혼은 죽음 후에 빛의 나라에 들어가기 전에 이 땅이나 저세상에서 정화돼야만 한다. 혼은 모든 불결한 요소를 버려야만 하고, 한때 하나님의 권능에서 나왔을 때처럼 더 맑고 더 순수해져야만 한다. 이로써 혼이 오염된 혼이 받을 수 없는 하나님의 빛을 다시 받을 수 있게 되야 한다. 이런 정화되는 일이 사랑이나 고통을 통해 이 땅에서 이뤄진다. 혼을 정화하는 일에 사랑은 자발적으로 하는 일이고, 고난은 비자발적 수단이다. 이 두가지가 혼이 육신의 죽음 후에 도달하는 빛의 정도를 정한다.
사랑과 고난이 함께 빛의 정도를 높인다. 왜냐면 사랑을 행하는 혼이 모든 불순물로부터 자유롭게 되려면, 혼은 고난과 환난을 견뎌야만 하기 때문이다. 혼은 영원한 신성과 연합하기 위해 혼이 되어야할 상태가 될 것이다. 사랑을 행하는 혼은 영원한 신성에 합당하게 자신을 형성할 것이다. 사랑하는 혼은 하나님의 뜻대로 자신을 형성하다. 왜냐면 사랑은 그 안에 일치가 되지 않는 것을 허용하지 않기 때문이다. 사랑은 선하고 고귀한 생각과 말과 행함이 나타나게 한다. 아직 순수하지 못하고, 순결하지 못한 입김이 있고, 명확성이 부족한 곳에서 고통이 혼을 도와 변화시켜, 하나님의 빛이 방해받지 않고 혼에게 빛을 발할 수 있게 한다.
그러므로 하나님을 향한 의지를 가지고 사는 사람들에게도 견디도록 고난이 주어진다. 하지만 깨달음에 도달하게 하기 위해는 더 이상 고난이 필요하지 않는 것처럼 보인다. 그러나 어떤 혼도 더 이상 고통이 필요하지 않을 정도로 그렇게 빛이 되었고, 선명한 혼이 된 높은 성숙한 정도에 있지 않다. 왜냐면 고난이 더 이상 그를 개종 시키려는 것이 아니고, 정화해야 하기 때문이다. 고난은 먼저 사람을 하나님께 인도해야 한다. 그러나 그 후에는 그의 혼을 결정화시켜, 혼이 선명하고 투명하게 해야 하고, 영의 나라에서 혼에게 임하는 모든 빛의 광선을 받을 수 있게 해야 한다.
사람이 이 땅에 머무는 동안에는 또한 유혹이 그에게 다가오고, 혼이 완강하게 유혹에 저항하지 않는다면, 모든 유혹은 혼을 흐리게 하는 것을 의미한다. 자주 고난을 통해 그런 유혹을 무해하게 만들어야만 한다. 다시 말해 사람이 포기하는 일을 더 쉽게 행하거나, 더 심한 고통에 노출되지 않기 위해 자신을 극복하면서, 고난이 대부분 초래하는 일에 완전히 영향을 받지 않게 돼야만 한다.
그는 자신과 싸워야만 하고, 자주 세상과 세상의 매력에 싫증을 낼 것이다. 그의 혼은 서서히 이 땅에서 유일하게 하나님의 임재 보다 더 바라는 것이 없는 상태가 된다. 혼은 단지 사랑을 행하는 일만 수행하고, 고난에 대해 감사하게 된다. 왜냐면 혼은 고난 속에서 하나님께 도피하고, 이제 자신에게 깊이 임하는 하나님의 힘을 받기 때문이다. 이런 하나님의 힘이 모든 불결한 것을 쫓아내고, 빛의 나라에 들어가게 하는 성숙의 정도로 혼이 성장하게 한다. 이런 일은 정화의 과정이고, 고통스러운 과정이지만 인간이 하나님을 향한 의지를 가지고 있다면, 안전하게 목표로 이끈다.
왜냐면 그러면 고난이 단지 하나님과 더욱 친밀하게 접촉할 수 있게 해주고, 하나님과 모든 접촉은 힘의 공급을 의미하기 때문이다. 하나님의 힘의 공급은 사랑을 충만하게 받는 일이고, 하나님의 사랑의 불은 계속되는 정화의 수단이고, 스스로 사랑을 행함을 통해 동시에 정화의 수단을 사용하게 된다. 사랑은 모든 것을 분해 시키고, 모든 것을 정화하고, 모든 것을 비춰주고, 고통과 함께 혼을 영화 시키고, 혼을 빛의 운반자로 만들어야만 한다. 왜냐면 혼이 이제 모든 불순물이 없게 되고, 높은 성장정도에 도달하기 때문이다. 이런 높은 성장 정도가 저세상의 빛의 나라에 들어가는 일을 보장한다._>아멘
TranslatorDe ziel moet gelouterd worden op aarde of in het hiernamaals, voordat ze het lichtrijk binnen kan gaan na haar aardse sterven. De ziel moet elke onreinheid kwijtraken. Ze moet helder en zuiver zijn zoals ze eens uit de kracht van God is voortgekomen, opdat ze weer in staat is de lichtstraling uit God op te nemen, die een bevlekte ziel niet kan ontvangen. En deze loutering voltrekt zich op aarde door liefde of leed. De liefde is een vrijwillig, het leed een onvrijwillig middel om de ziel te zuiveren, en de mate van beide bepaalt de lichtgraad waarin de ziel zich bevindt bij de dood van het lichaam. Liefde en leed tezamen verhogen de lichtgraad, want als een liefdevolle ziel leed en droefenis heeft te dragen, zal ze van alle onreinheden vrij worden. Ze zal zo worden, zoals ze zijn moet om zich bij de eeuwige Godheid aan te kunnen sluiten. Een liefdevolle ziel vormt zich naar de wil van God, want de liefde laat niets onreins in zich opkomen, ze brengt goede en edele gedachten, woorden en werken voort. En waar nog een vleug van onreinheid, van oneerlijkheid en onduidelijkheid aanwezig is, daar helpt het leed een handje en verandert de ziel, zodat het goddelijke licht haar ongehinderd kan doorstralen. En daarom is ook die mensen opgelegd leed te dragen, die leven in een op God gerichte wil en daarom het leed schijnbaar niet meer nodig hebben om tot inzicht te komen.
Maar geen ziel is zo licht en helder en staat in zo’n hoge graad van rijpheid, dat ze het leed niet meer nodig heeft, waar dit haar dan niet moet bekeren, maar alleen louteren. Het leed moet eerst de mens naar God toe leiden, daarna echter zijn ziel kristalliseren, opdat ze helder en doorzichtig is en ontvankelijk voor elke lichtstraal die haar vanuit het geestelijke rijk treft. Zolang de mens op aarde vertoeft, komen ook de verzoekingen op hem af en elke verzoeking betekent een troebele vlek op de ziel als ze niet hardnekkig weerstand biedt. Vaak moet nu door leed zo’n verzoeking onschadelijk worden gemaakt, dat wil zeggen de mens moet er helemaal niet door geraakt worden, wat leed meestal tot stand brengt, hetzij de mens valt het gemakkelijker ervan af te zien, of hij overwint zichzelf, om niet aan zwaarder leed te zijn blootgesteld. Hij moet tegen zichzelf strijden, hij wordt de wereld en haar bekoorlijkheden vaak beu en zijn ziel komt langzaam in de toestand terecht dat ze niets meer begeert op aarde dan alleen de nabijheid van God, dat ze alleen liefdewerken verricht en ook voor het leed dankbaar is omdat het haar voelbaar de nabijheid van God oplevert. Want in het leed neemt ze haar toevlucht tot Hem en ze ontvangt Zijn kracht, die nu de ziel geheel doordringt, al het onreine uit haar verdrijft en haar verplaatst in een graad van rijpheid die het binnengaan in het lichtrijk tot gevolg heeft.
Dit is een louteringsmiddel dat weliswaar smartelijk is, maar dat zeker naar het doel voert als de mens zijn wil op God heeft gericht. Want dan laat het leed hem alleen maar des te inniger zich verbinden met Hem en elke toenadering tot God betekent toevoer van kracht. Het betekent doorstraling met liefde. En het vuur van de goddelijke liefde is een verder louteringsmiddel dat door zelf werkzaam te zijn in liefde eveneens wordt toegepast. Want de liefde lost alles op. Ze loutert en doorstraalt alles en in verbinding met leed moet ze de ziel vergeestelijken en tot een lichtdrager maken, omdat ze nu van onreinheden bevrijd is en ze een hoge graad van rijpheid verkrijgt die haar het binnengaan in het lichtrijk hierna verzekert.
Amen
Translator