In der Fernwirkung der Gedanken erkennt der Mensch am ehesten eine übersinnliche Kraft, denn er muß dann alles Zutun des Menschen ausgeschaltet sehen und zugeben, daß etwas am Werk ist, das er sonst verneinen möchte. Wenn nun aber offensichtlich etwas zutage tritt, was den sonstigen Ablehnungswillen gründlich erschüttert.... wenn ein Mensch gedanklich beeinflußt wird, etwas auszuführen, was seinem eigenen Willen gar nicht entspricht, so ist dadurch der Beweis gegeben, daß sich eine andere Kraft des Willens des Menschen bedient, um sich zum Ausdruck zu bringen. Es wird auch dies zwar gern abgestritten, und man versucht, die Erklärung so zu geben, daß die Willensschwachheit des Menschen ein krankhafter Zustand sei, der benützt werde von dem willensstarken Partner. Selbst diese Erklärung scheidet aber nicht aus, daß eben doch der eine Mensch gedanklich auf den anderen einwirken kann, sondern ist eher noch eine Bestätigung dessen.... denn beide, der Schwache wie auch der willensstarke Mensch, stehen als völlig gesonderte Einzelwesen, rein äußerlich gesehen, in der Schöpfung, was jedoch nicht ausschließt, daß eine Kraft sie bestimmen kann, irgendwie tätig zu sein, und daß diese Kraft, so sie in großem Umfang angefordert wird, auch vermittelt werden kann. Es ist jeder Gedanke geistige Kraft, er kann daher erbeten, empfangen und weitergegeben werden.... und (es = d. Hg.) könnte dies auf Erden von Mensch zu Mensch noch weit mehr genützt werden, wenn den Menschen die Liebe innewohnen und durch einen gewissen geistigen Reifezustand ein Mißbrauch dieser Kraft ausgeschaltet würde. Wo aber in geistiger Reife diese Kraft genützt wird, kann das Gedankenleben eines Mitmenschen stark beeinflußt werden schon auf Erden.... Dies erkennend, muß der Gedankenübertragung große Aufmerksamkeit geschenkt werden, denn es ist diese ein Beweis des Wirkens einer Kraft, die man, menschlich oder irdisch gesehen, ableugnen möchte....
Amen
ÜbersetzerAan de werking van de gedachten op verre afstand herkent de mens het snelst een bovennatuurlijke kracht, want hij moet dan alle toedoen van de mens als uitgeschakeld zien en toegeven dat er iets aan het werk is, dat hij anders graag zou willen ontkennen. Maar wanneer er nu duidelijk iets aan het licht treedt, wat de anderen, die af willen wijzen, danig schokt, wanneer een mens via zijn gedachten beïnvloed wordt om iets uit te voeren, wat in het geheel niet met zijn eigen wil overeenstemt, dan is daardoor het bewijs geleverd dat een andere kracht zich van de wil van de mens bedient om zich uit te drukken.
Dit wordt weliswaar ook graag ontkend, en men probeert om de verklaring zo te geven, dat de wilszwakte van de mens een ziekelijke toestand is, die door de wilskracht van de partner benut werd. Maar zelfs deze verklaring komt niet in aanmerking, daar juist toch een mens op de gedachten van een ander in kan werken. Maar het is hier eerder nog een bevestiging van. Want beiden, zowel de zwakke, als ook de wilskrachtige mens, zijn in de schepping puur uiterlijk gezien volledig afzonderlijke individuen, wat echter niet uitsluit, dat een kracht haar bestemmen kan om op de één of andere manier werkzaam te zijn en dat deze kracht, als ze in grote hoeveelheid gevraagd wordt, ook doorgegeven kan worden.
Elke gedachte is geestelijke kracht. Het kan daarom gevraagd, ontvangen en doorgegeven worden. En dit zou op aarde nog veel meer van mens tot mens benut kunnen worden, wanneer de liefde in de mensen aanwezig is en er door een zekere geestelijke toestand van rijpheid een misbruik van deze kracht uitgesloten zou kunnen worden. Maar waar deze kracht in geestelijke rijpheid benut wordt, kan dit het gedachteleven van een medemens al op aarde sterk beïnvloeden.
Dit beseffend, moet aan het overdragen van gedachten grote aandacht geschonken worden, want dit is een bewijs van het werkzaam zijn van een kracht die men, menselijk of aards gezien, graag zou willen ontkennen.
Amen
Übersetzer