tot zich, terwijl de verwijdering van God gebrek aan goddelijke liefde betekent.
Wanneer nu het denken van de mens zo beïnvloed wordt, dat hij niet anders kan, dan naar God te verlangen, dan is dit een teken, dat deze wezens, die hem die gedachten proberen door te geven, eveneens met God verbonden zijn, dat ze dus in de goede zin op de mensen proberen in te werken en dat daarom aan deze gedachten gewillig toegegeven kan worden, want ze zullen niet anders dan goed op de mensen inwerken.
Daarentegen verkeert de mens steeds in het gevaar verkeerd te denken, als het onderwerp van zijn gedachten niet God, maar de wereld is. Want de wereld is het rijk van het kwaad. De wereld is het rijk van degene, die probeert om de mensen van God te scheiden, die zijn macht probeert te vergroten en die de wil van de mens zo wil leiden, dat deze zich geheel en al alleen naar hem toekeert, dat wil zeggen dat hij al het wereldse uit het diepste van zijn hart begeert.
En dit verlangen is het toegeven, dat voor de mens de verwijdering van God goed is, dat hij daar niet onder lijdt, maar zich goed voelt en de nadering tot de tegenpool van God nastreeft. En de mens denkt dan verkeerd, hij geeft niet toe aan de invloed van de goede krachten, maar maakt gewillig aanspraak op de influisteringen van deze krachten, die in dienst van de tegenstander staan. Die dus eveneens verwijderd zijn van God en goddelijke liefde ontberen.
Hoe onnoemelijk belangrijk het is om juist te denken, blijkt hieruit, dat de werkzaamheid van de lichtwezens er onophoudelijk uit bestaat om het denken van de mensen in juiste banen te leiden, want juist denken betekent ook weten. Juist denken betekent in de waarheid te staan en juist denken verzekert de mens daarom ook het inzicht in al het goddelijke. En wie God juist herkent, verlangt ook naar Hem. Wie naar Hem verlangt, verkleint ook de afstand van God door juist zijn verlangen, want zijn wil keert zich bewust naar God toe.
En als dus de wil van de mens God betreft, is de ban gebroken, die gedurende eeuwigheden op het wezen gedrukt heeft. De mens heeft de levensproef op aarde doorstaan. Hij is uit vrije beweging naar God teruggekeerd. Hij heeft de verbinding met de tegenpool van God verbroken en is de innige verbinding met God aangegaan. Zijn denken is juist geweest. Hij heeft gewillig aan deze krachten toegegeven, die voor zijn verlossing werkzaam zijn, doordat hij hun gedachten opnam en op zich in liet werken en zich deze gedachten zo eigen maakte.
Want wat de mens denkt, bepaalt zijn handelen. Juist denken zal hem ook juist laten handelen en juist handelen is de vervulling van de goddelijke geboden. Daarom zal de mens, als zijn denken juist is, steeds de goddelijke geboden vervullen, want hij gebruikt de hem geboden geestelijke kracht op de juiste manier. Hij gebruikt haar om God en de naasten te dienen.
Amen
Übersetzer